Berichten

Eindelijk grootschalige uitrol walstroom Rotterdam

Door: Alex Ouwehand (directeur Natuur – en Milieufederatie Zuid Holland)

Deze maand opvallend goed nieuws in de Rotterdamse haven en met name voor de inwoners in de directe omgeving van de Rotterdamse haven. Tot 2030 wordt voor ongeveer € 175 miljoen extra geïnvesteerd in de aanleg van meer walstroomvoorzieningen. Hiermee verkrijgen aangemeerde schepen energie van de wal in plaats van hun eigen, veel meer vervuilende, dieselgeneratoren te laten draaien. Het reduceren van stank en geluidsoverlast en het verminderen van de uitstoot van CO₂, fijnstof, stikstofoxide en zwaveloxide van zeeschepen krijgen hiermee in de Rotterdamse haven een forse impuls.

Allard Castelein, CEO van Havenbedrijf Rotterdam en Arno Bonte, wethouder voor Duurzaamheid en Luchtkwaliteit lanceren een proef met walstroom. Foto: Port of Rotterdam, JERRY LAMPEN

Vervuiling en geluidsoverlast teruggedrongen

De afgelopen decennia heeft de NMZH aangedrongen op de grootschalige uitrol van walstroom om de emissies in de Rotterdamse haven fors terug te dringen en de geluidsoverlast voor omwonenden structureel te beperken. Rotterdam is Europa’s grootste haven. Alleen al in 2019 deden 23.491 zeeschepen en zo’n 100.000 binnenvaartschepen Rotterdam aan. Zij voeren zo’n 325,8 miljoen ton aan grondstoffen en goederen aan. Er werd dat jaar ook voor 143,6 miljoen weer afgevoerd. Zonder walstroomvoorzieningen zijn de afgemeerde schepen gedwongen om 24 uur per dag dieselgeneratoren aan boord te laten draaien voor de hele energievoorziening aan boord. Volgens de gemeente Rotterdam verbruiken deze zeeschepen dan jaarlijks net zoveel elektriciteit als 250.000 tot 300.000 huishoudens. Dat zorgt voor de uitstoot van onder meer 8.000 ton stikstof en ongeveer 600.000 ton CO₂. Om je een beeld te vormen: een cruiseschip stoot los van andere emissies alleen al CO₂ uit, die gelijk staat aan wat 3.500 (!) auto’s per uur uitstoten.

Dikke oliesmurrie

Anders dan bijvoorbeeld Euro95 of diesel aan de pomp kan de samenstelling van stookolie voor zeeschepen sterk variëren. De basis van deze brandstof zijn aardolierestanten van raffinaderijen na de productie van lpg, benzine, nafta, kerosine en diesel. Deze oliesmurrie is vaak zo dik dat er vloeistof bij moet worden gemengd. Volgens het RIVM is het ‘vaak niet duidelijk welke stoffen hiervoor worden gebruikt en of ze daarvoor zijn toegestaan’. Onderzoekers van het RIVM legden in 2017 en 2018 monsters uit de brandstoftanks van vijftig zeeschepen in de Rotterdamse haven onder de microscoop. In vrijwel alle monsters vonden zij één of meerdere afwijkende stoffen zoals oplosmiddelen en organochloorverbindingen. Het instituut noemt lood, trichlooretheen en tetrachlooretheen. Deze stoffen mogen niet in stookolie zitten, komen niet van nature in aardolie voor en worden volgens het RIVM niet in de stookolie verwacht. Het RIVM deed het onderzoek in opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de instantie die controleert of transportbedrijven zich aan de regels houden.

Belangrijke stap in verduurzaming haven

De afgelopen jaren is bij bijna alle Rotterdamse openbare ligplaatsen voor de binnenvaart al een walstroomaansluiting gerealiseerd. Nu gaat dit dus ook gebeuren voor de zeeschepen. Aangezien binnenvaartschepen veel minder stroom verbruiken dan zeeschepen is dit een belangrijke stap in het verder verduurzamen van de Rotterdamse haven. De ferry van Stena Line in Hoek van Holland gebruikt al langere tijd walstroom om hinder voor de omgeving te beperken. Voor de offshore schepen van Heerema die regelmatig bij Rozenburg liggen, bouwen Eneco en het Havenbedrijf op dit moment een walstroomvoorziening.

