Berichten

Eindelijk grootschalige uitrol walstroom Rotterdam

Door: Alex Ouwehand (directeur Natuur – en Milieufederatie Zuid Holland)

Deze maand opvallend goed nieuws in de Rotterdamse haven en met name voor de inwoners in de directe omgeving van de Rotterdamse haven. Tot 2030 wordt voor ongeveer € 175 miljoen extra geïnvesteerd in de aanleg van meer walstroomvoorzieningen. Hiermee verkrijgen aangemeerde schepen energie van de wal in plaats van hun eigen, veel meer vervuilende, dieselgeneratoren te laten draaien. Het reduceren van stank en geluidsoverlast en het verminderen van de uitstoot van CO₂, fijnstof, stikstofoxide en zwaveloxide van zeeschepen krijgen hiermee in de Rotterdamse haven een forse impuls.

Allard Castelein, CEO van Havenbedrijf Rotterdam en Arno Bonte, wethouder voor Duurzaamheid en Luchtkwaliteit lanceren een proef met walstroom. Foto: Port of Rotterdam, JERRY LAMPEN

Vervuiling en geluidsoverlast teruggedrongen

De afgelopen decennia heeft de NMZH aangedrongen op de grootschalige uitrol van walstroom om de emissies in de Rotterdamse haven fors terug te dringen en de geluidsoverlast voor omwonenden structureel te beperken. Rotterdam is Europa’s grootste haven. Alleen al in 2019 deden 23.491 zeeschepen en zo’n 100.000 binnenvaartschepen Rotterdam aan. Zij voeren zo’n 325,8 miljoen ton aan grondstoffen en goederen aan. Er werd dat jaar ook voor 143,6 miljoen weer afgevoerd. Zonder walstroomvoorzieningen zijn de afgemeerde schepen gedwongen om 24 uur per dag dieselgeneratoren aan boord te laten draaien voor de hele energievoorziening aan boord. Volgens de gemeente Rotterdam verbruiken deze zeeschepen dan jaarlijks net zoveel elektriciteit als 250.000 tot 300.000 huishoudens. Dat zorgt voor de uitstoot van onder meer 8.000 ton stikstof en ongeveer 600.000 ton CO₂. Om je een beeld te vormen: een cruiseschip stoot los van andere emissies alleen al CO₂ uit, die gelijk staat aan wat 3.500 (!) auto’s per uur uitstoten.

Dikke oliesmurrie

Anders dan bijvoorbeeld Euro95 of diesel aan de pomp kan de samenstelling van stookolie voor zeeschepen sterk variëren. De basis van deze brandstof zijn aardolierestanten van raffinaderijen na de productie van lpg, benzine, nafta, kerosine en diesel. Deze oliesmurrie is vaak zo dik dat er vloeistof bij moet worden gemengd. Volgens het RIVM is het ‘vaak niet duidelijk welke stoffen hiervoor worden gebruikt en of ze daarvoor zijn toegestaan’. Onderzoekers van het RIVM legden in 2017 en 2018 monsters uit de brandstoftanks van vijftig zeeschepen in de Rotterdamse haven onder de microscoop. In vrijwel alle monsters vonden zij één of meerdere afwijkende stoffen zoals oplosmiddelen en organochloorverbindingen. Het instituut noemt lood, trichlooretheen en tetrachlooretheen. Deze stoffen mogen niet in stookolie zitten, komen niet van nature in aardolie voor en worden volgens het RIVM niet in de stookolie verwacht. Het RIVM deed het onderzoek in opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de instantie die controleert of transportbedrijven zich aan de regels houden.

Belangrijke stap in verduurzaming haven

De afgelopen jaren is bij bijna alle Rotterdamse openbare ligplaatsen voor de binnenvaart al een walstroomaansluiting gerealiseerd. Nu gaat dit dus ook gebeuren voor de zeeschepen. Aangezien binnenvaartschepen veel minder stroom verbruiken dan zeeschepen is dit een belangrijke stap in het verder verduurzamen van de Rotterdamse haven. De ferry van Stena Line in Hoek van Holland gebruikt al langere tijd walstroom om hinder voor de omgeving te beperken. Voor de offshore schepen van Heerema die regelmatig bij Rozenburg liggen, bouwen Eneco en het Havenbedrijf op dit moment een walstroomvoorziening.

