Berichten

Meerkoet_Kralingse_Bos

Doek valt voor Natuur in Kaart

Het doek valt definitief voor Natuur in Kaart. Wethouder Alexandra van Huffelen bedankt in een brief de vrijwilligers voor hun inzet. Ze schrijft ‘De financiele situatie dwingt de gemeente ertoe om meer dan ooit kritisch te zijn’ en ‘gelukkig kan de natuurdatabase van de gemeente ook zonder Natuur in Kaart‘.>>>

Het Rotterdams Milieucentrum organiseert Natuur in Kaart al enkele jaren samen met Bureau Stadsnatuur. Natuur in Kaart werd begin deze eeuw door de gemeente zelf op poten gezet. In 2006 trok de gemeente zich plots terug. Het RMC nam het project in 2006 over nadat de ruim 200 (!) natuurvrijwilligers succesvol aktie hadden ondernomen.

Tellers
De natuurvrijwilligers tellen nu al jaar en dag vogelsoorten en vlinders nadat ze cursus hebben gekregen van de stadsecologen. Regelmatig komen de vrijwilligers terug op cursus voor bijscholing en nieuwe ’telsoorten’. ´Deze Rotterdammers zijn de ´oren en ogen´ van de ´stadsnatuur´, zij houden de flora en fauna in de stad scherp in de gaten en tellen de vogel -, vleermuis en vlindersoorten. De telgegevens worden door de gemeente volop gebruikt maar ook doorgestuurd aan het Centraal Bureau voor Statistiek, en organisaties als SOVON en de Vlinderstichting‘´, vertelt Emile van Rinsum van het RMC die dan ook niet begrijpt waarom Natuur in Kaart moet worden opgeheven. Van Rinsum vervolgt: ´zo’n 30% van de telgegevens in het gemeentelijk natuurdatabase komt van deze vrijwilligers. Daarnaast zijn de tellers gewone Rotterdammers die zich voor de stadsnatuur interesseren en actief zijn in hun eigen stad. Deze mensen moeten eigenlijk een groen lintje krijgen!‘.

Tellers
De gemeente zal de komende jaren weer moeten terugvallen op proffesionele telbureaus. De kosten voor de proffesionele tellers zijn veel hoger dan het subsidiebudget dat nodig is voor van het Natuur in Kaart. Van Rinsum: ‘de gemeente gooit nu iets weg waarover we jaren hebben gedaan om het op te bouwen. Ik zie dit als een verkeerde manier van bezuinigen. De gemeente wil graag dat bewoners gaan participeren in de stad. Als je dat wil dat moet je hier ook een beetje geld voor over hebben‘.

Wordt dus niet vervolgd:


textNatuurinKaart.vHufflen.brf

1_-bouwen

Duurzaamheid staat voorop bij Stadshavens

In de ontwerp Structuurvisie Stadshavens  staat duurzaamheid voorop. Het Rotterdams Milieucentrum (RMC) reageert op het ontwerp met een zienwijze. 
>>>

Stadshavens is een aaneenschakeling van havens – en haventerreinen. Het gaat om vier gebieden: Merwe – en Vierhavens, de Rijn – en Maashaven, de Waal – en Eemhaven en het RDM-terrein en Heijplaat. Eigenlijk zes havens en de terreinen van en rond de oude scheepswerf RDM. Het is een gebied vol mogelijkheden voor bedrijvigheid en wonen. Een gebied ook vol nostalgie voor de Rotterdammers die er met duizenden hebben gewerkt op schepen, in de havens en scheepswerven.

Het Rotterdams Milieucentrum schrijft in haar reactie op de plannen er op te hopen dan dat er bij de uitwerking van de plannen een goed evenwicht gevonden wordt tussen het behoud van het historische havenerfgoed, verbetering van het milieu, groen, duurzaam wonen en nieuwe en nog bestaande bedrijvigheid.

Duurzaamheid
De gemeente Rotterdam zet in de Structuurvisie duurzaamheid voorop. Het RMC stelt in haar reactie dat het nog een forse opgaaf wordt om het evenwicht tussen al de verschillende functies en de duurzaamheid binnen Stadshaven overeind te houden als je kijkt naar de plannen en doelstelling tot 2040:

– 3,85 miljoen TUE *) containeroverslag
– 990.000 m2 commercieel vastgoed
– 320.000 m2 voorzieningen
– 13.500 extra woningen.

*) = 1 TEU is een container van 20-voet lang, 8-voet breed en 8-voet hoog

Evenwicht
De in maart vorig jaar vastgestelde Crisis en herstelwet laat een transitieperiode of overgangsperiode van 10 jaar toe. ‘Vrij vertaald’ kunnen in deze periode bedrijvigheid, havenactiviteiten en wonen naast elkaar worden ontwikkeld. 10 jaar is te lang stelt het RMC, omdat de geplande toename van de containeroverslag, de huidige – en nieuwe bedrijvigheid en de nieuwe woongebieden elkaar fors in de weg kunnen gaan zitten moet je de problemen sneller aanpakken en oplossen.

Wie blijft het volgen?
De vraag die RMC in haar brief stelt is wie de ontwikkeling van Stadshavens (dat zich uitspreid over enkele tientallen jaren tot 2040), kritisch zal blijven volgen en toetsen aan haar oorspronkelijke duurzame uitgangspunten? In het plan voor Stadshavens wordt dat nog niet erg duidelijk.

Gevaarlijke stoffen
Een punt van zorg van het RMC is de toename van de op – en overslag van gevaarlijke stoffen in Stadshavens. Er moet voorkomen worden dat wonen en nieuwe bedrijvigheid te dicht op op – en overslaglocaties van gevaarlijke stoffen wordt gesitueerd. Het RMC heeft hier uiteraard incidenten als in Moerdijk in het achterhoofd.

In de Structuurvisie wordt tevens uitgegaan van een verdubbeling van het risico in de Eemhaven. Hierbij gaat het niet alleen om de op -, en overslag van gevaarlijke stoffen maar ook dat de kans op incidenten met gevaarlijke stoffen toeneemt door het vrijkomen van toxische gassen bij het openen van containers. Uit onderzoek en metingen blijkt dat tussen 10% en 15% van de containers bij opening te hoge concentraties bevatten van toxische gassen en producten die de gezondheid zwaar kunnen schaden.

Mobiliteit
De mobiliteit is in in de ontwerp visie over de Stadshavens een belangrijk thema. De gemeente schrijft in haar plan dat de luchtkwaliteit binnen de Europese normen dient te worden gehouden. Duurzame mobiliteit is daartoe de oplossing, aldus de gemeente. Maar is dit realistisch? Vraagt het RMC zich af. Transporten van containers, goederen uit de havens, het vervoer van nieuwe bewoners en werknemers schuiven in het gebied straks letterlijk vlak langs elkaar heen. De gemeente wil tevens een stapsgewijze ´transporttransitie´ van wegverkeer naar binnenvaart en het spoor. Het transport van per vrachtwagen wordt daarom stap voor stap afgebouwd.

Het RMC is blij met de keus duurzame vormen van vervoer en de intentie om vooraf te investeren in de bereikbaarheid per openbaarvervoer over spoor en water met Park & Ride voorzieningen aan de randen van het gebied. Er komt ook een duidelijke keus voor de fiets – en de voetganger. De keus voor het Openbaar Vervoer, de fiets, te voet en elektrisch vervoer zou direct gemaakt moeten worden bij de keus van mensen voor een huis of bedrijf in Stadshavens. Oftewel een keus voor Stadshavens is een keus voor duurzame mobiliteit.

Toekomstvisie
De ontwikkeling van Stadshavens vergt een visie op de toekomstige ontwikkeling van bouwen, bedrijvigheid, mobiliteit (met containervervoer en scheepvaart in het bijzonder), industrie en de energievoorziening tot 2040 en erna. Dat is moeilijk want het dilemma is natuurlijk dat niemand de toekomst echt kan voorspellen. In de Structuurvisie wordt uitgegaan van aannames over toekomstige ontwikkelingen. Daarom zal er sprake moeten zijn van flexibiliteit in het proces, een constante bijstelling van de plannen inspelend op de actuele innovatieve en duurzame ontwikkelingen om zo het beste uit ‘de markt’ te halen. Bouw dus flexibiliteit in bij de uitvoering van de plannen met als doel om steeds een optimale en meest duurzame oplossing te bereiken voor bouwen, energievoorziening, mobiliteit, haven en industrie, schrijft het RMC.

Pioniers
Ook worden, volgens de gemeente, pioniers erg belangrijk. Jonge creatieven moeten aan de slag kunnen in de Merwe- en de Vierhaven. CO2 – neutraal drijvend bouwen en stadslandbouw kunnen hier ontwikkeld worden. Kunstenaars, jonge architecten, stadslandbouwers worden hier min of meer voor uitgenodigd. Een goede ontwikkeling die Rotterdam zeker op de ‘duurzame kaart’ zal zetten als innovatieve stad. Pioniers zijn nu eenmaal hard nodig om zaken in een stroomversnelling te brengen en/of vlot te trekken. Maar, stelt het RMC in haar brief: Geef die pioniers wel echt ook de kans hun duurzame plannen verder te realiseren. In de praktijk merkt RMC dat initiatieven soms verzanden in ambtelijke molens, regelgeving en het ontbreken van of te ingewikkelde financieringsmogelijkheden.

Groen
Groen is, staat in de visie, een van de oplossingen voor het binnen de norm houden van de luchtkwaliteit. Maar onderzoek wijst uit dat groen maar een zeer beperkt positief effect heeft op de luchtkwaliteit, stelt het Milieucentrum in haar reactie. Dus daar kun je niet alle ´kaarten opzetten´.

Groen is natuurlijk wel een belangrijke vestigingsfactor voor mensen, groen is en blijft belangrijk voor zowel de beleving van het gebied door en het welbevinden van mensen, ook dat wijst onderzoek uit. En groen speelt natuurlijk een rol in de reductie van CO2, de ontwikkeling van de stadsnatuur en onze lokale biodiversiteit.

De in de visie aangekondigde nieuwe ecologische groenstructuur voor Stadshavens juicht het RMC dan ook toe maar zou moeten aanhaken bij de nog uit te voeren ecologische stadsstructuur in de rest van Rotterdam. Ook pleit het RMC ervoor dat bestaande groenstructuren in het gebied moeten worden behouden. Als voorbeeld noemt zij het karakteristieke groen op het Quarantaineterrein (RDM – Heijplaat) dit zou in tact moeten blijven (mede als onderdeel van het behoud van cultureel havenerfgoed). Benut het groen daar als uitvalsbasis naar nieuwe groene structuren in het RDM-gebied en natuurvriendelijke oevers. Ook roept het Milieucentrum op om bestaande groenstructuren en volwassen bomen in heel Stadshavens te benutten. Het zou goed zijn de groenstructuren en ecologische waarden in het gebied eens goed door de Stadsecoloog in kaart te laten brengen.

Cradle to Cradle
In de Structuurvisie wordt Cradle to Cradle (C2C) genoemd (afval = voedsel vertaald van wieg tot wieg…red.).

Cradle to Cradle is veel breder toepasbaar dan alleen op hergebruik van bestaande materialen en producten (zoals nu wordt omscrheven in de visie). Met Cradle to Cradle zijn ook nieuwe materialen en producten te ontwerpen en ontwikkelen die kunnen worden teruggebracht in de biologische of technische kringloop. Cradle to Cradle is ook toepasbaar op het ontwerp van gebouwen of (industriele) landschappen en gebieden. Een van de beide bedenkers van Cradle to Cradle is een architect (William Mcdonough). Het principe afval = voedsel is dus breder toepasbaar dan hergebruik van bestaande materialen. Ook op de inrichting van het gebied en de gebouwen. Het project Stadshavens zou een belangrijk Cradle to Cradle icoonproject kunnen worden, veel breder dan in de ontwerp structuurvisie wordt omschreven. Het Rotterdams Milieucentrum stelt voor voorstel om de bedenkers van Cradle to Cradle Michael Braungart en William Mcdonough volop te betrekken bij de uitwerkingsplannen om zoCradle to Cradle volledig onderdeel te laten worden van Stadshavens.

Websites
Stadshavens Rotterdams
Rotterdams Milieucentrum

Documenten:
Structuurvisie Stadshavens

Zienswijze Rotterdams Milieucentrum:


textZienswijze.stadshavens

35 paar kritische ogen erbij

Uit handen van milieucentrumdirecteur Emile van Rinsum kregen zaterdag 16 oktober 35 cursisten het Bomencertificaat uitgereikt. De 35 Rotterdammers volgden de cursus Stadsbomen. De cursus bestond uit drie bijeenkomsten en een afsluitende excursie in Arboretum Trompenburg. >>>

OLYMPUS DIGITAL CAMERA OLYMPUS DIGITAL CAMERA OLYMPUS DIGITAL CAMERA OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Hier vond ook de certificaatuitreiking plaats. Onderwerpen die tijdens de cursus behandeld werden zijn herkennen van bomen, boomziekten, de zorgplicht van de gemeente en regels, wetten en procedures rond bomen. Met deze nieuwe groep hebben we er in Rotterdam weer 35 paar kritische ogen bij!

Bomen belangrijk
Bomen zijn erg belangrijk voor een stad als Rotterdam. Ze bieden groen, verkoeling, zetten CO2 om in zuurstof. ´We moeten zuinig zijn op onze stadsbomen’, stelt Wouter Bauman van het Rotterdams Milieucentrum. Al jaren pleit het milieucentrum voor een goed bomenbeleid waarin bomen worden beschermd. ´Het is goed dat er Rotterdammers zijn die de bomen het beleid hierover kritisch blijven volgen en daar waar mogelijk actie ondernemen om bomen te behouden’, stelt Bauman.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Herkennen
Tijdens deze cursus werd de cursisten geleerd om de meest voorkomende stadsbomen te herkennen. Ook stond het herkennen van boomziekten op het programma. Deze onderwerpen komen in de eerste twee cursusavonden ruim aan bod. De derde cursusavond ging over wet – en regelgeving over bomen. Op bomen zijn een groot regels en gemeentelijke verordeningen van toepassing. De procedure rondom bomenkap kwam hierbij uitgebreid aan de orde.

Deskundigen
De invulling van de cursus werd verzorgd door Remko Andeweg van Bureau Stadsnatuur Rotterdam, Ronald Loch van Gemeentewerken Edwin Koot van de Bomenstichting en Wouter Bauman van hetRotterdams Milieucentrum. De laatste cursusavond heeft Pim Janse van de Bomenridders vertelt over deze organisatie. Hij heeft gevraagd of de cursisten na willen denken om zich samen met deBomenridders in te zetten voor het behoud van bomen in Rotterdam.

Voor meer informatie over een vervolg op deze Bomencursus:
Wouter Bauman, tel. 010 – 4656496
wouter.bauman@nullrotterdamsmilieucentrum.nl

Weblinks:
Rotterdams Milieucentrum
Bomenridders
Bomenstichting
Bureau Stadsnatuur
Gemeentewerken Rotterdam

Maasvlakte.2.b

Akkoord over Tweede Maasvlakte (2009)

Milieudefensie ziet af van juridische actie

Milieudefensie en het Havenbedrijf Rotterdam hebben een overeenkomst gesloten over de Tweede Maasvlakte. De afspraak is tot een vermindering van 10% te komen van luchtverontreinigende stoffen in 2020.Milieudefensie ziet af van verdere juridische actie. De directeur van Milieudefensie Frank Köhler stelt: ‘Milieudefensie is blij met deze overeenkomst. Het markeert het einde van een jarenlange strijd die voor de rechter dreigde te eindigen. Zover hoefde het niet te komen, want er ligt nu een resultaat waar het milieu en de inwoners van Rotterdam wel bij varen.‘ >>>

(foto: Frank Köhler, directeur Milieudefensie)

Verschillen van inzicht
De afgelopen maanden hebben Havenbedrijf Rotterdam en Milieudefensie gesproken over de verschillen van inzicht over milieudoelstellingen van de Tweede Maasvlakte. De uiteindelijke conclusie was dat het voor alle partijen aantrekkelijker is te streven naar een duurzame Maasvlakte dan het voeren van juridische procedures. Milieudefensie stopt dan ook alle beroepsprocedures en roept organisaties als de VNMN, de Stichting Gezond Overschie, de Vereniging Tegen Milieubederf en de Verontruste Burgers Voorne op ook de juridische procedures te staken. Milieudefensie verwacht op deze manier een grotere winst te behalen.

Onderzoek
De komende maanden komt er een onderzoek naar de beste maatregelen om de uitstoot van schadelijke stoffen te realiseren. Dan gaat het bijvoorbeeld om de inzet van walstroom voor (zee)schepen die in de haven liggen. Ook wil Milieudefensie dat vuilere zeeschepen meer havengeld gaan betalen dan schonere schepen. Zo wil Milieudefensie scheepsbedrijven aanmoedigen te investeren in milieumaatregelen. Ook komt er een onderzoek naar het vergroten van de milieuzone op de Maasvlakte zodat ook in andere delen van het havengebied alleen schonere vrachtwagens welkom zijn. Het Havenbedrijf en Milieudefensie blijven de komende jaren in overleg om het effect van de te nemen maatregelen te monitoren en indien nodig aanvullende maatregelen te nemen.

Hans Smits, directeur Havenbedrijf Rotterdam: ‘Wij zijn verheugd over de constructieve opstelling van Milieudefensie. Het is altijd het streven van het Havenbedrijf geweest om in een permanente dialoog met alle stakeholders win-win situaties te creëren waarbij de economie én de leefbaarheid versterkt worden. De aanleg van de Tweede Maasvlakte gaat onverminderd door en tegelijk zorgen we dat de haven duurzamer wordt.

Weblinks:
De overeenkomst
Het gezamenlijke persbericht van Milieudefensie en het Havenbedrijf
Documentatie Maasvlakte 2

Milieudefensie
Havenbedrijf Rotterdam
www.maasvlakte2.com

IMG_0894

Natuur in Kaart

Vrijwilligers vormen een belangrijke bron van gegevens over de Rotterdamse natuur. Een belangrijke bijdrage hieraan wordt geleverd door de grote groep vrijwilligers die actief betrokken is of was bij de Rotterdamse natuur via Natuur in Kaart.>>>

In 2006 hebben het Rotterdams Milieucentrum en bureau Stadsnatuur de handen ineen geslagen en dankzij een aantal sponsors het in 2003 gestaakte project Natuur in Kaart nieuw leven ingeblazen.

Gedurende de jaren 1999 – 2003 zijn in het kader van Natuur in Kaart ongeveer tweehonderd vrijwilligers door Sport en Recreatie en onder begeleiding van Bureau Stadsnatuur opgeleid tot inventariseerder/teller van flora en fauna in de eigen omgeving. Een groot deel van deze eerste groep vrijwilligers is nog steeds actief in de Vlinderwerkgroep Rotterdam en/of door deelname aan het project Winterwatervogels.

Meerkoet_Kralingse_Bos

Doelstellingen
Het project Natuur in Kaart heeft als doel bewoners van Rotterdam te betrekken bij hun (directe) leefomgeving. Door het beleven van en het leren over de natuur raken de mensen enthousiast over datgene wat in hun buurt groeit en bloeit. Dit wordt bereikt door de bewoners (gratis) cursussen en excursies aan te bieden. Vervolgens kunnen zij met hun opgedane kennis en enthousiasme de natuur in hun omgeving in kaart brengen. Dat wil zeggen het inventariseren van een bepaalde soort of soortgroep, waardoor de kennis en het verspreidingsbeeld hiervan toeneemt. Deze gegevens worden door Bureau Stadsnatuur verzameld, verwerkt en gerapporteerd. Op basis van deze resultaten en het ontstane enthousiasme voor de stadsnatuur worden de bewoners gestimuleerd tot wijkgerichte activiteiten op het gebied van natuur.

Vanaf 2006 zijn er jaarlijks met succes cursussen gegeven over de Huismus, Gierzwaluw, dagvlinders en winterwatervogels. Resultaten van de hieruit voortvloeiende inventarisaties zijn te lezen in de nieuwsbrief Natuurlijk Rotterdam.

Vrijwilligers worden door Bureau Stadsnatuur opgeleid tot inventariseerders. De gegevens worden door Bureau Stadsnatuur aan het einde van het seizoen verzameld. Bureau Stadsnatuur zorgt voor de verwerking van de gegevens en houdt de deelnemers op de hoogte door middel van een nieuwsbrieven en ook een jaarlijkse bijeenkomst. Daarnaast dekken zij een deel van de kosten.
Het Rotterdams Milieucentrum zorgt voor de organisatie, promotie en werving van de cursussen. Het Rotterdams Milieucentrum verzorgt ook de inschrijvingen van deelnemers en financiert het overige deel van de kosten.

Soortgroepen
In 1999 is begonnen met het inventariseren van waterplanten, dagvlinders en winterwatervogels. De afgelopen jaren zijn ook cursussen gegeven om gierzwaluwen en mussen te inventariseren. Deze soortgroepen zijn totaal verschillend. Toch maken ze allemaal gebruik van hetzelfde leefgebied: de stad.

De stedelijke omgeving van Rotterdam is een ecosysteem op zichzelf. Binnen een straal van vijf kilometer midden in de stad vind je soms meer biotopen dan in het omliggende platteland. Waterplanten tref je niet alleen in de sloten langs de stadsrand aan, maar ook in bijvoorbeeld kleine plasjes water op braakliggende terreinen. Wanneer de bodem verdicht is door bijvoorbeeld een graafmachine of omdat er een ondoorlaatbare laag in de bodem zit, kan regenwater blijven staan. Dit kan al genoeg reden voor pionierplantjes als kranswieren zijn om zich er te vestigen. Dagvlinders maken ook al graag gebruik van braakliggende terreintjes. Voor deze groep geldt dat je hier de voor Rotterdam toch wel meer bijzondere soorten kunt aantreffen. Verder tref je deze soortgroep ook veel in bermen aan, zolang de juiste planten er maar staan trekken zij zich niks aan van het verkeer. De watervogels die in de winter de stad bezoeken maken zelfs gebruik van het feit dat het in de stad een paar graden warmer kan zijn. Wanneer het erg koud is en het merendeel van de wateren bevroren is kan het zijn dat er in de stad nog een paar plekjes met open water zijn. Hier kun je dan enorm hoge aantallen watervogels aantreffen. Wordt het ook hier te koud dan trekken ze verder zuidwaarts. Zo zie je maar dat de stad een waardevol ecosysteem is dat behouden dient te worden, voor nu en voor later.

23 nieuwe bomenridders in Rotterdam

24 april werden 23 mensen tot bomenridder geslagen door Marcellus Hoornweg de eerste Bomenridder ooit. Ruim 10 jaar geleden ketende Marcellus zich in Hoogvliet in ridderkleding aan een boom vast om onnodige kap te voorkomen. Toen even later weer een boel bomen moesten sneuvelen richtte hij samen met bezorgde bewoners deBomenridders op. De ceremonie vond plaats in het Arboretum Trompenburg. De nieuwe Bomenridders ontvingen een diploma, een riddercode en een legitimatiebewijs. >>>

IMG_2980 IMG_2941 IMG_2917

De ridders hebben een cursus van vier avonden gevolgd over de procedures en regelgeving rond (het kappen) van bomen. Ook leerden ze de veelvoorkomende soorten stadsbomen herkennen en meer over bomenziekten. In de cursus kreeg men ook uitleg van het milieuteam van de politie (regio Rijnmond).

Al 10 jaar
De Rotterdamse stichting de Bomenridders knokt al meer dan 10 jaar voor het behoud van bomen en groen in Rotterdam. Ooit begonnen in de deelgemeente Hoogvliet groeide de Bomenridders uit tot een stedelijke club en een begrip in heel Nederland. De Bomenridders exporteerden hun naam en aanpak ook naar andere steden zoals Leeuwarden, Breda, Spijkenisse en Amsterdam.

In iedere deelgemeente 2 ridders
Met de cursus Bomenridders wil de stichting samen met het Rotterdams Milieucentrum veel nieuwe vrijwilligers werven. Als het aan de Stichting de Bomenridders en het milieucentrum ligt komen er in iedere Rotterdamse deelgemeente minimaal twee Bomenridders. Maart 2010 start een nieuwe curcus Bomenridders waar u zich nu al voor kunt opgeven via info@nullrotterdamsmilieucentrum.nl. Er wordt ook gewerkt aan een regionale cursus Bomenridders voor omliggende regiogemeenten.

IMG_2922 IMG_2924 IMG_2913

Het werk van de Bomenridders is vrijwilligerswerk.

Maasvlakte2.2

Zienswijze op Maasvlakte 2 (2008)

Februari 2008

Het Rotterdams Milieucentrum en de Milieufederatie Zuid Holland: natuurcompensatie moet beter worden geregeld voor de start van de aanleg van de tweede Maasvlakte! Op 27 februari 2008 is het contract voor de aanleg van Maasvlakte 2 getekend door de bestuurders van de Nederlandse baggeraars Boskalis en Van Oord. >>>

Vóór de geplande start in september zijn er wat DeMilieufederatie Zuid Holland (MZH) en het Rotterdams Milieucentrum (RMC) betreft nog een aantal verbeteringen noodzakelijk ten opzichte van het Ontwerp bestemmingsplan. Zo stellen ze in een reactie aan de opstellers van dit plan dat niet met de aanleg gestart kan worden voordat de wijze waarop natuurcompensatie moet plaats vinden goed is geregeld.

Natuurreservaat
Dat er compensatie komt in de vorm van een ‘natuurreservaat’ in zee en een stuk nieuwe duinen bij Hoek van Holland is toegezegd. Maar er is nog geen besluit in overleg met betrokken partijen over de kwaliteit en kwantiteit van deze natuurcompensatie. Ook is er nog geen beheersplan voor het natuurreservaat in de Voordelta. Kortom de afspraken moeten nog beter uitgewerkt en worden vastgelegd. Dit geld ook voor het lange termijn kader waarin afspraken rondom monitoring, evaluatie en bijstelling geregeld worden. Vooral aan dit laatste hecht de milieubeweging grote waarde want het is de enige mogelijkheid om het nakomen van de afspraken voor de toekomst te borgen.

Mainport
Daarnaast willen de beide milieuorganisaties dat er voldoende vorderingen zijn gemaakt op de andere onderdelen van de Project Mainport Rotterdam (PMR) doelstellingen waaronder het realiseren van 750ha natuur en recreatiegebied waarvan 600 ha op IJsselmonde en 150 ha in de Noordrand van Rotterdam.

Ambities mogen hoger!
Ook mogen de ambities ten aanzien van natuur en milieu nog hoger Zo kan het schadelijk effect van de uitstoot van brandstoffen van schepen op de duinen beter worden aangepakt. En kan het ruimtegebruik compacter, schoner en zuiniger. Tenslotte pleiten de Milieufederatie Zuid Holland en het Rotterdams Milieucentrum voor de invoering van een spitsverbod voor vrachtauto’s en de verbinding van de natuurgebieden door middel van zogenaamde stapstenen.

Ook waardering
Naast kritiek is er ook waardering voor de gedegen beantwoording van de inspraakreacties en de kwaliteitsverbetering van het Ontwerp Bestemmingsplan ten opzicht van het Voorontwerp bestemmingsplan. Zo is er inmiddels gekozen voor de meest milieuvriendelijke methode voor zandwinning met beperkte gevolgen voor watervogels als de eidereend. Het Rijk heeft zijn inzet en verantwoordelijkheid toegezegd voor de bereikbaarheid en de mobiliteitsproblematiek en komt er een uitbreiding van de mogelijkheden van duurzame energie door plaatsing van windturbines.

Meer informatie
Meer gedetailleerde informatie over de reactie van de Milieufederatie Zuid Holland en het Rotterdams Milieucentrum op het Ontwerp Bestemmingsplan is te vinden:

Schiebroekse-Park

Wordt er gesjoemeld met het Verdrag van Chicago?

Rechtbank doet uitspraak
De rechtbank deed 6 februari uitspraak over het rooien van 40 Schiebroeksebomen in de Weegbreestraat.
De zaak werd aangespannen door de stichting Natuurbescherming Vlinderstrik in samenwerking met de Bomenridders. Het beroep van de natuurorganisaties werd ongegrond verklaard.

Verdrag van Chicago
De rechtbank kwam tot haar uitspraak op grond van het verdrag van Chicago. De bomen in de Weegbreestraat staan te dicht op Rotterdam Airport. Eerder al sneuvelde 3500 (!) mooie oude bomen in en rond het Schiebroeksepark. Ook deze waren te hoog voor het vliegverkeer, ze vormde een gevaar voor de laag overvliegende vliegtuigen.

In het verdrag van Chicago wordt bepaald wat er op en rond vliegvelden wel en niet kan. Zoals hoogtes van obstakels. De 40 mooie oude bomen in de Weegbreestraat waren net iets te hoog. Daarom moeten ook zij nu worden gerooid tot grote spijt van vele Schiebroekenaren en de natuurbeschermers. Want je raakt toch aan je ‘buurtbomen’ gehecht.

Hoe kan dat nou?
De stichting Natuurbescherming Vlinderstrik kan het betoog van de rechtbank wel volgen. Ondanks de ecologische waarden van de bomen is het verdrag van Chicago onverbiddelijk. De vliegveiligheid gaat voor. De rechtbank komt er niet onderuit. De bomen zijn te hoog.

‘Maar….!’ zo stelt de stichting, ‘rondom die 40 bomen zijn er obstakels die veel hoger zijn! Hoe kan dat nou? Dit zou dan toch betekenen dat de deelgemeenten Schiebroek en Overschie groot gevaar lopen op neerstortende vliegtuigen. Of betekent dit dat er weer wordt gesjoemeld met het verdrag van Chicago, net zoals dit eerder is gebeurd met de rooivergunningen voor 3.500 bomen in het Schiebroekse Park???, zo stelt de stichting in haar nieuwsbrief.

Kijk voor meer informatie op de website van de stichting Natuurbescherming Vlinderstrik hier onder.

Ook de uitspraak van de rechtbank is hieronder te vinden.

Grutomoord

Woede om brute gruttomoord

Jan Ochtman, voorzitter van de stichting Natuurbescheming Vlinderstrik reageert hieronder op het artikel in het AD Rotterdams Dagblad over de ‘brute gruttomoord’ in de polder Schieveen. >>> Commentaar op het artikel in het AD van 24 mei

– door Jan Ochtman voorzitter stichting Natuurbescherming Vlinderstrik –

In het AD Rotterdams Dagblad van 24 mei uiten agrariërs hun woede over de al of niet vermeende gruttomoord tijdens het zandstorten in polder Schieveen. Ook wij zijn diep teleurgesteld dat uitgerekend midden in het broedseizoen een uniek weidevogelgebied wordt vernietigd door een dikke zandlaag en dat daardoor de weidevogels niet tot broeden kunnen komen. Als het echter inderdaad zo is dat eieren onder het zand bedolven zijn, waarvoor wij overigens geen bewijzen hebben, dan hadden de agrariërs dit gemakkelijk kunnen voorkomen door ter plekke te controleren of in de onmiddellijke omgeving van het zandstorten nesten met eieren aanwezig zijn en vervolgens de milieupolitie te waarschuwen. Om hun moverende redenen hebben zij dit echter niet gedaan.

Achteraf moord en brand schreeuwen is dan al te gemakkelijk. Overigens is bewezen dat de achteruitgang van de weidevogels voor een groot deel is te wijten aan de boeren zelf, door te vroeg maaien en door te veel mest en bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Wij staan achter het streven van Natuurmonumenten om hieraan een halt toe te roepen en om van polder Schieveen een openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied te maken. Zodat iedereen kan meegenieten van de natuur, maar dan moet het bedrijventerrein wel beter worden ingepast zoals nu in het bestemmingsplan is voorzien. De Raad van State heeft onze bezwaren onderkend en vindt dat er eerst nader onderzoek moet worden gedaan naar luchtkwaliteit en bereikbaarheid. Teneinde onomkeerbare handelingen te voorkomen heeft de Raad van State in de tussentijd het bestemmingsplan tijdelijk geschorst.
Het zandstorten is zo’n onomkeerbare handeling, want een uniek weidevogelgebied dreigt hierdoor definitief te worden vernietigd.

Daarom vinden wij dat het zandstorten met name in polder Schieveen per onmiddellijk moet worden gestaakt, in afwachting van een definitieve uitspraak van de Raad van State.

Jan Ochtman – voorzitter Stichting Natuurbescherming Vlinderstrik.

Samen Sterker’ (Groene Conferentie)

Groene conferentie 2005 – 22 september –
Na de uitreiking van de Groene Vogel en de Groene Pluim tijdens de Groene Conferentie houdt Carmen Aalbers van Alterra een inleiding over het onderzoek ‘Samen Sterker’. In dit onderzoek worden de mogelijkheden tot kennisuitwisseling tussen natuurorganisaties en gemeenten onderzocht. Alterra heeft de verhoudingen tussen gemeenten en natuurorganisaties kritisch bekeken.

Img0070


Aalbers: ´In de nieuwe flora en fauna wetgeving worden nieuwe taken vastgelegd voor gemeenten. Bij de voorbereiding van bestemmingsplannen moet een gemeente nu meer kennis in huis hebben van voorkomende beschermde dier- en plantsoorten. Gemeenten moeten kunnen inschatten wat de effecten zijn op de voorkomende (beschermde) soorten. Daarnaast moet de gemeente kunnen communiceren met verschillende partijen, er zal meer gewerkt moeten worden aan draagvlak voor plannen´.

Vanaf het begin
Bij ruimtelijke plannen is het belangrijk om de natuurwaarde en de milieukwaliteiten vanaf het begin mee te nemen. Achteraf, als er al veel is vastlegt, is dat vaak moeilijk nog in te bouwen. Dat gaat dan vaak zeer krampachtig en gepaard met veel conflicten. Carmen AalbersWat we ontdekten in ons onderzoek is dat expliciete spelregels over hoe partijen met elkaar omgaan nagenoeg ontbreken. 

Carmen Aalbers breekt ook een lans voor projecten zoals Natuur in Kaart: ´Gegevens van vrijwillige inventariseerders, mits natuurlijk met voldoende kwaliteit, kunnen van groot belang zijn. Gegevens kunnen vaak voor een lagere bijdrage verworven worden door de gemeenten. Wat belangrijk is, is dat er een samenwerking tot stand komt gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Overigens is succesvolle samenwerking en kennisuitwisseling erg schaars, blijkt uit de praktijk’.

Conclusies uit het onderzoek ´Samen Sterker´
De aanbevelingen en conclusies uit het onderzoek ‘Samen Sterker’ zijn duidelijk.

Zie elkaar als serieuze partners en niet direct als tegenstander. 
Vertrouw elkaar waarbij je rekening houdt met ieders rol en verantwoordelijkheden. 
Ontwikkel spelregels voor het overleg en samenwerking: wie doet er mee, wie moet welke informatie wanneer leveren, wat zijn belangrijke natuurwaarden in de gemeente en wat is de positie van dit overleg ten opzichte van formele besluitvorming van het college of de gemeenteraad.
De gemeente moet dan de lokale groepen wel voldoende tegemoetkomen en faciliteren, ook kun je van een gemeente verwachten dat er wordt terug gerapporteerd over de besluitvorming in de gemeenteraad of het college. 
Kweek voldoende draagvlak voor de samenwerking binnen het gemeentelijk apparaat. 

De natuur – en milieuorganisaties moeten van hun kant wel zorgen voor enige continuïteit. 
(klik op de weblink onderaan dit artikel voor het complete onderzoeksverslag ´Samen Sterker´)


10 Rotterdammers
In aansluiting op het betoog van Carmen Aalbers presenteert Gerard van der Linden van Sport en Recreatie (gemeente Rotterdam) twee onderzoeken: ´bewonersinbreng in groen´ en ´10 Rotterdammers en 118 foto´s´
In dit laatste onderzoek werden tien Rotterdammers uit Het Oude Noorden op pad gestuurd met een camera met de opdracht fotografeer mooi en lelijk groen. De groep van tien bestond uit een groepje jongens en meiden van Marokkaanse afkomst, een groep moeders van Turkse afkomst en een groepje autochtone oudere dames. Groepen die bij inspraakprocedures niet of nauwelijks aan het woord komen. De resultaten van deze foto opdracht waren soms voor de hand liggend maar ook verrassend. 

Gerard van der Linden´Voor Sport en Recreatie is dit soort onderzoek belangrijk omdat we ons met vrijetijdsbesteding bezighouden en we willen weten waarom mensen bepaalde voorzieningen bezoeken. Beide onderzoeken zijn zeker niet representatief te noemen…. 

Ook gaat Van der Linden in op de cijfers uit de gemeentelijke vrijetijdsomnibus (onderzoek naar vrijetijdsbesteding van Rotterdammers) ´Die zijn vrij duidelijk.stelt hij, Bewoners uit lagere inkomensgroepen maken minder gebruik van ´de natuur´, de groene ruimte en de recreatieterreinen en landschappen rondom de stad maar veel meer van de in de wijken gecreëerde groenvoorzieningen.
Juist jongeren maken veel meer gebruik van buurtvoorzieningen zoals speelvelden, parkjes, plantsoenen en kinderboerderijen.

Uit het onderzoek ´bewonersinbreng in groen’ blijkt dat open ruimte voor bewoners erg belangrijk is. Ook de afstand van het groen is voor bewoners belangrijk. Je zult terug moeten naar 300 – of misschien wel 150 meter. Met name voor gezinnen met kinderen zijn de korte afstanden belangrijk. Er is overigens best bereidheid bij bewoners om mee te denken en mee te praten over (de inrichting) van het groen in de wijk. 

Samen Sterker

Het onderzoeksverslag ‘Samen Sterker’ van Alterra Wageningen over ‘kansen voor samenwerking en kennisuitwisseling tussen gemeenten en lokale natuurorganisaties’ is nu ook digitaal verkrijgbaar. Klik op de onderstaande link:

‘Samen Sterker’ onderzoeksverslag van Alterra (digitaal)

textVerslag.groeneconferentie.2005