Nu dus deze belangrijke vervolg stap. Met deze investering kunnen de komende jaren vaste punten voor walstroom worden aangelegd aan publieke kades, zodat bezoekende zeeschepen deze gemakkelijk weten te vinden. Daarnaast gaan de gemeente en het Havenbedrijf walstroom aanleggen op privékades voor containerschepen, cruiseschepen, offshore-schepen en de veerboten naar de Engelse oostkust. Verder wordt geïnvesteerd in zeeschepen waarvoor nu nog weinig mogelijkheden zijn voor walstroom, zoals natte bulkschepen die bijvoorbeeld olieproducten of vloeibare chemicaliën vervoeren. In totaal gaat het om acht tot tien walstroomprojecten voor verschillende zeeschepen.

Goed nieuws voor mens en milieu

Gebruik van walstroom zorgt voor schonere lucht. In de directe omgeving is minder uitstoot van stikstofoxide en fijnstof. Ook gaat de uitstoot van CO₂ verder omlaag. Het walstroomproject moet met duurzaam opgewekte energie in 2030 een besparing van 200.000 ton CO₂ opleveren. Bovendien heeft de omgeving geen last meer van het geluid van draaiende generatoren. Zeker voor de omwonenden die al jaren geluidsoverlast ervaren is dit goed nieuws.

Lees de walstroom strategie van het Havernbedrijf Rotterdam: HIER

 

De Groeneconferentie 2017, een video-impressie

Een video-impressie van de Groeneconferentie 2017 over ‘de sta(n)d van het klimaat’ die op 12 december in BAR werd georganiseerd door het Rotterdams Milieucentrum met de uitreiking van de Groenevogel vrijwilligersprijs aan het Rotterdams Klimaat Initiatief​ en de “Groenstevogel” voor milieuman van het eerste uur Huib Poortman​. De Groeneconferentie stond onder bezielende gespreksleiding van Suzanne Mulder (RTV Rijnmond) – zie voor de video onderaan deze pagina -.

Groentrekkersdebat
De conferentie werd afgesloten met het groentrekkersdebat met de centrale vraag in opmars naar de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 met (kandidaat)-raadsleden van de Jan Willem Verheij van de VVD​, Judith Bokhove van GroenLinks​, Said Kasmi van D66, Leo de Kleijn van de SP​, Ruud van der Velden van de Partij voor de Dieren, Dennis Tak van de PvdA, Christine Zandberg van het CDA​, Bas van Noppen van NIDA​ en Ellen Verkoelen van de 50pluspartij ingeleid door een column “een beter milieu begint bij je stem” door Inge Jansen​ (columnist bij o.a. NRC​ en Vers Beton​). De centrale vraag in het debat was “mag het klimaat weer op de lokale politieke agenda“. – Klik hier >>> groenpitchers voor de vijf groenpitchers die 12 december hun duurzame ideeën voor de stad konden pitchen waarbij de pitch van Nathan Davids won.

De Groeneconferentie 2017

Eerste walstroom voor zeevaart in Nederland

schultz-walstroom-01

In 2004 organiseerde het Rotterdams Milieucentrum samen met Stichting de Noordzee de Greenportconference over een duurzame haven en zeevaart. Een van de belangrijkste onderwerpen was toen walstroom voor binnenvaart – en zeeschepen. De Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam pakten de uitdaging op. De afgelopen jaren werden ruim 300 aansluitpunten gerealiseerd voor de binnenvaart. Schepen krijgen hierdoor elektriciteit van de wal en hoeven niet langer hun motoren te laten draaien voor het opwekken van stroom. De luchtkwaliteit in de directe omgeving wordt door deze investering aanzienlijk verbeterd. Walstroom voor de zeeschepen was nog niet geregeld. Op 13 juni nam minister Melanie Schultz van Haegen op de terminal van rederij Stena Line de eerste Rotterdamse walstroomaansluiting voor zeeschepen in gebruik. Een heugelijk feit! >>>

Rederij Stena Line gaat met vier ferryschepen gebruik maken van de walstroom.

Havenbedrijf
De walstroom is aangelegd mede dankzij ondersteuning van het Havenbedrijf Rotterdam, de Gemeente Rotterdam en het Ministerie van Ifrastructuur en Milieu. De bijdrage van het Havenbedrijf past in het beleid om de duurzaamste haven ter wereld te worden. Er zijn nog geen concrete plannen voor méér walstroomvoorzieningen voor de zeevaart. Dit heeft onder andere te maken met de hoge investeringen. Wel worden nieuwe kades, bijvoorbeeld op Maasvlakte2, en oudere bij renovaties voorbereid op een eventueel latere aanleg van walstroom.

Weblinks
www.walstroom.nl
www.Stena Line.com
www.portofrotterdam.nl

1_-bouwen

Duurzaamheid staat voorop bij Stadshavens

In de ontwerp Structuurvisie Stadshavens  staat duurzaamheid voorop. Het Rotterdams Milieucentrum (RMC) reageert op het ontwerp met een zienwijze. 
>>>

Stadshavens is een aaneenschakeling van havens – en haventerreinen. Het gaat om vier gebieden: Merwe – en Vierhavens, de Rijn – en Maashaven, de Waal – en Eemhaven en het RDM-terrein en Heijplaat. Eigenlijk zes havens en de terreinen van en rond de oude scheepswerf RDM. Het is een gebied vol mogelijkheden voor bedrijvigheid en wonen. Een gebied ook vol nostalgie voor de Rotterdammers die er met duizenden hebben gewerkt op schepen, in de havens en scheepswerven.

Het Rotterdams Milieucentrum schrijft in haar reactie op de plannen er op te hopen dan dat er bij de uitwerking van de plannen een goed evenwicht gevonden wordt tussen het behoud van het historische havenerfgoed, verbetering van het milieu, groen, duurzaam wonen en nieuwe en nog bestaande bedrijvigheid.

Duurzaamheid
De gemeente Rotterdam zet in de Structuurvisie duurzaamheid voorop. Het RMC stelt in haar reactie dat het nog een forse opgaaf wordt om het evenwicht tussen al de verschillende functies en de duurzaamheid binnen Stadshaven overeind te houden als je kijkt naar de plannen en doelstelling tot 2040:

– 3,85 miljoen TUE *) containeroverslag
– 990.000 m2 commercieel vastgoed
– 320.000 m2 voorzieningen
– 13.500 extra woningen.

*) = 1 TEU is een container van 20-voet lang, 8-voet breed en 8-voet hoog

Evenwicht
De in maart vorig jaar vastgestelde Crisis en herstelwet laat een transitieperiode of overgangsperiode van 10 jaar toe. ‘Vrij vertaald’ kunnen in deze periode bedrijvigheid, havenactiviteiten en wonen naast elkaar worden ontwikkeld. 10 jaar is te lang stelt het RMC, omdat de geplande toename van de containeroverslag, de huidige – en nieuwe bedrijvigheid en de nieuwe woongebieden elkaar fors in de weg kunnen gaan zitten moet je de problemen sneller aanpakken en oplossen.

Wie blijft het volgen?
De vraag die RMC in haar brief stelt is wie de ontwikkeling van Stadshavens (dat zich uitspreid over enkele tientallen jaren tot 2040), kritisch zal blijven volgen en toetsen aan haar oorspronkelijke duurzame uitgangspunten? In het plan voor Stadshavens wordt dat nog niet erg duidelijk.

Gevaarlijke stoffen
Een punt van zorg van het RMC is de toename van de op – en overslag van gevaarlijke stoffen in Stadshavens. Er moet voorkomen worden dat wonen en nieuwe bedrijvigheid te dicht op op – en overslaglocaties van gevaarlijke stoffen wordt gesitueerd. Het RMC heeft hier uiteraard incidenten als in Moerdijk in het achterhoofd.

In de Structuurvisie wordt tevens uitgegaan van een verdubbeling van het risico in de Eemhaven. Hierbij gaat het niet alleen om de op -, en overslag van gevaarlijke stoffen maar ook dat de kans op incidenten met gevaarlijke stoffen toeneemt door het vrijkomen van toxische gassen bij het openen van containers. Uit onderzoek en metingen blijkt dat tussen 10% en 15% van de containers bij opening te hoge concentraties bevatten van toxische gassen en producten die de gezondheid zwaar kunnen schaden.

Mobiliteit
De mobiliteit is in in de ontwerp visie over de Stadshavens een belangrijk thema. De gemeente schrijft in haar plan dat de luchtkwaliteit binnen de Europese normen dient te worden gehouden. Duurzame mobiliteit is daartoe de oplossing, aldus de gemeente. Maar is dit realistisch? Vraagt het RMC zich af. Transporten van containers, goederen uit de havens, het vervoer van nieuwe bewoners en werknemers schuiven in het gebied straks letterlijk vlak langs elkaar heen. De gemeente wil tevens een stapsgewijze ´transporttransitie´ van wegverkeer naar binnenvaart en het spoor. Het transport van per vrachtwagen wordt daarom stap voor stap afgebouwd.

Het RMC is blij met de keus duurzame vormen van vervoer en de intentie om vooraf te investeren in de bereikbaarheid per openbaarvervoer over spoor en water met Park & Ride voorzieningen aan de randen van het gebied. Er komt ook een duidelijke keus voor de fiets – en de voetganger. De keus voor het Openbaar Vervoer, de fiets, te voet en elektrisch vervoer zou direct gemaakt moeten worden bij de keus van mensen voor een huis of bedrijf in Stadshavens. Oftewel een keus voor Stadshavens is een keus voor duurzame mobiliteit.