Nu dus deze belangrijke vervolg stap. Met deze investering kunnen de komende jaren vaste punten voor walstroom worden aangelegd aan publieke kades, zodat bezoekende zeeschepen deze gemakkelijk weten te vinden. Daarnaast gaan de gemeente en het Havenbedrijf walstroom aanleggen op privékades voor containerschepen, cruiseschepen, offshore-schepen en de veerboten naar de Engelse oostkust. Verder wordt geïnvesteerd in zeeschepen waarvoor nu nog weinig mogelijkheden zijn voor walstroom, zoals natte bulkschepen die bijvoorbeeld olieproducten of vloeibare chemicaliën vervoeren. In totaal gaat het om acht tot tien walstroomprojecten voor verschillende zeeschepen.

Goed nieuws voor mens en milieu

Gebruik van walstroom zorgt voor schonere lucht. In de directe omgeving is minder uitstoot van stikstofoxide en fijnstof. Ook gaat de uitstoot van CO₂ verder omlaag. Het walstroomproject moet met duurzaam opgewekte energie in 2030 een besparing van 200.000 ton CO₂ opleveren. Bovendien heeft de omgeving geen last meer van het geluid van draaiende generatoren. Zeker voor de omwonenden die al jaren geluidsoverlast ervaren is dit goed nieuws.

Lees de walstroom strategie van het Havernbedrijf Rotterdam: HIER

 

Vervolg op de 2doc documentaire Beerput Nederland

De spraakmakende 2doc documentaire Beerput Nederland die werd uitgezonden door de NCRV-KRO maakte veel emoties los onder het publiek. De NCRV en KRO kregen veel boze reacties op de uitzending die laat zien hoe frauduleuze afvalbedrijven al decennia lang ongestoord hun gang kunnen gaan. Enkele veroordeelde milieucriminelen praten momenteel ook ‘vrolijk’ mee over nieuwe milieuwetgeving, zo laat de filmmaker zien. De schokkende 2d0c-documentaire van documentairemaker Wilfried Koomen is HIER te zien.

Hoe fel het publiek reageerden, hoe lauw werd het item door de Haagse politiek opgepakt. Het kwam op initiatief van kamerlid Cem Lacin (van de SP) niet verder dan een ‘procedure vergadering’ in de Kamer op 18 januari. De documentairemaker Wilfried Koomen, de criminoloog en ex wethouder Rotterdam Marianne van den Anker (zij komt in de documentaire voor), Eelco Leemans (IMO en scheepvaartdeskundige) en Emile van Rinsum (Rotterdams Milieucentrum) waren uitgenodigd om hun mening te geven en te worden bevraagd. Alleen initiatiefnemer SP, D66, GroenLinks, Partij voor de Dieren waren bij de vergadering aanwezig.

Illegaal bijmengen
De documentaire Beerput Nederland is er duidelijk over. Havenbedrijven mengen illegaal en grote schaal chemische stoffen bij de scheepsbrandstoffen (blenden). De scheepsbrandstoffen worden hierdoor goedkoper en men komt op slinkse wijze van chemisch afval verlost wat vervolgens ook zeer lucratief is. De controle op het bijmengen is minimaal, de pakkans klein (zie ook het rapport ‘vuile olie‘ van de Politieacademie). Funest voor het milieu, de gezondheid van de bewoners van havensteden en de scheepsbemanningen maar ook zeer onveilig omdat het gaat om zeer slechte brandstoffen die er uiteindelijk voor kunnen zorgen dat de scheepsmotoren er plots mee ophouden. Dat is geen pretje midden op zee. Dit leidde al tot scheepsongelukken. Eelco Leemans en Emile van Rinsum deden 18 januari een concreet voorstel om deze vorm van milieucriminaliteit tegen te gaan: ‘voer een licentiesysteem in voor scheepsbrandstoffen’. Voldoe je als brandstoffenbedrijf niet aan de voorwaarden dan verlies je je licentie. Niet nieuw, in Singapore is dit licentiesysteem reeds ingevoerd en heeft al geleid tot het intrekken van licenties van bedrijven na controle. Dit voorstel gaat naar het Rotterdamse Havenbedrijf en havenwethouder Adriaan Visser.

Weblinks:
Weblink naar interview met documentairmaker Wilfried Koomen
2doc documentaire Beerput Nederland
Onderzoek ‘vuile olie’ Politieacademie (2013)

KIO-0839

Overeenkomst stikstofuitstoot!

Zes natuur- en milieuorganisaties (1), het Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs (de belangenorganisatie van het bedrijfsleven in de Rotterdamse haven) hebben een overeenkomst gesloten om de uitstoot van stikstofverbindingen in het Rijnmondgebied terug te dringen. Dat is goed voor de natuur en de luchtkwaliteit! Stikstof wordt uitgestoten door onder andere landbouw, industrie en verkeer. Het veroorzaakt veel schade aan de natuur. De organisaties willen extra maatregelen nemen. Zodat natuurgebieden (met name de duinen) minder belast worden. Door nu in te grijpen kan de Rotterdamse haven zich in de toekomst blijven ontwikkelen en de natuur worden beschermd.

 KIO-0875

Onderzoek naar effectieve maatregelen
De ondertekenaars willen het komende jaar onderzoek doen naar welke maatregelen het effectiefst zijn om de stikstof-uitstoot in natuurgebieden te beperken. Het gaat om maatregelen in de industrie, de land- en tuinbouw en het verkeer (vooral de scheepvaart). Ook wordt er bekeken welke bronnen de natuurgebieden op dit moment het meest belasten. Er wordt nagedacht over een regionale stikstofbank. Hierin kunnen dan alle resultaten worden verzameld. Op basis van het onderzoek worden doelen gesteld voor de vermindering van stikstof-uitstoot en worden er afspraken gemaakt over nog effectievere maatregelen.

Het probleem van stikstof
Stikstofverbindingen komen onder andere in de lucht door verbrandingsprocessen in motoren en verwarmingsinstallaties (stikstofoxiden) en in de landbouw (ammoniak). Het zijn meststoffen die bevorderlijk zijn voor gewassen in de landbouw, maar slecht voor de verscheidenheid aan planten (biodiversiteit) in veel natuurgebieden, zoals de duingebieden in Zuid Holland. Die zijn vaak gebaat bij een voedselarme omgeving, dus weinig stikstof. Deze gebieden zijn internationaal beschermd op grond van hun Natura-2000 status en kennen kritische grenswaarden voor stikstofdeposities. Door de al decennia lang bestaande overmaat aan stikstofdeposities in deze gebieden moeten terreinbeheerders als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Zuid-Hollands Landschap in veel van deze gebieden meer maatregelen treffen om de natuur in stand te houden, zoals meer begrazing, maaien en plaggen. Als dat niet gebeurt verdwijnen er steeds meer planten- en diersoorten uit de duinen en worden de natuurgebieden snel eentonig. En er zitten grenzen aan het treffen van beheersmaatregelen.

Stikstofbronnen
In natuurgebieden in de Rijnmond (en omgeving) is een groot deel van het stikstof die in de natuur terecht komt afkomstig uit het buitenland (of is van nog onbekende herkomst). Van de stikstofbronnen binnen Nederland komt een groot deel uit de landbouw en veehouderij. Agrarische bedrijven liggen vaak op korte afstand van natuurgebieden en ammoniakemissies, in tegenstelling tot uitstoot door verbranding, slaan snel neer. Daarnaast zorgen verwarming van woningen en gebouwen voor een aanzienlijke bijdrage. De bijdrage uit de scheepvaart is aanzienlijk. Met name bij de scheepvaart lijken nog wel maatregelen mogelijk te zijn en heeft daarom een eerste prioriteit in het onderzoek. De totale bijdragen van de stikstofdeposities uit industrie en (overig) verkeer zijn relatief beperkt. De deposities uit de industrie zijn al sterk verminderd door nieuwe technieken en strengere regelgeving. Ook het wegverkeer heeft al een ontwikkeling doorgemaakt. De partijen bij de overeenkomst willen, naast industrie en verkeer, ook de kosteneffectiviteit van maatregelen in de land- en tuinbouw en de veehouderij in beeld brengen.

KIO-0918 KIO-0887

Regionale bijdrage
Vanwege de landelijke schaal van de problematiek werkt het Rijk al enige jaren samen met de provincies aan de voorbereiding van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Ook dat nationale programma kent twee doelstellingen: 1) de instandhouding van beschermde natuur, 2) ontwikkeling van de economie. Natuur- en milieuorganisaties en bedrijfsleven in de Rijnmondregio willen daar een regionale bijdrage aan leveren en tevens minder afhankelijk zijn van landelijke programma’s. Door naast de ontwikkelingsmogelijkheden die de PAS brengt een regionaal programma met bijbehorende stikstofbank in te richten, worden die doelen bereikt. Dat leidt per saldo tot een vermindering van de stikstofdepositie in natuurgebieden en meer ontwikkelingsmogelijkheden in de regio. Daarnaast zullen de maatregelen in veel gevallen ook leiden tot een vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen en een verbetering van de luchtkwaliteit. Er is dus in meerdere opzichten sprake van een win-win benadering, waarvoor de partijen zich nu gaan inzetten.

(1) Natuur en Milieufederatie Zuid Holland, Natuurmonumenten, Stichting Duinbehoud, Zuid-Hollands Landschap, Staatsbosbeheer en Rotterdams Milieucentrum.

Wilt u de samenwerkingsovereenkomst lezen. Klik dan op de onderstaande weblink naar het pdf.bestand:
PDF.bestand Samenwerkingsovereenkomst Stikstofdeposities

Wilt u meer weten over het onderzoek dat op poten wordt gezet, klik dan op de onderstaande weblink naar het pdf.bestand:
Pdf. onderzoeksvragen bij de overeenkomst stikstofdeposities

(Foto’s van de Duinen in Hoek van Holland nabij de ‘Zeetoren’: Karin Oppelland)

Natuur- en milieuorganisaties willen regulering stikstofuitstoot via bestemmingsplannen

De Natuur- en Milieufederatie heeft namens zes natuur- en milieuorganisaties beroep aangetekend op het vaststellingsbesluit over de havenbestemmingsplannen.

stikstof

De natuur- en milieuorganisaties vinden dat in de havenbestemmingsplannen meer gereguleerd moet worden om de uitstoot van stikstofoxiden te beperken.

De economische ontwikkeling van de Rotterdamse haven heeft een grote impact op de leefomgeving in Rotterdam en omstreken. Ondanks de inspanningen om de uitstoot van industrie en vervoer terug te dringen staat de kwaliteit van de natuur in de omgeving van de haven nog steeds ernstig onder druk. De uitstoot van stikstof heeft geleid tot te hoge kritische neerslagwaarden en een aantasting van de biodiversiteit, vooral in de duingebieden in de omgeving van de haven.

De natuur- en milieuorganisaties willen dat in de havenbestemmingsplannen meer aandacht besteed wordt aan beperking van de stikstofuitstoot. Nu ligt de aandacht te veel op de beheersmaatregelen van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en het Zuid-Hollands Landschap, om de gevolgen van de depositie van stikstof te beperken voor de natuur.

Het volledige beroep kunt u hieronder lezen.

 

Luchtkwaliteit blijft belangrijk onderwerp!

Voor het Rotterdams Milieucentrum blijft de luchtkwaliteit een van de belangrijkste onderwerpen. Hoewel de afgelopen decennia de luchtkwaliteit sterk is verbeterd door verbeterde controles en regelgeving waardoor de industrie steeds betere methodes is gaan gebruiken om luchtvervuiling te voorkomen zijn de boosdoeners nu met name het auto – en vrachtverkeer. Ook de scheepvaart draagt bij aan een ongezond leefklimaat in onze stad. In de stad kennen we nog een aantal vuile knelpunten zoals de ’s Gravendijkwal, de Bentincklaan, de Pleinweg en het Weena. Hier worden de luchtkwaliteitsnormen vaak nog overschreden. Maatregelen blijven daarom nodig op het gebied van verkeer en de scheepvaart.

Luchtmeetnet

Via de website luchtmeetnet van de DCMR Milieudienst Rijnmond is de kwaliteit van de luchtkwaliteit goed te volgen: www.luchtmeetnet.nl.

Conferentie, aktie en advies

In een van de eerste conferenties over luchtkwaliteit in Rotterdam in 2003 zette het milieucentrum, mede dankzij de aanwezigheid en inbreng van het toenmalig Europees Parlementslid Alexander de Roo, de nieuwe Europese normen voor luchtkwaliteit flink op de politieke-kaart. Fijn stof (PM 10, PM 2.5 etc.) werd langzamerhand een begrip. Vele debatten en discussiebijeenkomsten over dit onderwerp volgden in de loop der jaren. Nog tijdens de Groene conferentie in december 2013 was luchtkwaliteit een hot item in het debat tussen de aanwezige politieke partijen die (op een enkele uitzondering na) soms verrassend eensgezind waren in hun aanpak. In de opmaat naar de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 was de ‘Rotterdamse lucht’ regelmatig onderwerp van debat. In de door Milieudefensie en de Fietsersbond georganiseerde debatten in februari en maart werden er vele verkiezingsbeloftes gedaan over het verbeteren van de luchtkwaliteit in onze stad.

10 puntenplan

In 2004 bood het milieucentrum de gemeenteraad samen met stichting de Noordzee een 10 puntenplan aan over de luchtkwaliteit met de titel ‘Ieders Lucht’.  Ook voerde het milieucentrum publieksacties uit tijdens de Wereldhavendagen. In 2005 organiseerden het Milieucentrum in samenwerking met de stichting de Noordzee de internationale ‘Greenport conference’ over de luchtkwaliteit en scheepvaart. Een groot aantal mensen uit de scheepvaart – en havenwereld was hier te gast en wisselden kennis en informatie uit. De conferentie werd geopend door toenmalig havenwethouder Wim van Sluis (Leefbaar Rotterdam).

Clean Shipping

In 2007 stelde het Milieucentrum samen met 14 nationale – en internationale milieu – en natuurorganisaties het ‘Manifesto Clean Shipping’ samen. Deze korte maar krachtige oproep tot het creëren van duurzame havens en scheepvaart werd tijdens de Internationale Havenconferentie in de Doelen overhandigd aan toenmalig havenwethouder Mark Harbers (VVD) – zie foto -.

Ieders Lucht

Sinds de conferentie in 2003 werd luchtkwaliteit eigenlijk een permanent aandachtspunt voor het Milieucentrum. Hierbij probeert het Milieucentrum ook de Rotterdamse burgers meer bewust te maken. ‘Wat kun je zelf doen om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren?’. Maar er kwam ook een focus op de gezondheid en de schadelijke effecten van een slechte luchtkwaliteit. Samen met de gemeente organiseerde het Milieucentrum in 2007 en 2008 een (symbolische) Autovrije zondag dat door het (overgrote deel van het) publiek goed werd onthaald.

FLEX M

In het educatieve TV programma FLEX M van het Milieucentrum voor jongeren werd veel aandacht besteed aan luchtkwaliteit. Met het educatieve pakket ‘Ieders Lucht’ was het Milieucentrum de eerste organisatie in Nederland die een echt lespakket kon aanbieden aan het voortgezet onderwijs over dit onderwerp. Zie ook de website www.iederslucht.nl. Ook bij campagne’s als ‘opZuinig!’ koppelt het Milieucentrum energiebesparing juist aan luchtkwaliteit.

Videoclip

Het Milieucentrum produceerde i.s.m. Rotterdamse rapper ‘C1000’ ook de rap (en videoclip) ‘Rotterdam heeft schone lucht nodig …’. De rap en videoclip is onderdeel van het educatieve aanbod over luchtkwaliteit voor het voorgezet onderwijs en werd vele malen uitgezonden op o.a. Dnamc TV en diverse lokale TV-kanalen.

 

Ontgassen van schepen moet geregeld worden!

Ontgassen van vluchtige stoffen zoals tolueen en benzeen is een groot probleem in ons dichtbevolkte havengebied. Ontgassen is nu nog (varend) toegestaan in de Rotterdam terwijl in vele havens het ontgassen van dit soort ongezonde stoffen streng verboden is. Directeur Robert Tieman van het Centraal Bureau voor de Rijn – en Binnenvaart (CBRB) doet een oproep om te zorgen voor een goede infrastructuur voor het ontgassen, ook voor de binnenvaart. In de Amsterdamse haven lijkt men intussen aan de oplossing te werken. >>>

Ontgassen.1
Directeur Tieman van het Centraalbureau voor de Rijn – en Binnenvaart plet voor een goede ontgassingsinfrastructuur:

Volgens Tieman ontbreekt deze infrastructuur in Europa en Nederland. Cijfers over de hoeveelheid ontgassingen zijn niet accuraat, het gaat om grotere hoeveelheden dan we dachten. De kans is groot dat er een soort ontgassingstoerisme gaat ontstaan en schepen naar Rotterdam komen om te ontgassen omdat het hier mag. Niet wenselijk! Er moet dus gereguleerd worden: ontgassen verbieden en gehandhaafd maar wel zorgen voor een goede ontgassingsinfrastructuur.

Amsterdam
Er lijkt een oplossing gevonden. In de Amsterdamse haven wordt een succesvolle proef gehouden met een nieuw systeem om schepen veilig en milieuvriendelijk te ontgassen. Daarmee is in de Amsterdamse haven een eerste stap gezet op weg naar een effectief en milieuvriendelijk alternatief voor het milieuonvriendelijk ontgassen in de openlucht zoals dat nu in de Rotterdamse haven ‘gewoon’ is. Dit komt door het verantwoorde stroomverbruik en het milieuverantwoord verwerken van het residu.

Ontgassen
Wat gebeurt er eigenlijk bij het ontgassen en welke stoffen komen er vrij?. Bij het laden, lossen, overslag en ontgassen van schepen en opslagtanks van olie en benzine ontstaan zogeheten vluchtige organische koolwaterstoffen die achterblijven in de tanks en schepen. Deze leveren stank en milieu overlast op en kunnen bij langdurige blootstelling schadelijk zijn voor gezondheid.

Mobiele installatie
In Amsterdam werkt men nu met een mobiele installatie. Deze installatie is nu nog in een testversie en ligt op een ponton in de nabijheid van de overslagpalen in de Amsterdamse Afrikahaven. De eerste testresultaten zijn succesvol.

Politieke druk
De politieke druk om tot een oplossing te komen voor het varend en milieuonvriendelijk ontgassen in het Rotterdamse havengebied wordt steeds groter. Vanuit de diverse gemeenten langs de Nieuwe Waterweg zoals Schiedam, Vlaardingen zijn raadsvragen gesteld. Juist ook omdat de bezorgdheid onder de bevolking toeneemt over de regelmatige ‘benzeenpieken’ in het Waterweggebied.

Hoek van Holland
Ook de VVD-fractie in de Deelgemeenteraad van Hoek van Holland is al langere tijd bezig om het probleem bij diverse instanties hoger op de agenda te krijgen. VVD-fractievoorzitter Mark Lensselink zegt dat hij tevreden is over dat de diverse instanties de problematiek nu serieus nemen. Hij begrijpt alleen niet dat het nog een aantal jaren moet duren. Lensselink: “er zijn nu al systemen die de uitstoot bij het ontgassen af kunnen vangen.”

Emissiebeleid
Het Rotterdams Milieucentrum wil dat het Havenbedrijf Rotterdam net als in Amsterdam een emissiebeleid gaat voeren waarin zoveel mogelijk reductie voor vluchtige organische stoffen wordt nagestreeft, oftewel: duurzaam en milieuvriendelijk ontgassen.

(Voor de techneuten onder ons: De mobiele installatie is een gesloten systeem dat werkt via snelle condensatie. Het voert vluchtige stoffen af die in tanks van schepen na lossing overblijven. Daarmee worden de tanks voorbereid voor een volgende toepassing. Meestal is dat de komst van nieuwe lading, maar dat kan ook onderhoud of inspectie zijn, waarvoor de tanks volledig worden geleegd of gereinigd. Het systeem koelt de vluchtige stoffen uit de tank tot 30 a 40 graden onder nul. Daardoor condenseren de stoffen en worden ze als vloeistof opgevangen. De gassen worden ten slotte via een speciaal procedé van zuurstof ontdaan en uiteindelijk als vrijwel pure stikstof in de tanks teruggevoerd.)

Documenten:

Interview ‘Ontgassen: kwesite van kosten – batenanalyse?’

Eerste walstroom voor zeevaart in Nederland

schultz-walstroom-01

In 2004 organiseerde het Rotterdams Milieucentrum samen met Stichting de Noordzee de Greenportconference over een duurzame haven en zeevaart. Een van de belangrijkste onderwerpen was toen walstroom voor binnenvaart – en zeeschepen. De Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam pakten de uitdaging op. De afgelopen jaren werden ruim 300 aansluitpunten gerealiseerd voor de binnenvaart. Schepen krijgen hierdoor elektriciteit van de wal en hoeven niet langer hun motoren te laten draaien voor het opwekken van stroom. De luchtkwaliteit in de directe omgeving wordt door deze investering aanzienlijk verbeterd. Walstroom voor de zeeschepen was nog niet geregeld. Op 13 juni nam minister Melanie Schultz van Haegen op de terminal van rederij Stena Line de eerste Rotterdamse walstroomaansluiting voor zeeschepen in gebruik. Een heugelijk feit! >>>

Rederij Stena Line gaat met vier ferryschepen gebruik maken van de walstroom.

Havenbedrijf
De walstroom is aangelegd mede dankzij ondersteuning van het Havenbedrijf Rotterdam, de Gemeente Rotterdam en het Ministerie van Ifrastructuur en Milieu. De bijdrage van het Havenbedrijf past in het beleid om de duurzaamste haven ter wereld te worden. Er zijn nog geen concrete plannen voor méér walstroomvoorzieningen voor de zeevaart. Dit heeft onder andere te maken met de hoge investeringen. Wel worden nieuwe kades, bijvoorbeeld op Maasvlakte2, en oudere bij renovaties voorbereid op een eventueel latere aanleg van walstroom.

Weblinks
www.walstroom.nl
www.Stena Line.com
www.portofrotterdam.nl

Milieuorganisaties roepen in manifesto op tot schonere havens en scheepvaart

IMG_8656Woensdag 9 juli (2009) bood prof. dr. ir. Leo Jansen, voorzitter van Stichting De Noordzee, namens 16 (inter)nationale milieuorganisaties het ‘Manifesto Clean Shipping’ aan aan de Rotterdamse wethouder Mark Harbers. >>>

Aanleiding voor dit Manifesto for Clean Shipping was de C40 World Port Climate Conference (WPCC). Met het manifesto doen de milieuorganisaties een oproep aan de deelnemers van de conferentie, de 40 grootste havens in de wereld, om met concrete plannen te komen die wereldwijd havens en scheepvaart schoner maken.

Op de stoep van de World Port Climate Conference (WPCC) in de Rotterdamse Doelen werd het Manifesto gepresenteerd en aan de haven – en milieuwethouder overhandigd namens de 16 organisaties.

Actiepunten

In het manifest staan zes concrete actiepunten waar volgens de 16 milieuorganisaties tijdens de havenconferentie concrete plannen voor moeten komen:

  • verlaag de CO2 voetafdruk (Carbon footprint) van schepen en gerelateerde activiteiten in havens!
  • verlaag de CO2 uitstoot door het introduceren van ‘nieuwe navigatiemethoden’!
  • introduceer lagere havengelden voor schonere schepen en hogere havengelden voor de meest vervuilende schepen!
  • stel een goede, ambitieuze standaard voor de kwaliteit van scheepvaartbrandstoffen (marine bunkers)!
  • organiseer walstroom (stroom voor schepen vanaf de wal i.p.v. via de scheepsmotoren) via duurzame energieopwekking!
  • investeer in ontwikkeling en gebruik van duurzame energie in de havens en op schepen!

CO2

De milieuorganisaties vragen in dit manifesto terecht ook aandacht voor de vele megatonnen broeikasgas die de scheepvaart uitstoot. Zo’n vijf procent van de uitstoot van een broeikasgas als CO2 komt wereldwijd uit de schoorsteenpijp van schepen. Daarbovenop komt de uitstoot van broeikasgassen door de havenactiviteiten in de diverse (wereld)havens.

Reders kunnen zorgen voor schepen met een lagere CO2-uitstoot, die dus energiezuiniger varen. Havens kunnen door echt werk te maken van energiebesparing, duurzame energie en andere manieren van opereren ook een wezenlijke bijdrage leveren aan de reductie van CO2/broeikasgassen en zo het klimaat sparen‘, aldus Emile van Rinsum van het RMC, een van de initiatiefnemers van het ‘Manifesto for Clean Shipping’.

Schadelijke stoffen

De scheepvaart stoot ook vele schadelijke stoffen uit. In de brandstof van schepen zit onder andere zwavel, een stof die op het land al lang voor een groot deel uit benzine en diesel voor auto’s is verbannen. (Nota bene: CO2 is geen schadelijke stof voor de gezondheid, maar als broeikasgas wel schadelijk voor het klimaat!).

In vergelijking met het gewone vrachtverkeer over de weg zit er veel meer zwavel (en andere schadelijke stoffen) in de brandstof van schepen. Het zijn met name de bewoners van havensteden en kustgebieden die veel last hebben van dit soort stoffen die de luchtkwaliteit ernstig verslechteren en de gezondheid schaden van mens en dier,’ aldus Van Rinsum.
´De International Maritime Organizations (IMO), een organisatie onder de vlag van de Verenigde Naties, gaat in oktober dit jaar de normen voor stoffen zoals zwavel danig aanpassen. Langzamerhand dringt het besef ook wereldwijd door dat vervuilende scheepsbrandstoffen niet langer kunnen en echt schoner moeten worden. Dit is alleen te bereiken door middel van internationale afspraken en door naleving van de regels in de havens. Maar… ondanks deze aanscherping van de ‘zwavelnorm’ blijft het zwavelgehalte in scheepsbrandstoffen vele malen hoger dan in de brandstof van vrachtwagens op het land!´ stelt Van Rinsum.

…een hoop gepraat…?

Tijdens de World Port Climate Conference (9-11 juli) komen de 40 grootste havens ter wereld in Rotterdam bijeen. Een goed initiatief, maar de milieuorganisaties vrezen dat er een hoop gepraat zal worden en concrete plannen vooral op de lange baan worden geschoven. Het manifest dient als extra aanmoediging snel tot acties over te gaan.

Sleutelrol

Havens zouden een sleutelrol moeten vervullen in de verduurzaming van scheepvaart. Zeescheepvaart is als grootste goederenvervoerder ter wereld belangrijk voor de wereldeconomie, maar er spelen een hoop milieuproblemen. Schonere scheepvaart kan alleen in internationaal verband geregeld worden, besluitvorming is langzaam. Havens zijn de schakel tussen land en zee en kunnen direct invloed uitoefenen op de scheepvaart.

Het manifesto werd ondertekend door de volgende maatschappelijke organisaties:

Stichting de Noordzee
Friends of the Earth International Co-ordinator FOEI Maritime Campaign
Acid Rain (Zweden)
Zeeuwse Milieufederatie
Noord Hollandse Milieufederatie
Haags Milieucentrum
Milieucentrum Amsterdam
Stichting Natuur en Milieu
Vereniging Milieudefensie Nederland
Aktionskonferenz Nordsee e.V. (Duitsland)
Bond voor beter Leefmilieu (Belgie)
European federation for Transport environment T&E
Bellona (Noorwegen)
Friends of the Earth USA (Verenigde Staten)
Rotterdams Milieucentrum
Seas at Risk (Europees samenwerkingsverband NGO’s)

Tekst Manifesto:

Maasvlakte.2.b

Reactie Rotterdams Milieucentrum op MER Tweede Maasvlakte (2007)

Het Rotterdams Milieucentrum heeft samen met de Milieufederatie Zuid-Holland en natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten en het Zuid-Hollands Landschap, gereageerd op de twee milieueffectrapportages (MER’s) en de twee Voorontwerp bestemmingsplannen voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. >>>

Tot en met 31 mei 2007 konden organisaties en andere belanghebbenden een inspraakreactie indienen (en geen ‘bezwaar’, zoals het AD-Rotterdams Dagblad zaterdag 2 juni abusievelijk vermeldde).

Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling staat hoog in het vaandel bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte. “De aanleg van de Tweede Maasvlakte is de sleutel voor een gezonde toekomst van haven en omgeving,” aldus de brochure ‘Alle ruimte voor een gezonde toekomst’. Duurzame ontwikkeling en inrichting van het 1.000 hectare grote bedrijfsterrein staan voorop. “Dit vertaalt zich onder meer in uitgebreide aandacht voor het milieu, industriële clustering, optimaal ruimtegebruik en goede inbedding van terreinen en bedrijven in het landschap,” vervolgt de brochure.

Leemtes
Ondanks dit mooie verhaal en de uitputtende milieueffectrapportages – “We hebben geen detail over het hoofd gezien,” aldus Ronald Paul, projectleider Tweede Maasvlakte, – vonden de milieu- en natuurorganisaties de nodige leemtes in het 6.000 pagina’s tellende dossier. Zo is het thema duurzaamheid te mager ingevuld en worden mobiliteitsknelpunten onderschat. Ook zijn CO2, energie en klimaat in de MER niet onderzocht en is een aanvullend programma lucht noodzakelijk. De milieu- en natuurorganisaties pleiten in hun inspraakreactie daarom voor aanvullende maatregelen en keiharde garanties voor het nakomen van afspraken. Deze zijn in zes kernpunten samengevat:

1. Het wegennet,
waaronder de A15, is niet afgestemd op de volledige ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte.
Voorstel: De hoeveelheid verkeer vraagt om logistieke, duurzame oplossingen.

2. Voorkómen dat ‘harde’ afspraken niet worden nagekomen.
Voorstel: Een onafhankelijk bureau voert de monitoring en het evaluatieonderzoek uit. Bij het niet nakomen van afspraken kunnen sancties worden opgelegd.

3. De ambities met betrekking tot luchtkwaliteit zijn mager.
Voorstel: Een aanvullend programma luchtkwaliteit met meer aandacht voor de volksgezondheid is noodzakelijk.

4. CO2, energie en klimaat zijn niet onderzocht en nauwelijks een thema in de MER.
Voorstel: Het opnemen van concrete CO2-doelstellingen voor de Tweede Maasvlakte, gekoppeld aan het soort bedrijven dat zich hier gaat vestigen.

5. Het aspect duurzaamheid komt al met al (zie kernpunten 3 en 4) niet uit de verf.
Voorstel: de onderwerpen luchtkwaliteit, CO2, energie en klimaat moeten voldoen aan de MER-richtlijnen. In een op te richten Platform Duurzame Ontwikkeling Maasvlakte 2 worden ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden besproken.

6. Er moet aandacht worden besteed aan natuuraspecten die samenhangen met de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte.
Voorstel: De ontwikkeling van 750 hectare natuur- en recreatiegebied moet nadrukkelijk gelijke tred houden met de realisering van de Tweede Maasvlakte.

Vervolgtraject
Op basis van de inspraakreacties zal gemeente Rotterdam een ontwerp bestemmingsplan maken. Dit ligt in oktober 2007 ter visie. In februari 2008 moet het ontwerp bestemmingsplan worden vastgesteld door de gemeenteraad; Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland moet het plan vervolgens goedkeuren (augustus 2008). Daarna is nog beroep mogelijk bij de Raad van State.

Meer informatie over de Tweede Maasvlakte vindt u op: