Reactie startnotitie A13/A16 – St. Natuurbescherming Vlinderstrik

aan.  Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat
Rijksweg 13/16 Rotterdam
Postbus 30316
2500 GH Den Haag

Contactpersoon. J. Ochtman
Ons kenmerk: U/5141
Datum. 12 december 2005


Onderwerp:
Inspraakreactie startnotitie Rijksweg 13/16 Rotterdam

Geachte mevrouw, meneer,

Wij maken hierbij graag gebruik van de gelegenheid om tot en met 12 december 2005 een inspraakreactie te kunnen indienen op de Startnotitie A13/16.

Probleemstelling
De Startnotitie noemt twee probleemstellingen die door een nieuwe Rijksweg A13/16 dienen te worden opgelost; te weten de verkeers- en milieuproblemen op de A13 en de A20. Verder signaleert de Startnotitie ten gevolge van Vinex-opgaven in de drie B-hoek en in de noordrand van Rotterdam een bovenmatige en almaar toenemende verkeersdruk op de Doenkade-N209 en op de aansluiting N209/A13, alsmede sluipverkeer en opstoppingen op met name de Molenlaan en de Terbregseweg. Randstadrail biedt weliswaar enige uitkomst, maar lost de knelpunten niet op, zo stelt de Startnotitie.

Doelstelling
De doelstelling van het project Rijksweg 13/16 Rotterdam is een oplossing creëren die de gesignaleerde verkeersknelpunten wegneemt/verkleint en de kwaliteit van de leefomgeving verbetert. 

Graag willen wij met u in positieve zin meedenken hoe door het aanleggen van meer asfalt en het minimaliseren van het Openbaar Vervoer de kwaliteit van de leefomgeving verbeterd kan worden.

Vooropgesteld kan worden dat wij voor een schier onoverkomelijke opgave staan. Het is immers een Wet van Meden en Perzen geworden dat meer asfalt een onevenredige toename van de automobiliteit genereert en dat mensen, zodra zij gewend zijn aan de heilige koe, heel moeilijk zijn te bewegen om van Openbaar Vervoer gebruik te maken.
Dat verdubbeling van de Doenkade, een verbeterde aansluiting van de Doenkade op de A13 en de aanleg van de N470 ten gevolge van Vinex-bebouwing en bedrijventerreinen nog niet voldoende zullen zijn om de verkeersproblemen in de regio op te lossen, is nog tot daaraan toe. 

Het is echter een gotspe om vervolgens te stellen dat aanleg van een rechtstreekse railverbinding tussen Zoetermeer en Rotterdam vooralsnog niet haalbaar zou zijn omdat er onvoldoende voedingsgebied voor deze rechtstreekse railverbinding zou zijn. 
Meer aandacht voor goed en duurzaam openbaar vervoer en voor vrijliggende fietsverbindingen zou een daadwerkelijke bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving.

Meer asfalt kan alleen maar tot gevolg hebben dat de kwaliteit van de leefomgeving zal verslechteren; tenzij drastische en dus dure inpassingsmaatregelen worden toegepast.

Inpassingsmaatregelen
Daar waar in het traject Terbregseplein/ Doenkade/Anki Verbeek Ohrlaan volop inpassingsmogelijkheden zijn, zoals ondergrondse aanleg; worden wij in de Startnotitie in het aansluitende Traject Anki Verbeek Ohrlaan/A13 geconfronteerd met vergaande beperkingen ten aanzien van de inpassingsmogelijkheden. Het zijn juist de inpassingsonmogelijkheden in dit traject die aanleg van de A13/16 ongeloofwaardig maken daar waar het gaat om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren.

Het gaat hier om een bovengrondse met de Doenkade gekoppelde aanleg over de HSL en de Hofpleinlijn heen; resulterend in een twaalfbaans rijweg tussen Anki Verbeek Ohrlaan en de HSL, vervolgens een tienbaansweg, die ter hoogte van het Doenkadeplein de vierbaans G.K. van Hogendorpweg en de nu nog tweebaans- (wordt t.z.t. vierbaans-) N470-Zuid, zal gaan kruisen. Er komen daar op het Doenkadeplein 18 rijbanen tezamen, die allemaal met elkaar aangesloten moeten worden. Tel daarbij op de effecten van Rotterdam Airport, Randstadrail en HSL en men komt tot een cumulatieve opeenhoping van luchtvervuiling, stank en herrie die zijn weergave niet kent. Duizenden mensen in Schiebroek Noord zullen daar ernstige hinder van ondervinden, tot gezondheidsklachten en waardevermindering van hun huizen aan toe.
Bedenk daarbij de gevolgen van de aanzuigende werking van de A13/16 op de G.K. van Hogendorpweg, die van deze stadsas een tweede Overschiese A13 zal maken.
Nader onderzoek naar de effecten van dit megaproject zal ongetwijfeld aan het licht brengen dat het een farce is dat een bovengrondse A13/16 in deze situatie zou bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving.

Varianten
De Startnotitie stelt ons voor het blok door te stellen dat ondertunneling ter plaatse onder de HSL vanwege de funderingstechniek van deze hogesnelheidslijn niet mogelijk is. Vervolgens sluit de Startnotitie elke variant uit door te stellen dat de ecologie en de grenzen van de PKB/PMR (Planologische Kernbeslissing van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam) van de Vlinderstrik gerespecteerd dienen te worden.
Daar hebben wij uiteraard begrip voor maar dit hoeft niet te betekenen dat ondergrondse aanleg van de Rijksweg in de Vlinderstrik per definitie in strijd is met de PKB/PMR.

Integendeel, ondergrondse aanleg in de Vlinderstrik betekent ten opzichte van de door Rijkswaterstaat gekozen oplossingsrichting – bovengrondse aanleg van de A13/16 gekoppeld aan de Doenkade – een enorme verbetering voor ecologie, recreatie en leefomgevingskwaliteit. De ondertunneling in de Vlinderstrik dient dan wel voortgezet te worden tot in Polder Schieveen, waar diverse varianten mogelijk zijn. Te denken valt o.a. om de ondertunneling zo zuidelijk mogelijk in Polder Schieveen voort te zetten, waar de weg ongeveer ter hoogte van de Vliegveldweg weer bovengronds komt om dan aansluiting te kunnen vinden met de Doenkade en de A13.

Funderingstechniek HSL
Door een speciale funderingstechniek van de HSL zou volgens de Startnotitie ondergrondse aanleg van de A13/16 onmogelijk zijn. Daar waar de HSL bovengronds komt, in het traject tussen Doenkade en Wildersekade, komt dit argument ons ongeloofwaardig voor. Er zijn in dit traject vier ruime onderdoorgangen gemaakt, waarvan zelfs een verdiepte onderdoorgang als veetunnel voor een nog ter plekke functionerende agrariër. In 1996 deed Rijkswaterstaat al onderzoek naar mogelijke varianten voor de A13/16. Eén van die varianten was een tracé ruim ten noorden van de Doenkade. De projectleider van de A13/16 deelde tijdens de informatieavond d.d. 07-12-05 in Lommerrijk mede dat er destijds in de loop van het onderzoek nog de mogelijkheid bestond om tegen betrekkelijk geringe kosten (€ 70 miljoen) een speciale voorziening te laten treffen om ondertunneling in het tracé van de HSL tussen Doenkade en Wildersekade te vergemakkelijken. Extra kosten om de HSL t.z.t. ondergronds te kruisen hoefden dan nauwelijks gemaakt te worden. Dit aanbod van de HSL is destijds door Rijkswaterstaat afgewezen, vanwege de hoge kosten. 

Op een € 1,5 miljard kostend A13/16-project klinkt dit argument dermate ongeloofwaardig dat wij niet anders dan tot de conclusie kunnen komen dat Rijkswaterstaat toen al een mogelijke ondertunneling van de A13/16 in dit gebied onmogelijk heeft willen maken. 

Ondertunneling onder de HSL blijkt overigens nog wel degelijk mogelijk te zijn, aldus de projectleider, maar tegen aanzienlijk hogere kosten. Het zou nog ongeloofwaardiger klinken als de Minister van Verkeer en Waterstaat nu vanwege deze aanzienlijk hogere kosten ondertunneling in de Vlinderstrik zou afwijzen. 

Ondergrondse aanleg door Vlinderstrik biedt grote voordelen voor ecologie, recreatie en leefbaarheid. Ecoduikers en fietstunnels kunnen “meeliften”.

Bij ondertunneling onder Grindweg, Doenkade/Anki Verbeek Ohrlaan/Wildersekade, Hofpleinlijn, N470-Zuid en Oude Bovendijk kunnen tegelijkertijd voorzieningen getroffen worden voor fietstunnels en ecoduikers. De kwaliteit van de leefomgeving zal enorm verbeterd worden omdat er veel meer ruimte overblijft voor ecologie en natuurgebonden recreatie. De luchtkwaliteit gaat met sprongen vooruit en de geluidshinder wordt sterk verminderd. De nu nog aanwezige ecologische en recreatieve barrières in de ecologische hoofdstructuur zullen worden opgeheven.

Duurzame oplossingsgerichtheid – RR2020 – 

Draagvlak
Het nieuwe Streekplan RR2020 bepaalt dat er voor de A13/16 een duurzame oplossing moet komen en vrijwel alle politieke partijen in de omliggende (deel)gemeenten pleiten voor ondergrondse aanleg van deze weg, met de gemeente Rotterdam voorop. Met name de voorzitter van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek heeft tijdens de hoorzitting d.d. 29-11-05, in Lommerrijk te Rotterdam, namens het dagelijks bestuur uitdrukkelijk gepleit voor ondergrondse aanleg. Rijkswaterstaat kan daar niet omheen.

Alternatieven
Onderaan blz. 17 van de Startnotitie A13/16 staat te lezen dat voor dit project vooralsnog wordt uitgegaan van een positieve beslissing inzake de realisatie A4 Delft-Schiedam (Midden Delfland). De effecten van de A4 Midden Delfland zijn echter nog niet duidelijk, zo blijkt uit het tussentijds toetsingsadvies d.d. 22-11-05 van de commissie mer A4. De commissie schrijft dat de conclusie dat de leefbaarheid langs de A13 door de aanleg van de A4 Midden Delfland merkbaar verbetert, niet juist is. Uit onderzoeken is gebleken dat zowel de A4 Midden Delfland als een combinatie daarvan met de A13/16, een toename van het verkeer, en dus een toename van de files, zullen genereren op de A13 tussen Doenkade en knooppunt Ypenburg. De commissie heeft daarom geadviseerd als alternatief voor de A4 Midden Delfland de “A13-A13/16” variant uit te werken. Deze variant houdt in dat de A13/16 wordt aangelegd in combinatie met een verbreding van de A13 tussen Doenkade en knooppunt Ypenburg van 2×3 tot 2×5 rijbanen. Verslechtering van de luchtkwaliteit en toename van geluidshinder, met name in Delft, zullen het gevolg zijn. Alleen al hierom zal aanleg van de A13/16 niet kunnen voldoen aan de doelstelling om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Bovendien zal verbreding van de A13 tussen Doenkade en knooppunt Ypenburg het bestemmingsverkeer van en naar Rotterdam uitnodigen om gebruik te gaan maken van de A13 in Overschie. Het doorgaande verkeer zal in de toekomst wellicht gebruik gaan maken van de A13/16, maar als de vrijgekomen ruimte op de A13 Overschie weer in toenemende mate wordt gebruikt en opgevuld door bestemmingsverkeer, wat schiet de kwaliteit van de leefomgeving dan daarmee op? 
Nu is gebleken dat een positieve beslissing inzake realisatie A4 Midden Delfland, waarvan deze Startnotitie is uitgegaan, op dit moment onzeker is, achten wij het wenselijk dat in het kader van deze Startnotitie alle (neven)effecten worden onderzocht van de verkeersstromen op de gehele A13 en van een eventuele verbreding van deze weg tussen Doenkade en knooppunt Ypenburg, tot 2×5 rijbanen. Bovendien achten wij het in dit kader wenselijk om voor zowel de A4 Midden Delfland als voor de A13/16 het alternatief van de A14 nader te onderzoeken en uit te werken.

A14 als alternatief zowel voor A4 Midden Delfland als voor A13/16.
De A14 loopt in het verlengde van de A16 van Terbregseplein, op de A20, naar de A4 iets ten noorden van Leidschenveen, op de A4 Prins Clausplein richting Amsterdam.
Naar onze mening is de A14 in de Startnotitie A13/16 ten onrechte niet genoemd als mogelijk alternatief voor de A13/16. 

Conclusie
Wij komen tot de conclusie dat “niet horen, niet zien en niet ruiken” – dus ondergrondse aanleg van de A13/16 – de enige duurzame oplossing is om de leefomgevingskwaliteit te verbeteren.
Wij komen tot de conclusie dat dit tevens het beleid is zoals is verwoord in het nieuwe streekplan RR2020.

Wij concluderen dat het uitgangspunt in deze Startnotitie van een positieve beslissing A4 Midden Delfland, vooralsnog niet in overeenstemming is met de onderzoeksresultaten van de commissie mer A4. 

Verder concluderen wij dat er mogelijk een alternatief aanwezig is in aanleg van de A14.

Wij verzoeken u te onderzoeken:

1.
Waar ondertunneling van de A13/16 onder de HSL, tussen Doenkade en Wildersekade, tot de mogelijkheden behoort.

2.
De effecten voor ecologie en natuurgebonden recreatie, luchtvervuiling, geluidshinder, leefbaarheid en barrièrewerking, bij ondergrondse aanleg in Vlinderstrik en (gedeeltelijk) Polder Schieveen; ten opzichte van die effecten bij bovengrondse aanleg van de A13/16 gekoppeld aan de Doenkade.

3.
Alle (neven)effecten op de A13 die het gevolg kunnen zijn van aanleg A13/16 met, en zonder, A4 Midden Delfland; zoals o.a. verbreding van de A13 tussen Doenkade en knooppunt Ypenburg tot 2×5 rijbanen.

4.
De effecten van een nieuw aan te leggen Rijksweg A14 als alternatief voor de A13/16.


Wij zien uw berichten graag en met belangstelling tegemoet.

Hoogachtend,

J.H. Ochtman (voorzitter)

J.F. Dijkshoorn (secretaris)

C.J. van Dijk (penningmeester)

STICHTING NATUURBESCHERMING VLINDERSTRIK
Larikslaan 138
3053 LE Rotterdam 
Tel/fax: 010-4226671 
E-mail: jochtman@nullxs4all.nl

Reactie startnotitie A13/A16, Vogel -, vleermuis – en vlinderwerkgroep Noordrand

Inspraakreactie Startnotitie Rijksweg A13-A16
Rotterdam.


Rotterdam-Noordrand, 10 december 2005.

L.S.,

Onze inspraakreactie is als volgt:

STANDPUNT ALGEMEEN
De Vogel- Vleermuis- en Vlinderwerkgroep Noordrand is principieel tegen de aanleg van nieuwe rijkswegen. Meer asfalt lost de verkeersproblematiek niet op.
Meer asfalt betekent meer auto’s en dat betekent meer milieubelasting, aantasting- en versnippering van het landschap, aantasting c.q. vernietiging van natuur(waarden) en een forse aanslag op de leefbaarheid en leefkwaliteit van mens en dier. Zodra een nieuwe rijksweg wordt geopend staat deze binnen de kortste keren vol met (nieuw) verkeer en hebben we er weer files bij. Automobilisten die nu nog hun auto thuis laten en met het Openbaar Vervoer reizen, worden door de aanleg van nieuwe rijkswegen uitgenodigd om (weer) met hun auto te gaan reizen.
Bovendien groeit het aantal auto’s jaarlijks fors en zullen nieuwe rijkswegen geen oplossing voor de verkeersproblematiek bieden.
De leefbaarheid en leefkwaliteit voor mens en dier in vooral Schiebroek- Noord, de Limieten, 110 Morgen en nabij de Rotte komen ernstig in het gedrang. Tuinstad Schiebroek wordt volledig omsingeld door asfalt en andere infrastructuur.

ANDER BELEID NOODZAKELIJK
De Vogel- Vleermuis- en Vlinderwerkgroep Noordrand verwacht meer resultaat van een beleid waarin enerzijds geïnvesteerd en gekozen wordt voor kwalitatief en kwantitatief volwaardig en efficiënt Openbaar Vervoer, rekeningrijden, carpoolen, vermindering van kilometervergoedingen door bedrijven, belastingvoordelen voor gebruikers/werknemers die het Openbaar Vervoer gebruiken, thuiswerken, zo veel mogelijk werkgelegenheid scheppen dicht bij huis en invoering van variabele werktijden.
En anderzijds investering in- en verbetering van de bestaande wegen, oplossing van de knelpunten en effectiever gebruik van het bestaande wegennet. Wij verzoeken u onderzoek te doen naar het bovenstaande.

DRAAGVLAK EN OPLOSSING
Indien er een breed draagvlak blijkt te zijn voor de aanleg van de rijksweg A13-A16, zal de Vogel- Vleermuis- en Vlinderwerkgroep Noordrand zich daarbij moeten neerleggen. In dat geval pleiten wij nadrukkelijk voor een rijksweg A13-A16 in een tunnel. Eerst onder de Doenkade t.w. vanaf rijksweg A13 tot aan de HSL-verbinding (hier moet de weg om de HSL te passeren waarschijnlijk bovengronds); daarna weer geheel ondergronds in een tunnel tot bij de President Rooseveltweg in Ommoord. Wij verzoeken u hiernaar onderzoek te doen alsmede naar de mogelijkheid om de A13-A16 ter hoogte van de HSL toch in een tunnel te kunnen passeren.

VOORWAARDEN
* Er dienen ruim voldoende, veilige fiets- en wandelverbindingen te worden aangelegd;
* Strikte aanpak van het sluipverkeer op aangrenzende wegen d.m.v. fysieke maatregelen, eenrichtingsverkeer, afsluitingen enz.( Deze wegen dienen rustig te blijven);
* Onderzocht dient te worden of de Bergschenhoekseweg kan worden opgeheven;
* Er dienen ruim voldoende verbindingsroutes te worden aangelegd voor flora en fauna zoals ecoducten, duikers, wildpassages, waterverbindingen;
* Geluidsoverlast, luchtkwaliteit en uitstoot gevaarlijke en schadelijke stoffen dienen in combinatie met de HSL, Randstadrail en Rotterdam Airport te worden berekend. Ook de gevolgen voor de gezondheid van mens en dier in de omgeving zoals Schiebroek, 110 Morgen, De Limieten en bij de Rotte moeten worden meegewogen;
* In dit kader moeten ook licht- en zichthinder worden meegewogen;
* De Wildersekade is een kleine ecologische/ recreatieve verbinding tussen Rodenrijs en de Grindweg/Lage Bergse Bos. Deze verbinding zal door de plannen voor de A13-A16 zeer worden aangetast en er zal een forse blokkade in optreden;
*De gevolgen voor het Schiebroekse Park zijn bij aanleg van A13-A16 niet duidelijk in kaart gebracht;

(Zo is er ter hoogte van de Doenkade recentelijk een Vleermuiskelder ingericht en zijn er in het Schiebroekse Park veel maatregelen ten gunste van de natuur(waarden) genomen)

* Het voormalige Productiebos ten noorden van de Doenkade met natuurwaarden dient ook in onderzoeken te worden betrokken;
* De Vogel- Vleermuis- en Vlinderwerkgroep vraagt om het gehele tracé te voorzien van de nodige ecoducten, ecotunnels, duikers voor kleine zoogdieren en amfibieën; 
* Compensatie voor verloren natuur (waarden) en landschap kan worden gegeven door de aankoop van (agrarische) grenspercelen van het Hoge Bergse Bos en deze in te richten als bos en plas-drasgebied. De compensatie dient vooraf te worden geregeld en te worden vastgelegd. 

Wij verzoeken u alle bovenstaande zaken te onderzoeken en mee te nemen in MER. 

AANBEVOLEN LITERATUUR
‘Met Vleermuizen Overweg’ – Rijkswaterstaat.
‘Vleermuizen, bomen en bos’ – Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ).
‘Verbindingswegen voor Plant en Dier’ – Stichting Natuur en Milieu.

Wij verzoeken u bovenstaande literatuur te raadplegen in uw onderzoeken alsmede de (bestaande) onderzoekgegevens naar de flora, fauna en avifauna van Polder Schieveen, Hoge Bergse Bos en Lage Bergse Bos en omgeving mee te nemen in de MER.

Hoogachtend

Peter van Dalen.
Coördinator.
VOGEL- VLEERMUIS- EN VLINDERWERKGROEP NOORDRAND

Meidoornhoek 18
3053 BB Rotterdam.

De Vogel- Vleermuis- en Vlinderwerkgroep Noordrand is aangesloten bij het Rotterdams Milieucentrum en levert gekwalificeerde natuurgegevens uit de Noordrand van Rotterdam aan o.m. de Vlinderstichting, de SOVON, de VZZ en het Bureau Stadsnatuur Rotterdam (BSR).
De Natuurrubriek van de werkgroep is te lezen via www.degroeneagenda.nl (klik op natuurrubriek).
 

Reactie startnotitie A13/A16 Rotterdams Milieucentrum

Aan. 
Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat
Rijksweg 13/16
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Postbus 30316
2500 GH Rotterdam

betreft: reactie van het Rotterdams Milieucentrum
kenmerk: A13A16.inspraakrec.brf

Rotterdam. 9 december 2005

Mijne dames, heren,

Hierbij een reactie op de startnotitie Rijksweg 13/16.

Verkeersaantrekkende werking
In een trajectnota / MER zouden wij graag onderzocht willen hebben wat de verkeers-aantrekkende werking is van een nieuw aan te leggen rijksweg A13/A16, wat het effect hiervan is op het binnenstedelijke leefklimaat en het effect op de beschikbare parkeerruimte.

Barrière voor bewoners
De nieuw aan te leggen verbindingsweg A13 / A16 zorgt voor een (extra) barrière voor bewoners die zich per fiets of te voet willen verplaatsen. De bereikbaarheid van de Rottemeren en het Lage Bergsebos komt hierdoor onzes inziens in het geding.Daarom dringen wij aan op onderzoek naar de effecten van de door ons vermeende barrièrewerking van de verbindingsrijksweg A13/A16. 

Luchtkwaliteit en geluid
De voorgestelde verbindingsrijksweg komt vlak langs woonwijken in Hillegersberg, Ommoord en Schiebroek Noord. Het hele gebied staat vanwege een bundeling van wegen en sporen en Rotterdam Airport al redelijk fors onder druk qua geluidsoverlast en luchtvervuiling. Onzes inziens moeten in de berekeningen van luchtkwaliteit en geluidsoverlast de toekomstige ontwikkelingen in het A13/A16 gebied worden meegenomen. Hierbij zou moeten worden nagegaan in hoeverre luchtvervuiling en geluidsoverlast het leefklimaat in het gebied zouden kunnen verslechteren.

Natuur, landschap en recreatie
Het gebied tussen de A13 en het Lage Bergse Bos staat in onze ogen al fors onder druk door een groot aantal ruimtelijke ontwikkelingen. De kwaliteit van de natuur, het landschap en de recreatieve voorzieningen dichtbij de stad komen door de aanleg van een extra snelweg nog meer in het gedrang. In een trajectnota / MER zou onderzocht moeten worden hoe natuur, het landschap en de recreatieve voorzieningen behouden en verstrekt kunnen worden.

Ecologische hoofdstructuur
De ecologische hoofdstructuur tussen de ‘Vlinderstrik’ en het Lage Bergsebos wordt nu al door twee brede sporen en drie brede wegen doorsneden. Daar kom dan mogelijk de nieuwe verbindingsrijksweg A13 / A16 bij. Onzes inziens moet onderzocht worden hoe dieren zich binnen deze ecologische hoofdstructuur, in de nieuwe situatie, zouden kunnen verplaatsen van de ene kant van ‘wegenbundeling’ naar de andere.

(Mega)Knoop
Door de samenkomst van de (nieuwe) A13/A16, de N209, N470 en de G.K. van Hogendorpweg ontstaat er een ‘mega verkeersknoop’ a la Prins Clausplein. In de trajectnota/MER zouden de verschillende varianten van dit geplande verkeersknooppunt moeten worden onderzocht en de effecten van die verschillende varianten op de omgeving.

G.K. van Hogendorpweg
De G.K. van Hogendorpweg is en wordt als stadsas steeds belangrijker. Met de huidige dichte bebouwing aan weerzijden in Schiebroek en Overschie zou deze ontwikkeling kunnen leiden tot een tweede ‘Overschiese A13’ met alle problemen voor omwonenden van dien.
Wij vragen dan ook specifieke aandacht voor de G.K. van Hogendorpweg onderzoek naar het effect van een eventuele verkeersaantrekkende werking van de A13/16 op de G.K. van Hogendorpweg lijkt ons zeer op zijn plaats. 

Openbaar vervoer
In de voorgestelde te onderzoeken oplossingsrichtingen ontbreekt onzes inziens de mogelijkheden die het openbaarvervoer biedt. Wij vinden dit een gemiste kan en stellen u voor te onderzoeken in hoeverre optimalisatie van het openbaar vervoer een oplossing kan zijn voor de groei van de mobiliteit in het gebied A13/A16.

Uiteraard zijn wij bereid u ons standpunt toe te lichten.

Hoogachtend,
Namens het Rotterdams Milieucentrum,

Emile van Rinsum (directeur)

Reactie startnotitie A13/A16: Vereniging Milieudefensie

aan. Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat
Rijksweg 13/16 Rotterdam
Postbus 30316
2500 GH Den Haag

Betreft: Inspraak startnotitie Rijksweg 13/16 Rotterdam

Amsterdam, 1 december 2005.

Geachte mevrouw, meneer,

Hierbij ontvangt u de inspraakreactie van Milieudefensie op de startnotitie Rijksweg 13/16 Rotterdam. Milieudefensie vindt dit project van nationaal belang. Het gaat immers om een extra snelweg van 12 tot 14 kilometer, mogelijk zelfs uit te bouwen van 2*2 naar 2*3 rijbaan. De A13/16 heeft grote gevolgen voor de leefomgeving van mensen en voor natuur, landschap en recreatie. In deze regio staan deze waarden al erg onder druk. De kosten van aanleg van de A13/16 zijn hoe dan ook hoog en de infrastructuur staat haaks op het gegeven dat bij een duurzame ontwikkeling van Nederland er eenvoudigweg minder wegverkeer is.
Vet gedrukt geven wij onze (extra) onderzoekswensen aan, steeds per alinea toegelicht.

Verkeersaantrekkende werking
Het is in verkeersland een algemeen erkend verschijnsel dat door extra snelwegen:

1) de woon-werkafstanden van automobilisten toenemen;

2) mensen toenemend gebruik gaan maken van de auto ten koste van minder milieubelastende
vormen van vervoer als openbaar vervoer en fiets;

3) de spits wordt opgevuld door automobilisten die voorheen op andere tijden reisden;

4) de reisafstanden buiten de spits enorm toenemen.

Pim Fortuyn schreef begin 2002 in zijn boek De puinhopen van Paars: ‘Het is onzin om te denken dat we ooit van de files afkomen door almaar meer asfalt en beton aan te leggen. (…) Probleem van de overvolle wegen zijn niet de snelwegen, ook al lijkt dat zo, maar de steden’. 
Graag zouden wij de verkeersaantrekkende werking van de A13/16 onderzocht zien in de Trajectnota/MER.

Onderliggende wegennet
Bij aanleg van de A13/16 zal een groot deel van het doorgaande verkeer dat nu via de A13 en de A20 reist voortaan de A13/A6 kiezen. Hierdoor komt (tijdelijk) ruimte vrij op de A13 bij Overschie en de A20 tussen Kleinpolderplein en Terbregseplein. Deze ruimte wordt dan ingenomen door extra autoverkeer met Rotterdam als bestemming en herkomst. Op de stadswegen wordt het daardoor drukker en de parkeerproblemen nemen toe. Hetzelfde probleem, misschien zelfs nog wel erger, geldt voor de G.K van Hogendorpweg, als deze via een afslag wordt aangesloten op de A13/16. Graag zien wij
onderzocht hoeveel meer autoverkeer er door de A13/16 komt op stadswegen in Rotterdam.
Wat is het effect op leefklimaat en parkeerruimte?

Bijdrage aan klimaatverandering
Een recent draagvlakonderzoek over het milieu stelt: “Een ruime meerderheid (59%) zou willen dat het milieubeleid (veel) strenger was.”2 Met name om de klimaatverandering maken mensen zich zorgen. In de startnotitie staat echter dat er geen onderzoek komt naar de extra bijdrage van de Rijksweg A13/16 aan klimaatverandering (bladzijde 31). Milieudefensie vindt dit onterecht. Mensen blijven zo in het ongewisse over een voor velen belangrijk aspect.
Graag zouden wij de extra bijdrage van een A13/16 aan klimaatverandering onderzocht zien,
uitgedrukt in de toename van (vracht-)autokilometers en de toename van CO2- en
fijnstofuitstoot.


Ecologische hoofdstructuur
De kaart met ontwikkelingen Ruimtelijke ordening tot 2020 toont een brede pijl die de ecologische
hoofdstructuur tussen de Vlinderstrik en het Lage Bergse Bos voorstelt. Voor een ecologische
hoofdstructuur is op zijn minst belangrijk dat dieren erbinnen kunnen manoeuvreren. Twee brede
sporen en drie brede wegen (N470, Doenkade, Grindweg) moeten oversteken lijkt ons voor hen niet te doen. En dan komt er misschien nog een bovengrondse A13/16 met veel afslagen bij.
Wij verzoeken u onderzoek te doen of en hoe door dit project dieren goed kunnen oversteken.
Lawaai en luchtvervuiling voor omwonenden
De snelweg A13-A16 is vlak langs woonwijken in Hillegersberg of Ommoord gepland. Dat betekent
extra lawaai en luchtvervuiling voor de omwonenden, overigens ook in Schiebroek Noord. In het gehele gebied van de A13/16 is al veel lawaai en luchtvervuiling (wegen, Zestienhoven). Als we de extra geplande ontwikkelingen in het A13/16-gebied hierbij optellen, ontstaat nog veel minder een beeld van bloemetjesgeur en stilte. Wij verzoeken u bij de (wettelijke) berekeningen van luchtkwaliteit en lawaai ook de toekomstige ontwikkelingen in het A13/16 gebied mee te nemen en ook in algemene zin aan te geven in hoeverre luchtvervuiling en lawaai het leefklimaat in het gebied kunnen verminderen.

Barrièrewerking
Een andere vorm van mogelijke overlast betreft de barrièrewerking van een nieuwe snelweg. Per fiets en lopend zouden omwonenden niet moeten worden gehinderd doordat zij letterlijk tegen een snelweg aan fietsen of lopen. Voor alle Rotterdammers is de bereikbaarheid van Rottemeren en Lage Bergse Bos in het geding. Wij verzoeken u de nadelige effecten van de barrièrewerking van een A13/16 te onderzoeken.

Recreatie- en natuurgebieden
Het gebied tussen de A13 en Lage Bergse Bos staat bloot aan verscheidene ruimtelijke
ontwikkelingen zoals woningbouw en bedrijventerreinen. De kwaliteit van natuur, landschap en recreatie komt daardoor mogelijk in het gedrang en een extra snelweg doet hier uiteraard geen goed aan. De trajectnota/MER dient duidelijk te maken hoe natuur, landschap en recreatie behouden of versterkt kunnen worden.
Tunnel, verdiepte ligging, op palen, over de grond? Volgens de startnotitie wordt enkel onderzoek gedaan naar de aanleg van de A13/16. Hierbinnen worden dan verschillende inpassingsopties vergeleken. Wat voor opties dit zijn, is niet toegelicht. Wij verzoeken u in ieder geval alle mogelijke tunnelvarianten te onderzoeken. Tevens zijn wij niet op voorhand overtuigd dat een tunnel onder de HSL niet zou kunnen. Wij verzoeken u duidelijk te maken wat de kosten of technische onmogelijkheden zouden zijn.

Afslagen
In de startnotitie worden plannen ontvouwd voor een megaknooppunt a la Prins Clausplein. De
A13/16, N209, N470 en G.K van Hogendorpweg zouden allen op dit knooppunt met elkaar in
verbinding moeten worden gebracht. Dit knooppunt vormt al snel slecht nieuws voor de ecologische
hoofdstructuur en leidt ook al snel tot verkeersproblemen. Wij verzoeken u in de trajectnota/MER verscheidene varianten van dit geplande megaknooppunt te onderzoeken. Ook andere
afslagen in het studiegebied dienen te worden onderzocht op hun wenselijkheid.


Geld
Het is tamelijk merkwaardig dat in de startnotitie in het geheel niet over geld wordt gesproken. Iedereen mag inspreken, maar of wensen binnen het budget zouden passen blijft geheel onduidelijk.
En inspraak op een project zou toch ook moeten inhouden dat mensen inzicht krijgen van de
besteding van hun belastingcenten? De traditie van het ministerie van Verkeer & Waterstaat ook zelfs geen globale kosten van onderdelen of varianten van plannen aan te geven, is berucht. Wij verzoeken u in de Trajectnota/MER onderzoek de globale kosten van verschillende onderdelen
en varianten aan te geven. Mogelijkheden voor minder auto’s. Milieudefensie vindt dat onderzoek moet plaats vinden naar verschillende maatregelen die tot minder verkeer (tijdens spitsuren) leiden. Waarschijnlijk kunnen door deze maatregelen voor minder geld betrouwbare en acceptabele reistijden worden gerealiseerd. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn immers meer dan 90% van alle woon-werkauto’s gevuld met slechts één persoon. Alleen op extra asfalt inzetten is een zeer beperkte benadering. Daarom verzoeken wij u om onderzoek te doen naar de effecten van: het duurder maken van autoverkeer tijdens de spits; verplicht vervoersmanagement; locatiebeleid; flexibilisering van werktijden; innovatieve mogelijkheden om de bestaande wegen beter te benutten; het voorkomen van lange woonwerkafstanden; het belonen van carpoolen.

Openbaar vervoer
In de te onderzoeken oplossingsrichtingen, noch in de niet te onderzoeken oplossingsrichtingen, wordt over openbaar vervoer gepraat. Het lijkt ons van groot belang zicht te krijgen op een eventuele optimalisatie van Randstadrail en andere mogelijke relevante OV-ontwikkelingen. Wij verzoeken u te onderzoeken in hoeverre de capaciteit van het openbaar vervoer en de bereikbaarheid per openbaar vervoer (inclusief voor- en natransport) kan worden verbeterd in het studiegebied om zodoende de mobiliteitsgroei op te vangen dan wel de automobiliteit terug te dringen. Uitgaan van realistische verwachte verkeersgroei. In de startnotitie worden de filedoelstellingen in de nog niet aangenomen Nota Mobiliteit gehanteerd. Deze vormen de hoofdreden voor de uitbreidingsplannen. De berekeningen voor de verwachte verkeersgroei worden gemaakt aan de hand van het European Coordination-scenario (EC) van het Centraal Planbureau. De totstandkoming van dit scenario stamt uit 1996. Het EC-scenario gaat uit van een jaarlijkse stijging van de economische groei van 2,75%, een inwoneraantal van 17,7 miljoen in 2020 en een olieprijs van 25 dollar per vat. Hoewel het kabinet-Balkenende II het bereiken van de groeivoorspellingen in het verkeer stimuleert, lijkt de verwachte groei toch overtrokken. Sinds de totstandkoming van het EC-scenario veranderden de voorspellingen voor inwoneraantal en olieprijs.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht thans dat ons land 16,8 miljoen inwoners heeft in
2020. Dat zijn 900.000 mensen en minstens 400.000 auto’s minder dan de CPB-voorspelling voor 2020. De olieprijs is in 2020 volgens het CPB-scenario 25 dollar per vat in 2020. Dat is nogal lager dan de olieprijzen van de afgelopen twee jaren, die van 35 dollar tot 50 dollar per vat stegen. De olieprijs zal best dalen als er meer wordt geproduceerd de komende jaren, maar booming economies als China blijven de prijs opstuwen. Een permanente economische groei van 2,75% in alle jaren tot 2020 is tot slot nog nooit door Nederland gepresteerd. Het Centraal Planbureau geeft ook toe dat het EC-scenario wat aan de hoge kant rekent. In haar rapport Economische analyse van verschillende vormen van prijsbeleid voor het wegverkeer van juni 2005 beschrijft het CPB het EC scenario als ´het scenario met de hoogste groei van het wegverkeer in de periode tot 2020´. Het ministerie van Verkeer & Waterstaat baseert haar asfaltplannen wel op dit scenario. We verzoeken het onderzoek naar de te verwachten verkeersgroei te baseren op realistischer scenario’s dan het European Coordination-scenario (EC) van het Centraal Planbureau dat stamt uit 1996.

Maximumsnelheden
Een lagere maximumsnelheid dan 120 km/uur heeft verscheidene voordelen: verkeersveiliger, minder
overlast door lawaai en luchtvervuiling, minder energieverbruik. Wij verzoeken u daarom onderzoek te doen naar de baten van lagere maximumsnelheden voor het autoverkeer (80 km/uur, 100 km/uur) op een A13/16.

Probleem- en doelstelling onduidelijk
Behalve de wens aan de streefwaarden voor betrouwbare en acceptabele reistijden uit de nog niet aangenomen Nota Mobiliteit te willen voldoen, is de probleem- en doelstelling bijzonder onduidelijk. Heel frappant en overdreven is de aandacht voor de verkeersveiligheid op de A20 tussen het Kleinpolderplein en het Terbregseplein in de probleem- en doelstelling van amper 20 regels. De A20 schijnt niet te voldoen aan de streefwaarden van de Rijksoverheid en daarvoor zou de A13/16 uitkomst kunnen bieden. Het lijkt ons echter dat er heus wel meer ongelukken gebeuren op twee snelwegen opgeteld (A20 en A13/16) dan op één snelweg. De commotie over de verkeersonveiligheid op de A20 snappen wij ook niet, omdat immers de A20 tussen Kleinpolderplein en de afslag Crooswijk inmiddels een maximumsnelheid geldt van 80 km/uur. Hierdoor stijgt de verkeersveiligheid met sprongen. Waarom krijgt dit punt zoveel dan zoveel aandacht in de probleem- en doelstelling?
Vele essentiële zaken missen in de probleem- en doelstelling, zoals aandacht voor behoud en
versterking van natuur, landschap en recreatie; aandacht voor het leefklimaat van mensen; aandacht voor duurzame ontwikkeling. Wij verzoeken u de probleem- en doelstelling te verhelderen.

Luchtkwaliteit 
De slechte luchtkwaliteit, vooral in steden en langs snelwegen, vormt een van de grotere
gezondheidsproblemen in Nederland. 
Het wegverkeer veroorzaakt de meeste ongezonde lucht. Gelukkig zijn er Europese richtlijnen voor de luchtkwaliteit, in Nederland vertaald in het Besluit luchtkwaliteit. Artikel 7 lid 1 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 stelt dat bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden dan wel bij de toepassing van wettelijke voorschriften die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit, de grenswaarden voor onder andere stikstofdioxide en zwevende deeltjes (PM10) in acht dienen te nemen. De minister van Verkeer en Waterstaat is beheerder van de rijksweg A12 en bovendien in deze het bevoegde bestuursorgaan. Volgens artikel 20 geldt vanaf 2005 voor zwevende deeltjes (PM10) een grenswaarde van 40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie en 50 microgram per m3 als 24-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal 35 maal per kalenderjaar mag worden overschreden. Volgens artikel 15 geldt voor stikstofdioxide (NO2) per 1 januari 2010 een grenswaarde van 40 microgram per m3 als
jaargemiddelde concentratie. De grenswaarden komen overeen met de Europese richtlijnen voor
luchtkwaliteit. In de artikelen 4 en 5 van de Europese Richtlijn 1999/30/EG wordt op de lidstaten de verplichting gelegd om ‘de nodige maatregelen’ te nemen om ervoor te zorgen dat de concentraties in de lucht van NO2 en fijn stof, met ingang van respectievelijk 1 januari 2010 en 1 januari 2005 de grenswaarden niet overschrijden. In de startnotitie wordt melding gemaakt van onderzoek naar de concentraties fijn stof en NO2, maar dit wordt niet gespecificeerd. Wij verzoeken u om onderzoek te verrichten naar: de jaargemiddelde concentraties tot 2010 voor NO2; de jaar- en daggemiddelde concentraties fijn stof (PM10) van 2005 tot en met 2010; de na de aanleg van een van de varianten te verwachten jaargemiddelde concentraties NO2 en de jaar- en daggemiddelde concentraties fijn stof t/m 2020.

Uiteraard zijn wij bereid u ons standpunt toe te lichten. U kunt zich hiertoe richten tot Albert ten Kate van de campagne verkeer van Milieudefensie.

Met vriendelijke groet,

Joris Wijnhoven 
Campagneleider verkeer Milieudefensie


1. Pim Fortuyn, boek `De puinhopen van Paars’, maart 2002.

2. TNS NIPO Consult/Veldkamp, rapport `Wat is het milieu ons waard?’, 12 september 2005.

Weblink:

Milieudefensie

Website van het inspraakpunt Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Groentrekkers in debat over milieu en stadsnatuur

Zeven gemeenteraadsleden en een kandidaat raadslid zaten er 22 september achter de lange debattafel voor het groentrekkersdebat van de groene conferentie.
Acht woordvoerders op het gebied van natuur – en milieu, de groentrekkers: Manuel Kneepkens van de Stadspartij, Theun Woudenberg van de VVD, Orhan Kaya van GroenLinks, Theo Cornelissen van de SP, Kees van Loon van D’66, Alaattin Erdal van het CDA, Matthijs van Muijen van de PvdA en Willem de Waal van Leefbaar Rotterdam. Ze
discussieerden onder leiding van Jan de Haas.


(Een volledig verslag inclusief ee DVD van het groentrekkersdebat zijn op te vragen via info@nullrotterdamsmilieucentrum.nl

Img0079 Img0081 Img0056 Img0075


Verkiezingsprogramma’s
De gemeenteraadsverkiezingen komen er aan. Zeven maart 2006 is het zover. Zeker in Rotterdam worden het spannende verkiezingen. De politieke partijen lopen zich nu al warm. Er wordt volop gewerkt aan nieuwe verkiezingsprogramma’s…maar komt daar ook wat in over natuur en milieu? 
Dat was de vraag aan de ‘groentrekkers’.

De meeste partijen wijden een flink aantal woorden aan natuur en milieu in hun nieuwe verkiezingsprogramma. Matthijs van Muijen (PvdA): ’Zeker wel 650 woorden….’ Manuel Kneepkens (Stadspartij) ’maar 50 woorden, maar het heeft de schoonheid van een gedicht….’. Willem de Waal (Leefbaar Rotterdam) kon er nog geen antwoord op geven: ’maar het zullen er zeker vier zijn: ‘geen woorden maar daden!’. Orhan Kaya: ’natuur en milieu loopt als een rode draad door ons verkiezingsprogramma heen…..’

Geen woorden maar daden
Om met Willem de Waal te spreken ‘geen woorden maar daden!’
Wat komt er in de verkiezingsprogramma’s over natuur en milieu?

Orhan Kaya van GroenLinks zet luchtkwaliteit op nummer 1. GroenLinks stelt dat de luchtkwaliteit in Rotterdam het slechts is in heel Europa. Ook moet er meer groen in Rotterdam komen en moet het onderhoud veel beter. GroenLinks vindt verder dat groen een economische waarde moet krijgen en dat er veel meer moet worden samengewerkt met bewoners.

Alaatin Erdal wil evenwicht. In het CDA verkiezingsprogramma wordt voor evenwicht tussen economie en milieu gepleit. Ook vindt het CDA dat er meer ruimte moet komen voor gezinnen met kinderen en dat het onderhoud aan groen beter kan.

Willem de Waal van Leefbaar Rotterdam is trots op dit college. Want door dit college is meer groen gerealiseerd dat de zes jaar daarvoor. De Waal noemt als voorbeeld polder Schieveen. Daar wordt in samenwerking met Natuurmonumenten groen gerealiseerd. Ook vind de Waal dat economische groei gekoppeld moet worden aan de ontwikkeling van natuur en milieu. Over de luchtkwaliteit stelt de Waal dat deze in de afgelopen 40 jaar nog nooit zo goed is geweest als nu.

Manuel Kneepkens heeft een ‘groene droom’ van een groen Rotterdam en de stadspartij pleit voor een stadsecoloog.

Kees van Loon wil dat de betrokkenheid van bewoners bij groen en natuur vergroot wordt. Ook de luchtkwaliteit zal in het verkiezingsprogramma terugkomen met onder andere het voorstel om 80 km zones in te voeren. D’66 wil ‘Rotterdam Airport’ verplaatsen.

Theun Woudenberg zegt dat de VVD vooral verantwoord en afgewogen wil omgaan met natuur en milieu, maar wel op optimale wijze. De VVD verliest hierbij niet uit het oog dat Rotterdam een economisch druk en dichtbevolkt gebied is.

’De SP gaat voor groen dicht bij huis’, zegt fractievoorzitter Theo Cornelissen. Vooral binnenterreinen moeten meer aandacht krijgen en in beheer gegeven worden van bewoners zelf. Er moet ook veel meer geïnvesteerd worden in de buitenruimte en de slechte luchtkwaliteit moet worden aangepakt. Organiseer ook een autovrije zondag en stimuleer het fietsverkeer.

Matthijs van Muijen vindt dat de gemeente zelf het goede voorbeeld moet geven. In het PvdA verkiezingsprogramma komt ook dat een aantal beslissingen moeten worden teruggedraaid. Mattijs noemt de nachtopening van Rotterdam Airport als voorbeeld. De PvdA vindt voorts dat er flink geïnvesteerd moet gaan worden in het groen in de stad.

Maasvlakte en extra groen
Bij de plannen voor de tweede maasvlakte is overeengekomen dat de natuur ‘gecompenseerd’ moet worden. 750 hectaren nieuw groen kan worden aangelegd in en in de omgeving van Rotterdam. Woudenberg van de VVD en de Waal van Leefbaar Rotterdam zijn erg tevreden over dit bereikte akkoord. Theo Cornelissen (SP) is hier wat sceptischer over.: ’Er wordt door de heren Woudenberg en De Waal gezegd dat er extra groen komt. 750 hectaren, onder andere in de polder Schieveen. Maar het is daar al groen. Er komt alleen een bedrijventerrein in.….’. Manuel Kneepkens (Stadspartij) waarschuwt: ’hou dit goed in de gaten! Het is besloten maar niemand weet nog wat er gaat gebeuren. Voor dat je het weet komt er een golfbaan!’

Sint Jacobsplaats
Liesbeth Boerwinkel van Pro Groen, de bewonersorganisatie Sint Jacobsplaats in Rotterdam centrum, vraagt aan raadslid Willem de Waal of Leefbaar wethouder Pastors zijn doelstelling van 3000 woningen kost wat het kost moet gaan halen. Of kan die doelstelling eventueel wijken als het centrum leefbaar blijft en redelijk groen wordt?

de Waal:’die target zal de wethouder waarschijnlijk wel halen. Ik heb met een medewerkster van de wethouder gesproken en die hecht er belang aan dat er grondgebonden woningen komen waarbij veel groen wordt aangelegd. Ook bij wethouders Pastoors is er aandacht voor de combinatie van economische groei, welzijn en welvaart en om groen zoveel mogelijk in de stad te brengen.’

Theo Cornelissen stelt dat het bij de Sint Jacobplaats niet gaat om grondgebonden woningen 
maar om een flat. ‘Daar moet groen dus wijken voor een flat.’ Cornelissen: ’In de polder Zestienhoven daar worden bomen gekapt. Er is daar geen herplantplicht van 100%. Er komen daar villa’s en wethouder Pastors zegt ‘die zetten zelf wel een boompje neer…’Leefbaar Rotterdam is niet voor groen. Als je ergens een boom kapt dan moet je zorgen dat er elders een boom bijkomt.
Orhan Kaya van GroenLinks gaat zelfs een stapje verder:’durft de wethouder Volkshuisvesting ook te slopen om groen te realiseren en daardoor een veel betere leefomgeving te creëren?’
Theun Woudenberg wijst er op dat er veel woningen in Rotterdam niet goed zijn. De nieuwbouw of renovatie van 3000 woningen per jaar is echt nodig.

Kwaliteitsgroen
Dagvoorzitter Jan de Haas memoreert dat Rotterdam de groenste is van de vier grote steden. Maar ’het groen is zo miserabel’ aldus de Haas, Als je in Londen, Parijs, Barcelona en New York kijkt dan lijkt het dat het groen er beter uitziet aldus de Haas.
Theun Woudenberg vindt dat dit te maken heeft met hoe Rotterdammers met het groen omgaan: ’Als je in London, Parijs of Berlijn om je heen kijkt dan zie je dat het groen er daar veel beter uitziet. Daar vindt je ook geen mensen die de bloemen eruit trekken en op allerlei wijzen op een vandalistische manieren bezig zijn om de boel te vernielen. Er is daar dus een andere manier van sociale controle. We brengen dat in Rotterdam met elkaar niet op om te zorgen dat onze medeburgers zich wel netjes houden aan de regels. Dat is een vervelende constatering. aldus Woudenberg.

Maar…. zo reageert de Haas, ’ ´is het niet zo dat naar mate de kwaliteit minder is of als minder wordt ervaren dat het respect dan ook lager is. En als je het omdraait, hier staat iets wat esthetisch is en van hoge kwaliteit is dat mensen er automatisch met de poten vanaf blijven…´

PvdAer Matthijs van Muijen wil in de komende raadsperiode een echt groenplan. Het groenplan dat er nu ligt vindt hij te abstract. ‘Er moet een investeringsprogramma komen’ stelt hij voor en per deelgemeente moet het groen goed in kaart gebracht worden. ’We hebben de afgelopen periode zestig miljoen uitgetrokken voor extra veiligheid en elke deelgemeente moet een wijkveiligheidsplan maken. Ik pleit ervoor dat iedere deelgemeente een wijkgroenplan maakt en er ook extra geld komt voor de deelgemeenten…’ aldus van Muijen.

Nassaupark
Over kwaliteitsgroen gesproken. Mevrouw Bel uit Feijenoord brengt tijdens het debat naar voren dat het Nassaupark in Feijnoord onder grote druk staat. Het park dat 10 jaar geleden door bewoners werd opgericht en met geld van bewoners en bedrijfsleven bijelkaar werd gespaard dreigt onder de lokale bouwzucht te wijken.
Mevrouw Bel:‘Jullie hebben het steeds maar over parken erbij, groen erbij…..vorige week is er een picknicktafel geplaatst door gemeentewerken in ons park. Ze plaatsten er een paar uur na een bord bij waarop staat dat er woonbestemming komt in ons park. Ze willen nu het park naar de fileststijnen helpen. Zelf de partij van de Arbeid heeft ooit een Rode Beuk geschonken van 3250 gulden!’ 
Mevrouw de Bel vertelt tot grote hilariteit in de zaal dat de projectontwikkelaar die bouwt aan de rand van het park zelfs reclame maakt met het park: ‘In het verkoopkrantje van de makelaar is te lezen: ‘drie en vier kamer appartementen, bereikbaar met lift, met een fantastisch uitzicht op het Nassaupark…..’ aldus de Bel.

Autoloze zondag
Als voorlaatste punt op de debatagenda wordt het nut van de autoloze zondag nog besproken. Orhan Kaya vertelt dat de Groenlinksfractie in de gemeenteraad het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) opdracht heeft gegeven een onderzoek te doen naar de mening van de Rotterdammers over een autoloze zondag. Kaya:’in dit onderzoek zegt 68% van de ondervraagden ja tegen een autoloze zondag en binnen die 68% is er weer 15% die zo’n autoloze zondag iedere week wel wil hebben. En wat zegt wethouder Van Sluis: ‘geneuzel!’. De autoloze zondag is voor ons een van de manieren om de luchtkwaliteit te verbeteren.’

Alaattin Erdal van het CDA stelt dat je goed overkomt als je pleit voor autoluwe straten, wijken en centrum. Maar….stelt Erdal, …als het er echt op aankomt zijn het juist die mensen die bij de eerst volgende keer de auto nemen en ermee de stad ingaan….hou je toch bezig met haalbare projecten! Schone brandstof, schone auto’s en geef als gemeente het goede voorbeeld door roetfilters te plaatsen op alle gemeentelijke voertuigen…dat zijn investeringen die een blijvend effect hebben op de gezondheid van mensen’ aldus Erdal.

Milieucentrumdirecteur Emile van Rinsum legt uit dat de autoloze zondag slechts een ‘campagnemiddel’ is. Een manier om mensen op de slechte luchtkwaliteit te wijzen. Bovendien…. zo stelt van Rinsum, is de autoloze zondag uitgeroepen door de Europese commissie….niet door de milieubeweging ofzo, nee ‘keurig’ door Brussel.

Theun Woudenberg vindt de autoloze zondag een zinloze beweging. Je krijgt de pers erbij en je praat er twee dagen over maar het lost allemaal niks op…, zorg ervoor dat in Brussel wordt aangegeven dat er wat aan de problemen zelf gedaan moet worden. De dieselmotor, daar moet wat aan gedaan worden…!

Parkenoverleg
Als laatste punt. De afsluiter van het groentrekkersdebat stelt Jan de Haas de vraag ‘wat vinden jullie van een Rotterdams Parkenoverleg?’

Alaattin Erdal (CDA) stelt dat z’n fractie openstaat voor welke vorm van overleg dan ook en vindt dat je het initiatief moet leggen bij het veld zelf.

Orhan Kaya (GroenLinks) is een groot voorstander van een Parkenoverleg. ’Laat het milieucentrum hier een belangrijke rol in spelen, zoals in Amsterdam. Daar hebben ze ook een veel groter budget en meer mensen.’. Kaya pleit verder voor een ‘centraal parkenoverleg’ en een overleg per park maar wel los van het gemeentebestuur. ’die weten het altijd beter. De gemeente moet alleen faciliteren…’

Willem de Waal (Leefbaar Rotterdam) wijst naar de motie ‘recreologie’ die in de gemeenteraad is aangenomen. De Waal: ’Deze motie behelst wat we eigenlijk nu willen. Ook vindt de Waal de stadsecoloog belangrijk te vinden. Koppel al de deskundigheid en kom tot een ecologisch advies! Wat de stadsecoloog nu doet is een soort hobbyclubje onderhouden. Wat heel waardevol is voor de mensen maar wat eigenlijk zijn taak niet is….’

Manuel Kneepkens (Stadspartij) vindt het Parkenoverleg erg belangrijk. Het wordt voor de Stadspartij zelfs een verkiezingsissue.

Kees van Loon (D’66) wil niet nog een vergaderplatform erbij, je krijgt dan snel het ‘ons kent ons gevoel’. Wel is van Loon voorstander om bewoners volop bij de plannen te betrekken.

Theun Woudenberg (VVD) denkt positief over een Parkenoverleg. ’Ik heb al aangegeven dat ik hier heel positief over denk. Ik vind inderdaad dat we betrokken bewoners en mensen met kennis van zaken de mogelijkheid moeten bieden om mee te spreken en invloed uit te oefenen op de manier waarop met parken en openbare ruimte wordt omgegaan. Ik wijs even op het boekje ‘Samen Sterker’ dat Mevrouw Aalbers heeft uitgebracht, daar staat uitvoerig in onder welke voorwaarden’. Ook Woudenberg vindt dat er een stadsecoloog moet terugkeren in Rotterdam…

Theo Cornelissen (SP) vindt dat er een stadsecoloog en een bureau Stadsnatuur moet zijn in Rotterdam. ’Dat is de noodzakelijke deskundigheid die je in huis moet hebben…waar het om gaat is dat er echte zeggenschap komt. Er is veel overleg. Er wordt met bewoners gepraat maar dan gaat er een of andere technocratische ambtenaar toch eigenzinnig wat anders doen. Dat moet niet! Het hoeft niet veel extra te kosten, er zijn budgetten, leg die gewoon in handen van de mensen om wie het gaat. Zij beslissen, met steun van deskundigen, gemeentewerken en de stadsecoloog. Zij maken zelf, net als bij het Nassaupark, een park. Dan is het ook van hun en dan passen ze er ook op. De Volkstuinen zijn een prima voorbeeld. De Volkstuincomplexen zijn de mooiste parken die er zijn en het kost bijna niks. Ook het Volkspark in het Oude Westen een goed voorbeeld. Voor weinig geld een prachtig park. Die moeten we meer hebben in de stad’

Matthijs van Muijen sluit zich aan bij het pleidooi van Cornelissen. ‘Het is belangrijk dat het Rotterdams Milieucentrum extra geld krijgt, dat de stadsecoloog weer terugkomt, dat er een parkenoverleg komt met een onafhankelijk voorzitter, dat er per park een ‘gebruikersoverleg’ is waar ook ROTEB, stadstoezicht, sportverenigingen en volkstuinverenigingen deel van uitmaken. Die 10 miljoen euro voor groen moet niet gaat naar projecten die toch al bedacht waren maar moeten bvesteed worden aan kleinschalige initiatieven van bewoners op het gebied van groen….maar betrokkenheid van bewoners is erg belangrijk!’ besluit van Muijen.

Het volledige verslag van de Groene Conferentie op 22 september 2005 inclusief het Groentrekkersdebat en de DVD is op te vragen via info@nullrotterdamsmilieucentrum.nl

Stadsecoloog weer terug!

Groene Conferentie 2005 – 22 september –
Na de inleidingen van Carmen Aalbers van Alterra en Gerard van der Linden van Sport en Recreatie (zie elders op deze site) begint donderdagmiddag 22 september het vierde onderdeel van de Groene Conferentie.  Onder leiding van dagvoorzitter Jan de Haas start een paneldiscussie over bewonersparticipatie, ´Natuur in Kaart´ en samenwerking tussen gemeente en natuurorganisaties.

Img0075 Img0081 Img0079 Img0056


Achter de tafel beide inleiders Gerard van de Linden en Carmen Aalbers, Martin Epe van Bureau Stadsnatuur, Theun Woudenberg voorzitter van de raadscommissie buitenruimte en ´groene vogel´ Jeanne van der Velden.

Bureau Stadsnatuur en ´Natuur in Kaart´

Martin Epe vertelt meer over het Bureau Stadsbestuur en het project ‘Natuur in Kaart’. Het Bureau Stadsnatuur werd halverwege de jaren negentig opgericht en was toen onderdeel van de gemeente. 
Martin Epe: ‘Er was veel behoefte aan een organisatie die de natuurgegevens inventariseerde en antwoord kon geven op vele vragen vanuit het gemeentelijk apparaat over dier – en platsoorten, natuur en ecologie. Een paar jaar na de oprichting stelde de gemeente Rotterdam dat bSR zelfstandig verder moest, niet meer als ‘bureau’ van de gemeente’. 
bSR is nu een zelfstandig ecologisch adviesbureau geworden. Hierdoor is er dus ook geen stadsecoloog meer in Rotterdam.

Epe vervolgt: ´Intussen was ook het project ‘Natuur in Kaart’ ontstaan. Een project waarin met vele vrijwilligers (ruim 200) natuurinventarisaties werden gedaan. Dit project werd door ons bureau begeleid maar door andere prioriteiten van de gemeente Rotterdam werd de financiering van dit vrijwilligersproject (met name de cursussen) gestaakt. Intussen werd ook nogeens het Bureau Stadsnatuur verzelfstandigd. De begeleiding van de vrijwilligers kwam hierdoor in gevaar. We proberen nu zeer ‘low profile’ het vrijwilligersproject in stand te houden en we zoeken momenteel samen met het Rotterdams Milieucentrum naar financiering voor ‘Natuur in Kaart’. De geluiden lijken positief….

Deelgemeenten

Jeanne van der Velden van de Bomenridders mertk op dat we te maken hebben met 12 deelgemeenten in Rotterdam. Ze vertelt over goede en slechte ervaringen met de deelraden. ´Je hebt met 12 deelbesturen te doen in 1 stad. Carmen Aalbers had het in haar inleiding over onderling vertrouwen. Er zijn deelgemeenten waar mensen zitten die best willen overleggen en nadenken over groen maar er zijn ook deelgemeenten die je gewoon ‘belazeren’.’ stelt Jeanne‘vertrouwen is erg belangrijk!’.

Recreologie

Willem de Waal (gemeenteraadslid voor Leefbaar Rotterdam) wijst op de pas ingediende motie ‘recreologie’. 
De Waal:‘In de gemeenteraad hebben we de motie ‘recreologie’ ingediend. Hierin roep ik op om alle gebruikers van de natuur (ook recreanten) regelmatig in een platform bij elkaar te laten komen. Ik ben een beetje verrast door het verhaal van de stadsecoloog. Ik begrijp dat hij inventariseert en mensen aan het werk zet om allemaal beestjes en diertjes op te zoeken, dat is heel nuttig, maar wat is zijn rol is bij de invulling van nieuwe recreatiegebieden?’ 
De Waal vindt dat er voor het nieuwe Zuiderpark snel een breed overlegplatform moet komen, maar dan vanuit alle gelederen waarbij hij eerder al wees op Hengelsporters.

Theo Cornelissen (gemeenteraadslid voor de SP) – waardoor het lijkt alsof het Groentrekkersdebat van na de pauze als is begonnen – reageert hierop: ‘Het is jammer dat dit college het project ‘Natuur in Kaart’, waarin vrijwilligers bezig waren met de natuur en dieren, in feite om zeep heeft geholpen. Wij probeerde met de nota dierenwelzijn te zorgen dat een platform natuur en dierenwelzijn. Dat platform dat al bestond wilde we enige basis geven. Het vervelende is dat dit college wel gezegd heeft tegen de motie van de heer de Waal ‘dat gaan we doen’ maar vervolgens niets meer gedaan heeft. Het nieuwe platform is er nog steeds niet, mensen van de natuur – en dierenwelzijnsorganisaties kunnen nu nergens terecht. Er is wat dat betreft niets gerealiseerd. Heel veel wat er al was aan vrijwilligersorganisaties is, de laatste drie jaar, afgebroken´.

Raadscommissievoorzitter Theun Woudenberg sluit zich aan bij het pleidooi voor meer overleg: ´we moeten er in Rotterdam naar streven om de burger en overheid wat dichter bij elkaar te brengen waar het gaat om groen. Over diverse soorten groen zoals het gebruiksgroen in de wijken maar ook over het meer ‘natuurlijke groen’ op wat grotere afstand van de stad. Er moeten steeds goede afwegingen gemaakt worden. Daarover moet met gebruikers van het groen en de natuur op een goede manier communiceren….er zijn al veel onderzoeken aan de gang geweest. Zoals in de deelgemeente Noord waar gekeken is naar de eisen aan groen van allochtonen. Dit soort gegevens moeten goed op een rijtje worden gezet. Mocht er een parkenoverleg van start gaan, neem de lessen uit het onderzoek van Alterra dan mee….!’.

Volop discussie ontstaat vooral over het verschil tussen natuur, stadsgroen, ecologie en recreatief groen. Martin Epe stelt het heel belangrijk te vinden dat er voor heel Rotterdam centraal gekeken wordt naar de ecologie. Dat is nu veel te versnipperd. Epe ´Als er in een wijk een actieve natuurgroep is dan gebeurd er meer dan in wijken waar zo’n club er niet is. Als er natuurvrijwilligers rondlopen dan wordt een deelgemeente meer aangesproken over dingen die mis gaan dan in gebieden waar geen mensen de natuur monitoren. Ik denk dat er meer centrale aandacht voor moet komen…..er is in 1997 een startnotitie natuurbeleidsplan geweest en vervolgens is er nooit een natuurbeleidsplan gemaakt. In zo’n plan kun je aangeven wat de relaties zijn met recreatie en met het groen in de stad in het algemeen. Nu is het zeer afhankelijk van bepaalde mensen op een bepaalde plek die hart hebben voor een bepaalde zaak. Dat kan beter….’

Emile van Rinsum (directeur van het milieucentrum) beaamt dit: Er wordt momenteel niet meer echt gemonitoord, stelt hij. ‘Het project ‘Natuur in Kaart’ staat in de wacht. Zo’n 200 vrijwilligers wachten totdat het project weer verder kan…..er zijn momenteel in de stad allerlei ontwikkelingen aan de gang die effect hebben op de stadsnatuur. Parken worden gerenoveerd en er is ook nog sprake van klimaatverandering. Hierdoor komen verschuivingen voor in de (stads)natuur. Op dit moment wordt dit te weinig gemonitoord, dus in de gaten gehouden….ik maak me hier zorgen over!
Formeel, nogmaals, is er geen gemeentelijk bureau stadsnatuur (en een stadsecoloog) meer (ook al is ‘ie er), het is geen onderdeel meer van de gemeente. Dit is dus een soort noodkreet ook richting de aanwezige politici: ‘jongens waar zijn we nu mee bezig, dit kan zo niet’…´


Het volledige verslag van de paneldiscussie wordt hieronder geplaatst of is op te vragen bij het Rotterdams Milieucentrum.

textVerslag.groeneconferentie.2005

Bomenridder Jeanne van der Velden uitgeroepen tot Groene Vogel van 2005!

Bomenridder van het eerste uur Jeanne van der Velden werd donderdag 22 september 2005 tijdens de Groene Conferentie ‘geridderd’ tot Groene Vogel van het jaar. Wethouder Stefan Hulman overhandigde haar namens het Rotterdamse college van Burgemeester en Wethouders de Groene Vogel, de jaarlijkse prijs voor natuurvrijwilligers. >>>

GroeneVogel.Jeanne.Hulman.2

Kunstwerkje
De Groene Vogel bestaat uit een kunstwerkje van beeldend kunstenaar Jan Meijer (zie de foto). Daarnaast ontvangen de Bomenridders een ‘publiciteitspakket’ van het Rotterdams Milieucentrum bestaande uit adviezen, publicaties en ondersteuning bij de opzet van een goede website.

Opkomen voor de bomen
Jeanne van der Velden is een van de oprichters van de stichting de Bomenridders die opkomt voor de bomen in Rotterdam. De ridders gingen halverwege de negentiger jaren van de vorige eeuw van start in Hoogvliet toen bleek dat er een groot aantal bomen gekapt zouden gaan worden in het Hoogvlietse winkelcentrum. Een ludieke actie waar een van de actievoerders verkleed als ridder de bomen in bescherming nam leidde tot de oprichting van ‘de Bomenridders’. In 1997 werd de actiegroep omgezet in een rechtspersoon. Zo kon de groep ook partij zijn in gerechtelijke procedures.

Een begrip in heel Nederland…
Intussen zijn de Bomenridders een begrip in en buiten Rotterdam. Zelfs in Amsterdam is pas een stichting de Bomenridders opgericht. In heel Rotterdam hebben de ridders tipgevers en aanhangers. In verschillende wijken werd met succes actie gevoerd tegen de kap van bomen.
‘Vaak is het gewoon logisch nadenken’ zegt Jeanne van der Velden, ‘gerechtelijke procedures zijn niet altijd nodig, soms kan in goed overleg met de gemeente een oplossing worden gevonden. Laatst nog met een fietspad dat de gemeente wilde aanleggen. Vijf meter naar rechts en honderden bomen konden worden gespaard.’ vertelt Jeanne.

Low budget
De Bomenridders werken ‘low budget’ vanuit huis maar wel ondersteund door het Rotterdams Milieucentrum. De ridders hebben intussen een redelijk netwerk aan deskundigen en juristen opgebouwd die hen kunnen bijstaan. Er is ook veel contact met de Bomenstichting. ‘Maar’, zegt Jeanne‘we zijn maar klein en gewone burgers die iets willen veranderen in plannen of onnodige kap willen tegenhouden. Ambtenaren en bestuurders beseffen dit soms niet. We staan vaak tegenover het ‘enorme overheidsapparaat’ met al hun juristen en deskundigen, en toch lukt het ons soms iets wezenlijks te veranderen! Maar een beetje meer ondersteuning en begrip zou welkom zijn. Hoewel we ook weer niet te afhankelijk mogen worden van ‘de overheid’ die we soms als tegenstander op ons pad vinden.’

Hoogvlieter van het jaar
Jeanne van der Velden werd in de zelfde week ook uitgeroepen tot Hoogvlieter van het jaar. ‘Mijn huis staat helemaal vol bloemen en nu ben ik ook nog eens de Groene Vogel. Erg fijn dat we nu meer erkenning krijgen! vindt Jeanne. Die in haar dankwoord expliciet al haar medevrijwilligers en tipgevers in de wijken bedankte voor hun inzet en toewijding aan de natuur in onze stad.

Schiebroeksepark.1

Het Schiebroekse Park likt zijn wonden (2005)

Hoogte-metingen inrichtingsplan kloppen niet met die van inspectie Verkeer en Waterstaat!

Park in erbarmelijke staat na kaalslag… – door Jan Ochtman, stichting Natuurbehoud Vlinderstrik – 26 mei 2005 Het Schiebroekse Park in de Rotterdamse deelgemeente Hillegersberg – Schierbroek likt zijn wonden. Het park is zich bezig te herstellen, zo goed en zo kwaad als het in de erbarmelijke omstandigheden na de kaalslag kan gaan.

– door Jan Ochtman, stichting Natuurbehoud Vlinderstrik –
26 mei 2005

Het Schiebroekse Park in de Rotterdamse deelgemeente Hillegersberg – Schierbroek likt zijn wonden. Het park is zich bezig te herstellen, zo goed en zo kwaad als het in de erbarmelijke omstandigheden na de kaalslag kan gaan.

Vrijwel alle rooivergunningplichtige bomen zijn verdwenen en als het aan het dagelijkse bestuur van de deelgemeente Hillegersberg – Schiebroek ligt komen deze ook nooit meer terug. Wel zo gemakkelijk, want dan hoeft er niet meer zo moeilijk gedaan worden om rooivergunningen aan te vragen.

Verdrag van Chicago
Het Verdrag van Chicago, dat voorschrijft dat binnen een bepaalde zone rond een vliegveld (in dit geval het zogenaamde 2% hellingsvlak) geen obstakels mogen voorkomen die de vliegveiligheid in gevaar brengen, heeft zijn werk gedaan.
(het Schiebroeksepark ligt in de aanvliegroute van het ‘Rotterdam airport’).

400 bomen gered onder druk van protesten!
Er staan nog zowaar zo’n 400 bomen in het park overeind (in de zuidelijke grens van de rooivergunning). Deze had de vergunninghouder vanaf 15 maart willen rooien. Op 15 en 16 maart zijn er helaas 46 bomen gerooid, maar daarna is de kaalslag onder druk van de protesten gestopt!

Immers gedurende de periode 15 maart – 15 juli mag er niet gerooid worden volgens bladzijde 14 van het in het convenant Schiebroeksepark als uitgangspunt opgenomen Transformatie advies van 8 januari 2003.

46 bomen
Bewonersprotesten tegen het onrechtmatig rooien van 46 bomen werden op 24 mei 2005 behandeld in de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften van de deelgemeente Hillegersberg – Schiebroek.
Gemeentewerken meende in die periode te mogen rooien als er vooraf gecontroleerd werd op broedende vogels en als er met de nodige zorgvuldigheid te werk werd gegaan. Deze argumenten werden door ons onderuit gehaald en niet in het minst door een bewonersgetuige uit de Berberisweg die kon verklaren dat er bij de rooiwerkzaamheden erg ruw te keer werd gegaan!

Wat nu?….moet men gedacht hebben bij de commissie. Wel, de onafhankelijke commissie is tot de conclusie gekomen dat het convenant Schiebroeksepark onzorgvuldig geformuleerd is en dus werd aan het dagelijks bestuur het advies meegegeven om onze bezwaren ongegrond te verklaren (volgt u het nog?).

Jawel, hetzelfde convenant Schiebroeksepark dat de Rechtbank in haar overwegingen heeft meegenomen om de bezwaarmakenden in het ongelijk te stellen!

Mede op grond van het convenant zijn verweerders zowel bij de Rechtbank als bij het verzoek om voorlopige voorziening bij de Raad van State in het gelijk gesteld. Het is bizar dat gemeentewerken het vertikt om de in het convenant (en Transformatieadvies) afgesproken voorschriften na te leven en hierin nog worden gesteund ook door de onafhankelijk commissie voor de behandeling van bezwaarschriften.

Wij zullen moeten afwachten of het dagelijkse bestuur het advies overneemt; zo ja dan gaan bewoners en onze stichting onmiddellijk naar de Rechtbank die dan haar eigen uitspraak van 13 september 2004 tegen het licht mag houden!

Hoofdzaak
Op 18 maart 2005 werd de hoofdzaak van het beroep van de bewonersgroep Berberisweg bij de Raad van State behandeld. Toen pas (helaas was daar eerder niet de gelegenheid voor) werden de officiële hoogtemetingen van de inspectie Verkeer en Waterstaat van juni 2003 ter sprake gebracht. Deze blijken bij lange na niet te kloppen met de metingen waarop de rooivergunning en het Inrichtingsplan zijn gebaseerd. De filosofie achter het Inrichtingsplan was dat de bomen in het Schiebroekse Park alom te hoog zouden zijn en dat daarom een drastische kaalslag nodig was om het steeds ontwrichten van het park te voorkomen.

Bomen bleken niet te hoog…
Uit de metingen van juni 2003 blijkt echter dat slechts aan de buitenranden van het park enkele bomen te hoog waren, namelijk ten westen en ten noorden van de Educatieve Tuin en in mindere mate ten noorden van de Volkstuinen. In de kern van het park waren de bomen dus helemaal niet te hoog. Met name voor de honderden Beuken, Eiken en Acacia’s ten zuiden van de Educatieve Tuin kon de deelgemeente niet aannemelijk maken dat deze binnen een tijdsbestek van twintig of dertig jaar wel boven het 2% hellingsvlak (van het verdrag van Chicago) zouden gaan uitsteken.

Alle uitspraken in een heel ander daglicht
Dit nieuwe gegeven brengt natuurlijk alle voorafgaande uitspraken van het Dagelijkse Bestuur van de deelgemeente, de Rechtbank en de Raad van State in een heel ander daglicht. Geen nood, bedacht zich het dagelijkse bestuur. Wij zeggen gewoon dat alle bomen die wij hebben willen kappen, zijn gekapt. Wij geven dan die 400 bomen die er nog staan weliswaar cadeau; maar dan kan op grond van onze verklaring appellanten niet ontvankelijk verklaard worden omdat dan het procesbelang niet meer aanwezig is.

Het dagelijkse bestuur van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek wringt zich momenteel en keer op keer in vreemde bochten om haar gelijk te halen. Uitspraak Raad van State in de Hoofdzaak wordt binnen enkele weken verwacht..
(Besluit dagelijkse bestuur op het advies van de commissie wordt niet binnen zes weken verwacht).

Wij houden u op de hoogte!
Jan Ochtman
Stichting Natuurbescherming Vlinderstrik.

Informatie:
Stichting Natuurbescherming Vlinderstrik
Larikslaan 138
3053 LE Rotterdam
Tel/fax: 010-4226671
email: jochtman@nullxs4all.nl

50% minder CO2 in 2025 ten opzichte van 1990

RCI

50% minder CO2 in 2025 ten opzichte van 1990. Dat is de doelstellingen van de gemeente Rotterdam en het Rotterdam Climate Initiative. Om de uitstoot van CO2 te halveren, moet er in 2025 21 megaton zijn gereduceerd.

Als grootste havenstad van Europa met een zeer grote industrie en energie-sector draagt Rotterdam voor ongeveer 18% bij aan de Nederlandse CO2-uitstoot. De totale CO2-uitstoot van Rotterdam bedroeg toen de gemeente haar klimaatdoelstelling stelde in 2007 zo’n 29 megaton (Mton), tegen 24 Mton in 1990. Zonder maatregelen stijgt de totale CO2-uitstoot in het Rotterdamse gebied in 2025 mogelijk naar 33 Mton. De gemeente en het Rotterdam Climate Initiative wil 50% minder CO2 in 2025 ten opzichte van 1990 (!). Een gigantische opgaaf. De Rotterdamse ambitie geldt voor de volgende drie sectoren: (1) de industrie (2) de gebouwde omgeving en (3) verkeer en vervoer.

Door toenemende bedrijvigheid, de ingebruikname van de Tweede Maasvlakte en de komst van twee nieuwe kolencentrales, neemt de CO2-uitstoot de komende jaren eerst toe wordt voorspeld. De gemeente stelt dat het effect van de klimaatmaatregelen pas over enkele jaren goed zichtbaar wordt met de realisatie van een aantal grootschalige en innovatieve projecten.

Het Rotterdams Milieucentrum ondersteunt de doelstelling van de gemeente maar heeft wel een aantal kritische kanttekeningen bij de voorgestelde maatregelen zoals de bij grootschalige opslag van het broeikasgas CO2 (CCS) in oude gasvelden onder de Noordzee. De bouw van twee nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte werkt natuurlijk ook niet echt mee aan de klimaatdoelstelling van onze stad!

Consultatieavond Groenplan en natuurwetgeving (september 2004)

Verslag van de consultatieavond groenplan Rotterdam en Plan van Aanpak Natuurwetgeving op 29 september 2004 bij het Rotterdams Milieucentrum.

Bolisus


Het Groenplan
Wethouder Bolsius presenteert het concept Groenplan. De voorzitter (Wiert Omta), tevens gespreksleider, leidt de avond en geeft de aanwezigen de gelegenheid om vragen te stellen te stellen naar aanleiding van de presentatie. 

• V: De heer Siemons (Leefbaar Rotterdam), vraagt zich af of er nog meer meren bij komen, dus dat er groen wordt opgeofferd voor water. A: De Wethouder antwoordt dat dit niet zo zal zijn. Wel is binnenkort de vergroting van de Zevenhuizerplas klaar. 

• V: Een aanwezige in de zaal vraagt of inspraak mogelijk is omdat het hier om een concept gaat. A: De Wethouder geeft aan dat deze bijeenkomst een consultatieavond is en dat opmerkingen in ieder geval worden meegenomen. Het Groenplan kent geen formeel inspraaktraject 

• V: de voorzitter/gespreksleider vraagt welke koppeling er is tussen groen en beheer? A: De Wethouder geeft aan dat er alleen nog maar plannen worden geaccepteerd als het beheergeld ook geregeld is. Als er geen beheer is geregeld, dan ook geen plan! 

• V: Afgevaardigde van Wijkgroen vereniging Alexander vraagt zich af wat met de DOP NOAP gaat gebeuren. A: Wethouder geeft aan dat de DOP NOAP nu afgedicht is en kan worden ingericht als groene functie, bijvoorbeeld golf of is anders. In ieder geval moeten er verbindingen komen via of langs DOP NOAP richting Midden Delfland. Er is geen sprake meer van inrichting als beelden- of kunstpark 

• V: Dhr. Apon van de Rotterdamse Bond van Volkstuinders zegt dat het Groenplan een link heeft met het RPR, hierin is ook sprake van de Recreatieve stad, waarom moeten volkstuinders dan weg, volkstuinieren is toch divers, intensief gebruikt groen, recreëren in tuinen A: Wethouder geeft aan dat de grond in de stad schaars is en dat er dus afwegingen gemaakt moeten worden welke functies daaraan toegekend worden. Zo´n afweging is bijvoorbeeld in het RPR2010 gemaakt voor de polder Laag Zestienhoven en er is daar door het college besloten woningen te bouwen. Voor een aantal volkstuinen die moeten verdwijnen wordt gekeken waar ze teug kunnen komen. Voor sommige oudere volkstuinders biedt dit helaas niet altijd soelaas, omdat deze groep niet altijd een nieuwe tuin gaat beginnen. Het argument dat een nieuw complex te ver weg ligt speelt slechts ten dele een rol, omdat veel volkstuinders hun tuin nu ook al met de auto bezoeken.

• V: Mevrouw Van der Horst (VTM) geeft aan dat er in Rotterdam geen natuurbeleidsplan is. Het Groenplan gaat alleen maar over uitvoeren en geld. Zij zegt dat het functioneel groen dat bedacht is vanachter een computerscherm, er moet ook invulling worden gegeven of het ook wel mooi is. Er wordt nu met name gezocht naar relaties tussen groen en bedrijven zoals Schieveen. Zij vraagt waarom wordt niet gekeken is om zo´n combinatie met agrariërs te doen. Ze vindt het jammer dat er niet vaker overlegd wordt met de betrokken groepen. A: De Wethouder geeft aan dat de samenwerking bij het maken van een dergelijk plan meer opgezocht moet worden met natuur- en groenorganisaties en zal dit onder de aandacht brengen. De Wethouder geeft aan dat niet al het groen in combinatie met bedrijvenparken wordt uitgevoerd. Dit is nu met name in Schieveen aan de hand. Wederom geeft de Wethouder aan dat er steeds een afweging gemaakt moet worden tussen functies. Als stad willen we met zijn allen toch ook dat naast natuur en recreatie mensen kunnen wonen en werken, daarom moeten we keuzen maken met de schaarse ruimte die aanwezig is. 

V: De voorzitter vraagt of een discussie over de kwaliteit van het groen mogelijk is. A: De Wethouder geeft aan dat een doelstelling van het Groenplan ook is om meer tinten groen in de stad te krijgen, dus meer diversiteit zodat het meer aansluit op de verschillende wensen van de vele gebruikers. Bij Schieveen is i.s.m Natuurmonumenten besloten om daar in plaats van weidegebied, moerasnatuur te ontwikkelen met een toename van het aantal soorten. Voor iemand die van weides houdt is dat dan niet leuk. In het Zuiderpark is de diversiteit door de aanpassing van de inrichting vergroot. 

• V: Een mevrouw uit de zaal geeft aan dat in het Zuiderpark een bosplantsoen (oude bomen werden bedoeld, red.) ten behoeve van nieuwe velden voor voetbalclub Spartaan 20 wordt gekapt. Waarom kan die club geen andere velden krijgen van clubs in dat gebied die juist minder velden nodig hebben. Zo wordt het bos behouden en blijven de vleermuizenpopulaties die zich daar bevinden ook in stand. Dit leidt tot meer natuurwaarde. Het kappen is nu al gestart. Waarom kunnen we hier niet flexibel in zijn? A: De Wethouder geeft aan dat deze afweging genomen is toen andere clubs in het gebied nog wel gezond waren en hun eigen velden nodig hadden. De velden van de ander clubs liggen ver weg voor Spartaan 20. Verder wordt gemeld dat de Gemeente aan alle richtlijnen heeft voldaan die gelden omtrent de kap van bomen in relatie tot vleermuizen en natuurwaarden,er wordt nu ten onrechte een beeld geschetst dat dit niet zo is. We houden ons aan de vergunning en de maatregelen om die vleermuizen elders een kans te geven. A: de voorzitter vat het antwoord van de wethouder samen door aan te geven dat er meer belangen zijn en wil van de aanwezigen graag vragen over het algemene verhaal van het Groenplan. 

• V: Mevrouw Ineke Deurlo-de Hoog (wonend in de Schiezone) heeft geconstateerd dat daar bij een boer een dikke laag (klei)grond is gestort op de bestaande veengrond. Kan dat zomaar , wordt ook naar de samenstelling van dergelijke grond gekeken? Welke gevolgen heeft dat voor het gebied als het in de toekomst natuurgebied wordt of welke invloeden zijn er geotechnisch gezien voor de funderingen van de huizen? Dat kleipakket heeft een enorme druk op de ondergrond. A: De voorzitter legt uit dat de Wethouder niet van ieder hoop grond in de stad op de hoogte is, de voorzitter geeft aan dat ze even contact moet opnemen in de pauze met de ambtenaar die zich in de zaal meldt. De voorzitter wil graag dat de grote lijn van het verhaal in de gaten wordt gehouden in de verdere discussie. 

• V: Afgevaardigde van Milieudefensie vraagt zich af hoe de tweede doelstelling van het Groenplan (meer groen rondom de stad, red.) bereikt kan worden al in de stad niks wordt afgebroken. Hoe maak je meer groen als alles vol staat, als er woongebieden en bedrijventerreinen bijkomen? A: De Wethouder geeft aan dat een doelstelling is om in de stad niet meer maar beter en bruikbaarder groen te maken. Soms komt er wel meer groen in de stad doordat wordt gesloopt of combinaties worden aangegaan zoals het dakpark Vierhavenstrip in Delfshaven.
In de gebieden rondom de stad is al veel groen je kan er alleen niet komen. Met meer groen om de stad wordt juist toegankelijk groen bedoeld, dus paden en routes ernaar toe en erdoorheen. 

• V: Mevrouw Van der Velde, voorzitter van stichting Bomenridders, geeft aan dat er steeds minder groen in de stad overblijft en er makkelijk wordt omgegaan met het groen dat dichtbij de bewoners aanwezig is. Van de Nederlanders vindt 97% het juist erg belangrijk dat er groen in de buurt is. Toch worden er bomen gekapt voor tijdelijke ingrepen. Er wordt te lichtvaardig omgesprongen met kapvergunningen. Hier ligt een grote rol voor de gemeente A: De Wethouder legt uit dat er bij het verlenen van een kapvergunning altijd de verplichting is tot herbeplanting. Als voorbeeld noemt hij de bomen rond de Veerhaven die gekapt moesten worden, omdat ze te gevaarlijk waren voor de omgeving. Daar komen nieuwe bomen voor in de plaats. In IJsselmonde zijn een aantal bomen gekapt omdat dit nodig was om tijdelijk een markt op de deze locatie mogelijk te maken. 

V: Een ander lid van de stichting Bomenridders geeft aan dat zij alternatieven hebben ingebracht voor een andere locatie van de tijdelijke markt in IJsselmonde, maar dat daar niet naar geluisterd is. A: De Wethouder geeft aan dat het verlenen van de kapvergunning in dit geval een verantwoordelijkheid van de deelgemeente is, waarbij soms rekening gehouden moet worden met tijdelijke situaties. V: De voorzitter vat het samen door te vragen of er bij tijdelijke situaties wel altijd goed naar de toekomst wordt gekeken. A: De Wethouder benadrukt opnieuw dat de bomen rond de Veerhaven gekapt zijn, omdat ze te gevaarlijk waren. Daarnaast kunnen er tijdelijke ingrepen voorkomen. 

V: Een lid van de Bomenridders geeft nogmaals aan dat zij met alternatieven zijn gekomen en dat het OBR uiteindelijk hun alternatief zijn hebben overgenomen. A: De voorzitter antwoordt hierop dat hun alternatief dan uiteindelijk wel is uitgevoerd. A: Een lid van de stichting Bomenridders antwoord dat het hele proces niet fijn is gegaan. 

• V: Emile van Rinsum, directeur van het Rotterdams Milieucentrum geeft aan dat er iets hobbeligs is bij de deelgemeenten met betrekking tot de kapvergunningen. Er is geen overzicht, er is geen stedelijk protocol. Er zijn vreemde ‘moves’ waar we niets van horen. Hij pleit voor een stedelijk protocol, zodat de burgers weten waar ze aan toe zijn. Nu hebben alle twaalf deelgemeenten eigen beleid. Het zou goed zijn als de wethouder met de deelgemeenten aan tafel gaat zitten. A: De Wethouder antwoordt dat bij Gemeentewerken iemand gespecialiseerd is in de advisering over kapvergunningen van bomen en de deelgemeenten adviseert. De Wethouder zegt toe dat hij zal onderzoeken hoe het verlenen van kapvergunningen bij de deelgemeenten op dit moment is geregeld. Verder zegt de Wethouder toe dat hij laat uitzoeken of een informatiesysteem voor kapvergunningen bestemd voor burgers mogelijk is. Met zo’n informatiesysteem moet wel voorzichtig mee worden omgegaan, meent de Wethouder. Het zou in de vorm van een website kunnen zijn. Dit idee heeft de Wethouder al besproken met de directeur Buitenruimte van Gemeentewerken. 

• V: Een aanwezige in de zaal geeft aan dat we op het gebied van informatievoorziening iets kunnen leren van Amsterdam. Hij is met een groep belangstellenden op bezoek geweest bij de heer Timmermans van DRO Amsterdam. In Amsterdam is elke boom of vleermuis in kaart gebracht voor ieder stadsdeel. Ook monumentale bomen zijn in
kaart gebracht. Bij het verlenen van kapvergunningen geeft een commissie, waar ook buurtbewoners en een dendroloog deel van uitmaken, advies. In Rotterdam worden vaak bomen gekapt waar dat niet nodig is. A: De Wethouder geeft aan dat hij het weekend na deze consultatieavond de wethouder van Amsterdam treft. De wethouder vraagt de vraagsteller of hij ook weet hoeveel vierkante meter groen een inwoner in Amsterdam heeft. Dat is 25 vierkante meter in vergelijking met 75 vierkant meter in Rotterdam. De Wethouder benadrukt nogmaals zijn toezegging om te inventariseren hoe de verlening van kapvergunningen is geregeld . Tevens benadrukt bij opnieuw dat de bonen bij de Veerhaven vanwege de onveiligheid gekapt zijn. 

V: Een aanwezige in de zaal geeft dan dat in Amsterdam wel minder vierkant meters groen per bewoner aanwezig zijn, het groen is daar wel beter onderhouden. A: De Wethouder geeft aan dat Gemeentewerken bestanden beheert waar precies in aangegeven is hoe en wanneer de bomen onderhouden worden. Misschien is het idee om de commissie uit te nodigen om bij Gemeentewerken dit informatiesysteem te komen bekijken. V: Een aanwezige in de zaal geeft aan dat bij kap- of snoeiwerkzaamheden vaak de verkeerde soorten worden aangepakt. A: De wethouder antwoordt hierop dat goede aannemers voor dit soort werkzaamheden worden ingeschakeld. Als ze niet voldoen krijgen ze geen contract meer. 

• V: Een aanwezige in de zaal geeft aan dat er veel ‘vergrijzing’ is, er wordt veel papier geproduceerd in plaats van levend groen. A: De Wethouder geeft aan dat er weliswaar veel via papier wordt gecommuniceerd, maar dat ook e-mail steeds belangrijker wordt. Daarnaast vindt er veel hergebruik van papier plaats en wordt voor papier gebruik gemaakt van productiebossen. 

• V: Een aanwezige in de zaal geeft aan dat in Oud-Mathenesse alternatief gestraften het groen onderhouden. Hij vraagt of er geen deskundige bij het onderhoud aanwezig kan zijn die aangeeft wat ze moeten doen ze aan het werk houdt. A: De wethouder geeft aan dat het onderhoud van groen door alternatief-gestraften onder deskundige leiding moet gebeuren. Schoonmaakwerkzaamheden in het groen kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden zonder de aanwezigheid van een deskundige. Over dit punt zal hij contact opnemen met Gemeentewerken. V: De vraagsteller geeft aan dat hij gezien heeft dat de door alternatief-gestraften laatst bij hem in buurt een pas ingezaaid grasveld aan jet schoffelen waren. 

• V: Een aanwezige in de zaal mist duidelijkheid en precisie waar de wethouder op aan koerst. Zo staat er in het Groenplan niets over natuurwaarden. A: De Wethouder geeft aan dat hij dit een zinnige opmerking vindt. 
V: De Vraagsteller zou liever zien dat per gebied wordt aangegeven wat het natuurtype is en wat voor kwaliteit het wordt A: De Wethouder vindt dit een goed punt, maar dit kan niet in abstract plan, wat het Groenplan is. Dit Groenplan geeft aan waar we de plannen willen uitvoeren. 

• V: Een aanwezige in de zaal vraagt wat de status van het Groenplan is. Welke invloed hebben bewoners op de uitvoering na vaststelling van het Groenplan door de raad? A: De Wethouder geeft aan dat dit Groenplan een strategie is voor de komende jaren. Bij de verschillende individuele plannen zelf is een officiële inspraakprocedure. V: De vraagsteller geeft aan dat de illustratie van het plan voor de Vlinderstrik dat in het Groenplan staat actueler is dan het RPR2010. 
A: De Wethouder geeft aan dat hij niet de details kent van het plan Vlinderstrik. In de pauze zal de betrokken ambtenaar de vraagsteller van antwoord voorzien.

Beschermde en bedreigde soorten in Rotterdam 
Martin Epe van Bureau Stadsnatuur Rotterdam (bSR) geeft een presentatie met veel dia’s over bedreigde en beschermde natuur in de stad. In het kader van de Aanpak Natuurwetgeving heeft bSR hierover een onderzoeksrapport uitgebracht. 

• V: De Voorzitter vraagt aan Marin Epe wat het meest bijzondere stukje natuur is dat voorkomt in Rotterdam. A: Het voorkomen van 3 tot 5 paartjes ijsvogels in de stadsparken. 

• V: Een aanwezige vraagt of bSR problemen verwacht met de handhaving van de Flora- en faunawet in verband met vogels? En zijn zij bereid bij rechtszaken aanwezig te zijn voor expertise? A: Dit is niet de taak van bSR. bSR zal dan ook niet op voorhand een bijdrage leveren in allerlei rechtszaken. 

• V: Een aanwezige vraagt of het inventariseren van vogelnesten wordt uitgevoerd zonder de nesten te benaderen? A: ja 

• V: Een afgevaardigde van de Milieudefensie vraagt op welke wijze de diversiteit van natuur in de stad wordt gewaarborgd? Het zou mogelijk zijn dat iedereen ineens met natte natuur bezig is, en dan krijg je een eenzijdige ontwikkeling. A: Dat zou met een natuurbeleidsplan voorkomen kunnen worden. Het zou goed zijn als er een dergelijk plan zou komen. Het Groenplan is daar echter niet voor bedoeld. 

• V: Manuel Kneepkens (Stadspartij Rotterdam) vraagt of het niet beter is als er een biotoopbescherming komt, in plaats van of naast het soortenbeleid? A: Met de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en via de komende Natuurbeschermingswet worden ook gebieden beschermd. Dat zijn aangewezen zones, zoals in Hoogvliet bij de Visserijgriend. Soorten komen daar vanzelf. Omdat de realisatie van de EHS te langzaam gaat is voor sommige soorten aparte actie nodig. Ook in de stad is een combinatie van gebieds- en soortenbeleid gewenst. 

• V: Barry Theunissen (Natuurmonumenten) De Provincie maakt de plannen voor de ecologische hoofdstructuur. Ik zou het stadsbestuur willen adviseren om per project de potenties van het gebied te bepalen. Dat moet door de ontwerpers en andere betrokkenen, ook de milieugroepen, in een vroege fase. A: Ik weet dat dit steeds vaker en beter gebeurt. Maar het kan inderdaad nog beter en ik zou dat alleen maar toejuichen. 

• V: De voorzitter vraagt of er ook voorbeelden zijn waarbij het niet zo goed ging met inventariseren? A: Een voorbeeld is bij Park de Twee Heuvels. Hier wordt al heel lang gewerkt aan plannen, maar komt in een late fase pas de soortinventarisatie gevraagd. Hierbij worden we dus laat in betrokken. Daardoor kun je de plannen niet optimaal meer afstemmen op de bijzondere soorten die er mogelijk voorkomen. 

• V: Anton Roelofsen (wijknatuurteam); Er zijn ook specifieke stadssoorten die een nieuw leefgebied vinden in de stad, daar zou meer aandacht voor moeten zijn. Verder zou het goed zijn als er meer stadsbreed wordt geïnventariseerd. 

Aanpak natuurwetgeving 
Jan Ensing van de DCMR Milieudienst Rijnmond presenteert het concept ‘Aanpak natuurwetgeving in ruimtelijke plannen’. Deze aanpak wordt na verwerking van opmerkingen uit de consultatie door het College van B&W vastgesteld. 

• V: De voorzitter vraagt of iedereen het stuk heeft ontvangen? Blijkt van niet. Bij het RMC kan het opgevraagd worden. 

• V: Een aanwezige vraagt of er voor overlast gevende vogels geen ontheffing worden verkregen? A: Er is geen ontheffing mogelijk voor het verstoren van broedende vogels bij uitvoering van plannen. De wet voorziet hier niet in. Bij overlast is jacht op een aantal soorten vogels mogelijk. 

• V: mevr. J. van der Velden (Bomenridders) Gaat deze aanpak naar de deelgemeente gestuurd worden? Wat is de inhoud van het begrip ‘groot maatschappelijk belang’? Zonder definitie kan iedereen dit argument gebruiken namelijk. En tenslotte, kan er altijd gecompenseerd worden? Ja, het stuk zal ook aan de deelgemeenten aangeboden worden. De rechter maakt uiteindelijk de afweging van het begrip ‘groot maatschappelijk belang’. Dus via jurisprudentie wordt het begrip steeds verder ingevuld. De gemeente gaat zorgvuldig met dit begrip om en gebruikt dit argument niet te pas en te onpas. In het kader van de Flora- en Faunawet is er geen sprake van compensatie, maar in het verzekeren van het duurzaam voortbestaan van bedreigde soorten. Hiervoor kunnen in de groenstructuur maatregelen worden genomen. Voor vleermuizen kunnen bijvoorbeeld vleermuiskasten worden aangebracht. Dergelijke maatregelen zijn soms nodig om een ontheffing te verkrijgen. In het ruimtelijk beleid (dus niet in wetgeving) is er wel een compensatiebeginsel, bijvoorbeeld bij aantasting van de Ecologische hoofdstructuur. Dan kan compensatie alleen door nieuwe natuurgebieden te realiseren. 

• V: Jan Ochtman (Natuurbehoud Vlinderstrik) Soms wordt er toch in een broedseizoen gewerkt. Dat zou niet mogen, worden deze aannemers weggestuurd? A: In principe wordt er zo min mogelijk in het broedseizoen gewerkt. Het is echter niet zo dat er voor de wet een broedseizoen bestaat, waarin werkzaamheden verboden zijn. Alleen de broedende vogel zelf wordt beschermd. Wanneer er geen vogel in een boom broedt, kan er gewoon gewerkt worden. De gemeente houdt zich uiteraard aan de regels. Bij overtredingen wordt opgetreden door de Algemene Inspectiedienst van het ministerie van LNV. 

• V: De voorzitter vraagt of je als milieugroep de strategie kan volgen om fouten in een planproces pas zo laat mogelijk te melden, zodat het plan zo lang mogelijk wordt opgehouden. Is dit de beste manier om iets voor natuur te bereiken of wordt er meer bereikt bij een vroegtijdige melding?
A: De gemeente dekt zich steeds beter in ter voorkoming van planvertraging. Het is niet meer zo eenvoudig om een rechtszaak te winnen. Het is daarom vaak beter om vroeg in een proces natuurpunten onder de aandacht te brengen. Dan kan er in het plan rekening worden gehouden met deze waarden. 

• V: Een aanwezige stelt dat er in de signaleringskaart stukken wit zitten die eigenlijk een kleur behoeven. A: Dit soort aanvullingen zijn welkom en precies het doel van deze avond. 

• V: Els Korving stelt dat de checklist niet compleet is. Zo mist bijvoorbeeld de categorie ‘water met overwinterende vogels’. A: Overwinterende vogels broeden niet en zijn daarom niet beschermd, deze categorie staat daarom niet op de checklist. Wel zijn dit soort opmerkingen welkom om een goede checklist te krijgen. Per email heeft Els Korving na de bijeenkomst twee opmerkingen bij de checklist geplaatst: – In plaats van ‘waterlopen’ kan beter worden gesproken over ‘wateren’; – Het laatste aandachtstreepje over werken in het broedseizoen is verwarrend en kan helderder worden beschreven. Deze opmerkingen worden meegenomen in de definitieve tekst. 

• V: Sjoerd Reinstra (S&R): De inventarisatiegegevens worden steeds belangrijker. Voorheen deed S&R in samenwerking met bewoners de natuur in kaart brengen in het gelijknamige project. Dit is helaas om budgettaire redenen gestaakt. S&R wil er wel geld in stoppen, maar niet alles. Ook burgers moeten zich voor de stad inzetten en hier vrijwillig aan meewerken, vind ik. Kan de DCMR hier ook een rol in spelen? A: Het is belangrijk dat ook de burger betrokken wordt, dat onderschrijf ik. Er is in het werkplan van de DCMR echter helaas geen geld voor beschikbaar. Hiermee is de avond beëindigd. 

De voorzitter bedankt iedereen voor hun aanwezigheid en sluit de avond om 22.30.


Toezeggingen van de wethouder naar aanleiding van de vragen over het Groenplan: 

1. De Wethouder zegt toe dat hij laat uitzoeken hoe het verlenen van kapvergunningen ook bij deelgemeenten is geregeld. 

2. Verder zegt de Wethouder toe dat hij laat uitzoeken of een informatiesysteem voor kapvergunningen bestemd voor burgers mogelijk is. 

3. De wethouder geeft aan dat het onderhoud van groen door alternatief-gestraften onder deskundige leiding moet gebeuren. 
Schoonmaakwerkzaamheden in het groen kunnen uitgevoerd worden zonder de aanwezigheid van een deskundige. Over dit punt zal hij contact opnemen met Gemeentewerken.