Toekomstvisie
De ontwikkeling van Stadshavens vergt een visie op de toekomstige ontwikkeling van bouwen, bedrijvigheid, mobiliteit (met containervervoer en scheepvaart in het bijzonder), industrie en de energievoorziening tot 2040 en erna. Dat is moeilijk want het dilemma is natuurlijk dat niemand de toekomst echt kan voorspellen. In de Structuurvisie wordt uitgegaan van aannames over toekomstige ontwikkelingen. Daarom zal er sprake moeten zijn van flexibiliteit in het proces, een constante bijstelling van de plannen inspelend op de actuele innovatieve en duurzame ontwikkelingen om zo het beste uit ‘de markt’ te halen. Bouw dus flexibiliteit in bij de uitvoering van de plannen met als doel om steeds een optimale en meest duurzame oplossing te bereiken voor bouwen, energievoorziening, mobiliteit, haven en industrie, schrijft het RMC.

Pioniers
Ook worden, volgens de gemeente, pioniers erg belangrijk. Jonge creatieven moeten aan de slag kunnen in de Merwe- en de Vierhaven. CO2 – neutraal drijvend bouwen en stadslandbouw kunnen hier ontwikkeld worden. Kunstenaars, jonge architecten, stadslandbouwers worden hier min of meer voor uitgenodigd. Een goede ontwikkeling die Rotterdam zeker op de ‘duurzame kaart’ zal zetten als innovatieve stad. Pioniers zijn nu eenmaal hard nodig om zaken in een stroomversnelling te brengen en/of vlot te trekken. Maar, stelt het RMC in haar brief: Geef die pioniers wel echt ook de kans hun duurzame plannen verder te realiseren. In de praktijk merkt RMC dat initiatieven soms verzanden in ambtelijke molens, regelgeving en het ontbreken van of te ingewikkelde financieringsmogelijkheden.

Groen
Groen is, staat in de visie, een van de oplossingen voor het binnen de norm houden van de luchtkwaliteit. Maar onderzoek wijst uit dat groen maar een zeer beperkt positief effect heeft op de luchtkwaliteit, stelt het Milieucentrum in haar reactie. Dus daar kun je niet alle ´kaarten opzetten´.

Groen is natuurlijk wel een belangrijke vestigingsfactor voor mensen, groen is en blijft belangrijk voor zowel de beleving van het gebied door en het welbevinden van mensen, ook dat wijst onderzoek uit. En groen speelt natuurlijk een rol in de reductie van CO2, de ontwikkeling van de stadsnatuur en onze lokale biodiversiteit.

De in de visie aangekondigde nieuwe ecologische groenstructuur voor Stadshavens juicht het RMC dan ook toe maar zou moeten aanhaken bij de nog uit te voeren ecologische stadsstructuur in de rest van Rotterdam. Ook pleit het RMC ervoor dat bestaande groenstructuren in het gebied moeten worden behouden. Als voorbeeld noemt zij het karakteristieke groen op het Quarantaineterrein (RDM – Heijplaat) dit zou in tact moeten blijven (mede als onderdeel van het behoud van cultureel havenerfgoed). Benut het groen daar als uitvalsbasis naar nieuwe groene structuren in het RDM-gebied en natuurvriendelijke oevers. Ook roept het Milieucentrum op om bestaande groenstructuren en volwassen bomen in heel Stadshavens te benutten. Het zou goed zijn de groenstructuren en ecologische waarden in het gebied eens goed door de Stadsecoloog in kaart te laten brengen.

Cradle to Cradle
In de Structuurvisie wordt Cradle to Cradle (C2C) genoemd (afval = voedsel vertaald van wieg tot wieg…red.).

Cradle to Cradle is veel breder toepasbaar dan alleen op hergebruik van bestaande materialen en producten (zoals nu wordt omscrheven in de visie). Met Cradle to Cradle zijn ook nieuwe materialen en producten te ontwerpen en ontwikkelen die kunnen worden teruggebracht in de biologische of technische kringloop. Cradle to Cradle is ook toepasbaar op het ontwerp van gebouwen of (industriele) landschappen en gebieden. Een van de beide bedenkers van Cradle to Cradle is een architect (William Mcdonough). Het principe afval = voedsel is dus breder toepasbaar dan hergebruik van bestaande materialen. Ook op de inrichting van het gebied en de gebouwen. Het project Stadshavens zou een belangrijk Cradle to Cradle icoonproject kunnen worden, veel breder dan in de ontwerp structuurvisie wordt omschreven. Het Rotterdams Milieucentrum stelt voor voorstel om de bedenkers van Cradle to Cradle Michael Braungart en William Mcdonough volop te betrekken bij de uitwerkingsplannen om zoCradle to Cradle volledig onderdeel te laten worden van Stadshavens.

Websites
Stadshavens Rotterdams
Rotterdams Milieucentrum

Documenten:
Structuurvisie Stadshavens

Zienswijze Rotterdams Milieucentrum:


textZienswijze.stadshavens

Rotterdamse haven gaat schone schepen belonen

Duurzame.zeehavens

– 5 november 2010 – Per 1 januari 2011 gaan de havens van Amsterdam, Moerdijk, Dordrecht en Rotterdam schone zeeschepen belonen met kortingen op het havengeld. Het gaat om schepen die goed scoren op de Environmental Ship Index (ESI). Dit is een nieuwe internationale maatstaf voor de uitstoot naar de lucht van schepen. Schepen die beter presteren dan de wettelijke norm worden beloond. >>>

Environmental Ship Index is een certificaat dat per 1 januari 2011 op verzoek van het schip wordt verstrekt door het World Ports Climate Initiative ( www.EnvironmentalShipIndex.org). De ESI is ontworpen door de havens van Le Havre, Bremen, Hamburg, Antwerpen, Amsterdam en Rotterdam. De index geeft de milieuprestatie van schepen weer over de uitstoot van luchtverontreiniging (NOx en SOx) en CO2. Havens en andere nautische dienstverleners over de hele wereld kunnen de index gebruiken om schepen te belonen en zodoende duurzaam gedrag in de scheepvaart te stimuleren.

Duurzaam groeien
De havens van Amsterdam, Moerdijk, Dordrecht en Rotterdam gaan als eerste ESI gebruiken om schone zeeschepen te belonen. Hans Smits, president-directeur Havenbedrijf Rotterdam, en Dertje Meijer, directeur van Haven Amsterdam, voeren hierin dezelfde strategie: “Het is van groot belang dat zeehavens zich duurzaam ontwikkelen. Daarin past vergroening van haventarieven en het belonen van schone schepen. Hoe meer havens en schepen de ESI gebruiken, hoe meer dit zal leiden tot gedragsbeïnvloeding in de scheepvaart.´´ Inmiddels hebben ook Antwerpen, Hamburg en Bremen aangegeven de Environmental Ship Index te gaan gebruiken.

World Port Climate Initiative
World Ports Climate Initiative is een collectief van 55 toonaangevende havens die zich actief inzetten voor het verminderen van luchtverontreiniging en de uitstoot van CO2 in het bijzonder. Dat doet het onder auspiciën van de International Association of Ports and Harbors, de internationale belangenbehartiger van zeehavens.

Milieuorganisaties roepen in manifesto op tot schonere havens en scheepvaart

IMG_8656Woensdag 9 juli (2009) bood prof. dr. ir. Leo Jansen, voorzitter van Stichting De Noordzee, namens 16 (inter)nationale milieuorganisaties het ‘Manifesto Clean Shipping’ aan aan de Rotterdamse wethouder Mark Harbers. >>>

Aanleiding voor dit Manifesto for Clean Shipping was de C40 World Port Climate Conference (WPCC). Met het manifesto doen de milieuorganisaties een oproep aan de deelnemers van de conferentie, de 40 grootste havens in de wereld, om met concrete plannen te komen die wereldwijd havens en scheepvaart schoner maken.

Op de stoep van de World Port Climate Conference (WPCC) in de Rotterdamse Doelen werd het Manifesto gepresenteerd en aan de haven – en milieuwethouder overhandigd namens de 16 organisaties.

Actiepunten

In het manifest staan zes concrete actiepunten waar volgens de 16 milieuorganisaties tijdens de havenconferentie concrete plannen voor moeten komen:

  • verlaag de CO2 voetafdruk (Carbon footprint) van schepen en gerelateerde activiteiten in havens!
  • verlaag de CO2 uitstoot door het introduceren van ‘nieuwe navigatiemethoden’!
  • introduceer lagere havengelden voor schonere schepen en hogere havengelden voor de meest vervuilende schepen!
  • stel een goede, ambitieuze standaard voor de kwaliteit van scheepvaartbrandstoffen (marine bunkers)!
  • organiseer walstroom (stroom voor schepen vanaf de wal i.p.v. via de scheepsmotoren) via duurzame energieopwekking!
  • investeer in ontwikkeling en gebruik van duurzame energie in de havens en op schepen!

CO2

De milieuorganisaties vragen in dit manifesto terecht ook aandacht voor de vele megatonnen broeikasgas die de scheepvaart uitstoot. Zo’n vijf procent van de uitstoot van een broeikasgas als CO2 komt wereldwijd uit de schoorsteenpijp van schepen. Daarbovenop komt de uitstoot van broeikasgassen door de havenactiviteiten in de diverse (wereld)havens.

Reders kunnen zorgen voor schepen met een lagere CO2-uitstoot, die dus energiezuiniger varen. Havens kunnen door echt werk te maken van energiebesparing, duurzame energie en andere manieren van opereren ook een wezenlijke bijdrage leveren aan de reductie van CO2/broeikasgassen en zo het klimaat sparen‘, aldus Emile van Rinsum van het RMC, een van de initiatiefnemers van het ‘Manifesto for Clean Shipping’.

Schadelijke stoffen

De scheepvaart stoot ook vele schadelijke stoffen uit. In de brandstof van schepen zit onder andere zwavel, een stof die op het land al lang voor een groot deel uit benzine en diesel voor auto’s is verbannen. (Nota bene: CO2 is geen schadelijke stof voor de gezondheid, maar als broeikasgas wel schadelijk voor het klimaat!).

In vergelijking met het gewone vrachtverkeer over de weg zit er veel meer zwavel (en andere schadelijke stoffen) in de brandstof van schepen. Het zijn met name de bewoners van havensteden en kustgebieden die veel last hebben van dit soort stoffen die de luchtkwaliteit ernstig verslechteren en de gezondheid schaden van mens en dier,’ aldus Van Rinsum.
´De International Maritime Organizations (IMO), een organisatie onder de vlag van de Verenigde Naties, gaat in oktober dit jaar de normen voor stoffen zoals zwavel danig aanpassen. Langzamerhand dringt het besef ook wereldwijd door dat vervuilende scheepsbrandstoffen niet langer kunnen en echt schoner moeten worden. Dit is alleen te bereiken door middel van internationale afspraken en door naleving van de regels in de havens. Maar… ondanks deze aanscherping van de ‘zwavelnorm’ blijft het zwavelgehalte in scheepsbrandstoffen vele malen hoger dan in de brandstof van vrachtwagens op het land!´ stelt Van Rinsum.

…een hoop gepraat…?

Tijdens de World Port Climate Conference (9-11 juli) komen de 40 grootste havens ter wereld in Rotterdam bijeen. Een goed initiatief, maar de milieuorganisaties vrezen dat er een hoop gepraat zal worden en concrete plannen vooral op de lange baan worden geschoven. Het manifest dient als extra aanmoediging snel tot acties over te gaan.

Sleutelrol

Havens zouden een sleutelrol moeten vervullen in de verduurzaming van scheepvaart. Zeescheepvaart is als grootste goederenvervoerder ter wereld belangrijk voor de wereldeconomie, maar er spelen een hoop milieuproblemen. Schonere scheepvaart kan alleen in internationaal verband geregeld worden, besluitvorming is langzaam. Havens zijn de schakel tussen land en zee en kunnen direct invloed uitoefenen op de scheepvaart.

Het manifesto werd ondertekend door de volgende maatschappelijke organisaties:

Stichting de Noordzee
Friends of the Earth International Co-ordinator FOEI Maritime Campaign
Acid Rain (Zweden)
Zeeuwse Milieufederatie
Noord Hollandse Milieufederatie
Haags Milieucentrum
Milieucentrum Amsterdam
Stichting Natuur en Milieu
Vereniging Milieudefensie Nederland
Aktionskonferenz Nordsee e.V. (Duitsland)
Bond voor beter Leefmilieu (Belgie)
European federation for Transport environment T&E
Bellona (Noorwegen)
Friends of the Earth USA (Verenigde Staten)
Rotterdams Milieucentrum
Seas at Risk (Europees samenwerkingsverband NGO’s)

Tekst Manifesto:

Maasvlakte.2.b

Akkoord over Tweede Maasvlakte (2009)

Milieudefensie ziet af van juridische actie

Milieudefensie en het Havenbedrijf Rotterdam hebben een overeenkomst gesloten over de Tweede Maasvlakte. De afspraak is tot een vermindering van 10% te komen van luchtverontreinigende stoffen in 2020.Milieudefensie ziet af van verdere juridische actie. De directeur van Milieudefensie Frank Köhler stelt: ‘Milieudefensie is blij met deze overeenkomst. Het markeert het einde van een jarenlange strijd die voor de rechter dreigde te eindigen. Zover hoefde het niet te komen, want er ligt nu een resultaat waar het milieu en de inwoners van Rotterdam wel bij varen.‘ >>>

(foto: Frank Köhler, directeur Milieudefensie)

Verschillen van inzicht
De afgelopen maanden hebben Havenbedrijf Rotterdam en Milieudefensie gesproken over de verschillen van inzicht over milieudoelstellingen van de Tweede Maasvlakte. De uiteindelijke conclusie was dat het voor alle partijen aantrekkelijker is te streven naar een duurzame Maasvlakte dan het voeren van juridische procedures. Milieudefensie stopt dan ook alle beroepsprocedures en roept organisaties als de VNMN, de Stichting Gezond Overschie, de Vereniging Tegen Milieubederf en de Verontruste Burgers Voorne op ook de juridische procedures te staken. Milieudefensie verwacht op deze manier een grotere winst te behalen.

Onderzoek
De komende maanden komt er een onderzoek naar de beste maatregelen om de uitstoot van schadelijke stoffen te realiseren. Dan gaat het bijvoorbeeld om de inzet van walstroom voor (zee)schepen die in de haven liggen. Ook wil Milieudefensie dat vuilere zeeschepen meer havengeld gaan betalen dan schonere schepen. Zo wil Milieudefensie scheepsbedrijven aanmoedigen te investeren in milieumaatregelen. Ook komt er een onderzoek naar het vergroten van de milieuzone op de Maasvlakte zodat ook in andere delen van het havengebied alleen schonere vrachtwagens welkom zijn. Het Havenbedrijf en Milieudefensie blijven de komende jaren in overleg om het effect van de te nemen maatregelen te monitoren en indien nodig aanvullende maatregelen te nemen.

Hans Smits, directeur Havenbedrijf Rotterdam: ‘Wij zijn verheugd over de constructieve opstelling van Milieudefensie. Het is altijd het streven van het Havenbedrijf geweest om in een permanente dialoog met alle stakeholders win-win situaties te creëren waarbij de economie én de leefbaarheid versterkt worden. De aanleg van de Tweede Maasvlakte gaat onverminderd door en tegelijk zorgen we dat de haven duurzamer wordt.

Weblinks:
De overeenkomst
Het gezamenlijke persbericht van Milieudefensie en het Havenbedrijf
Documentatie Maasvlakte 2

Milieudefensie
Havenbedrijf Rotterdam
www.maasvlakte2.com

Maasvlakte2.2

Zienswijze op Maasvlakte 2 (2008)

Februari 2008

Het Rotterdams Milieucentrum en de Milieufederatie Zuid Holland: natuurcompensatie moet beter worden geregeld voor de start van de aanleg van de tweede Maasvlakte! Op 27 februari 2008 is het contract voor de aanleg van Maasvlakte 2 getekend door de bestuurders van de Nederlandse baggeraars Boskalis en Van Oord. >>>

Vóór de geplande start in september zijn er wat DeMilieufederatie Zuid Holland (MZH) en het Rotterdams Milieucentrum (RMC) betreft nog een aantal verbeteringen noodzakelijk ten opzichte van het Ontwerp bestemmingsplan. Zo stellen ze in een reactie aan de opstellers van dit plan dat niet met de aanleg gestart kan worden voordat de wijze waarop natuurcompensatie moet plaats vinden goed is geregeld.

Natuurreservaat
Dat er compensatie komt in de vorm van een ‘natuurreservaat’ in zee en een stuk nieuwe duinen bij Hoek van Holland is toegezegd. Maar er is nog geen besluit in overleg met betrokken partijen over de kwaliteit en kwantiteit van deze natuurcompensatie. Ook is er nog geen beheersplan voor het natuurreservaat in de Voordelta. Kortom de afspraken moeten nog beter uitgewerkt en worden vastgelegd. Dit geld ook voor het lange termijn kader waarin afspraken rondom monitoring, evaluatie en bijstelling geregeld worden. Vooral aan dit laatste hecht de milieubeweging grote waarde want het is de enige mogelijkheid om het nakomen van de afspraken voor de toekomst te borgen.

Mainport
Daarnaast willen de beide milieuorganisaties dat er voldoende vorderingen zijn gemaakt op de andere onderdelen van de Project Mainport Rotterdam (PMR) doelstellingen waaronder het realiseren van 750ha natuur en recreatiegebied waarvan 600 ha op IJsselmonde en 150 ha in de Noordrand van Rotterdam.

Ambities mogen hoger!
Ook mogen de ambities ten aanzien van natuur en milieu nog hoger Zo kan het schadelijk effect van de uitstoot van brandstoffen van schepen op de duinen beter worden aangepakt. En kan het ruimtegebruik compacter, schoner en zuiniger. Tenslotte pleiten de Milieufederatie Zuid Holland en het Rotterdams Milieucentrum voor de invoering van een spitsverbod voor vrachtauto’s en de verbinding van de natuurgebieden door middel van zogenaamde stapstenen.

Ook waardering
Naast kritiek is er ook waardering voor de gedegen beantwoording van de inspraakreacties en de kwaliteitsverbetering van het Ontwerp Bestemmingsplan ten opzicht van het Voorontwerp bestemmingsplan. Zo is er inmiddels gekozen voor de meest milieuvriendelijke methode voor zandwinning met beperkte gevolgen voor watervogels als de eidereend. Het Rijk heeft zijn inzet en verantwoordelijkheid toegezegd voor de bereikbaarheid en de mobiliteitsproblematiek en komt er een uitbreiding van de mogelijkheden van duurzame energie door plaatsing van windturbines.

Meer informatie
Meer gedetailleerde informatie over de reactie van de Milieufederatie Zuid Holland en het Rotterdams Milieucentrum op het Ontwerp Bestemmingsplan is te vinden:

Maasvlakte.2.b

Reactie Rotterdams Milieucentrum op MER Tweede Maasvlakte (2007)

Het Rotterdams Milieucentrum heeft samen met de Milieufederatie Zuid-Holland en natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten en het Zuid-Hollands Landschap, gereageerd op de twee milieueffectrapportages (MER’s) en de twee Voorontwerp bestemmingsplannen voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. >>>

Tot en met 31 mei 2007 konden organisaties en andere belanghebbenden een inspraakreactie indienen (en geen ‘bezwaar’, zoals het AD-Rotterdams Dagblad zaterdag 2 juni abusievelijk vermeldde).

Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling staat hoog in het vaandel bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte. “De aanleg van de Tweede Maasvlakte is de sleutel voor een gezonde toekomst van haven en omgeving,” aldus de brochure ‘Alle ruimte voor een gezonde toekomst’. Duurzame ontwikkeling en inrichting van het 1.000 hectare grote bedrijfsterrein staan voorop. “Dit vertaalt zich onder meer in uitgebreide aandacht voor het milieu, industriële clustering, optimaal ruimtegebruik en goede inbedding van terreinen en bedrijven in het landschap,” vervolgt de brochure.

Leemtes
Ondanks dit mooie verhaal en de uitputtende milieueffectrapportages – “We hebben geen detail over het hoofd gezien,” aldus Ronald Paul, projectleider Tweede Maasvlakte, – vonden de milieu- en natuurorganisaties de nodige leemtes in het 6.000 pagina’s tellende dossier. Zo is het thema duurzaamheid te mager ingevuld en worden mobiliteitsknelpunten onderschat. Ook zijn CO2, energie en klimaat in de MER niet onderzocht en is een aanvullend programma lucht noodzakelijk. De milieu- en natuurorganisaties pleiten in hun inspraakreactie daarom voor aanvullende maatregelen en keiharde garanties voor het nakomen van afspraken. Deze zijn in zes kernpunten samengevat:

1. Het wegennet,
waaronder de A15, is niet afgestemd op de volledige ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte.
Voorstel: De hoeveelheid verkeer vraagt om logistieke, duurzame oplossingen.

2. Voorkómen dat ‘harde’ afspraken niet worden nagekomen.
Voorstel: Een onafhankelijk bureau voert de monitoring en het evaluatieonderzoek uit. Bij het niet nakomen van afspraken kunnen sancties worden opgelegd.

3. De ambities met betrekking tot luchtkwaliteit zijn mager.
Voorstel: Een aanvullend programma luchtkwaliteit met meer aandacht voor de volksgezondheid is noodzakelijk.

4. CO2, energie en klimaat zijn niet onderzocht en nauwelijks een thema in de MER.
Voorstel: Het opnemen van concrete CO2-doelstellingen voor de Tweede Maasvlakte, gekoppeld aan het soort bedrijven dat zich hier gaat vestigen.

5. Het aspect duurzaamheid komt al met al (zie kernpunten 3 en 4) niet uit de verf.
Voorstel: de onderwerpen luchtkwaliteit, CO2, energie en klimaat moeten voldoen aan de MER-richtlijnen. In een op te richten Platform Duurzame Ontwikkeling Maasvlakte 2 worden ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden besproken.

6. Er moet aandacht worden besteed aan natuuraspecten die samenhangen met de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte.
Voorstel: De ontwikkeling van 750 hectare natuur- en recreatiegebied moet nadrukkelijk gelijke tred houden met de realisering van de Tweede Maasvlakte.

Vervolgtraject
Op basis van de inspraakreacties zal gemeente Rotterdam een ontwerp bestemmingsplan maken. Dit ligt in oktober 2007 ter visie. In februari 2008 moet het ontwerp bestemmingsplan worden vastgesteld door de gemeenteraad; Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland moet het plan vervolgens goedkeuren (augustus 2008). Daarna is nog beroep mogelijk bij de Raad van State.

Meer informatie over de Tweede Maasvlakte vindt u op: