Ruim 1500 mensen liepen mee met de klimaatmars Rotterdam

Ruim 1500 mensen liepen mee met de Rotterdamse klimaatmars, de grootste mars in de havenstad tot nu toe. Omstanders die kwamen voor de Wereldhavendagen reageerden positief op de demonstranten. Een groep van samenwerkende burgerinitiatieven, belangenverenigingen en politieke partijen deden met de mars een oproep voor progressief Rotterdams klimaatbeleid. De stoet liep over ‘de Zwaan’ richting Wilhelminapier, het hart van de Wereldhavendagen, maar men mocht van de gemeente de pier niet op.

De Rotterdamse haven, de grootste van Europa, is verantwoordelijk voor een vijfde van de totale Nederlandse CO2 -uitstoot. “We moeten de Haven bevrijden van de fossiele wurggreep”, sprak Vatan Hüzeir, van het Rotterdams Klimaat Initiatief bij de start van de klimaatmars. “Het overgrote deel van het havenbedrijf is in bezit van de gemeente. De haven is dus eigenlijk van ons! Wij eisen dat de gemeente de controle terug neemt over de klimaat- en energiestrategie van onze haven.”, aldus Hüzeir.

Marjolein Moeijes, mede-organisator van de mars: “De haven is al meer dan 150 jaar een begrip in Rotterdam en altijd onderhevig geweest aan verandering. De realiteit van klimaatverandering vraagt erom dat de haven nu fossielvrij wordt. Nu is de haven vooral sterk in kolen, olie, en gas. Als het aan ons ligt pakt de gemeente de grote vervuilers aan, wordt de fossiele energie uitgefaseerd, en de uitstoot van de haven drastisch verlaagt. Onze gemeenteraad moet kortom de leiding nemen en ruimte creëren voor een nieuwe en schone Rotterdamse haven.

Europarlementariër Kim van Sparrentak zegde toe zich in Brussel hard te maken voor groene scheepvaart en een duurzamere Rotterdamse Haven. Margot Kranenburg van FNV Rotterdam riep aan het einde van de mars op tot het opzetten van een ‘kolenfonds’, waarmee havenarbeiders begeleid worden naar een baan in de hernieuwbare energiesector. Ze riep daarnaast namens de vakbond ook op om mee te doen aan de (internationale) Klimaatstaking op vrijdag 27 september in Den Haag.

Vatan Hüzeir speech Rotterdamse Klimaatmars, 8 september 2019

“Beste mensen, mijn naam is Vatan Hüzeir, en namens het Rotterdams Klimaat Initiatief, de burgerbeweging die sinds 2016 al in actie komt tegen klimaatverandering in onze stad, in onze regio, heet ik jullie allemaal heel erg welkom bij de nieuwste editie van de Rotterdamse Klimaatmars!
Het is geweldig om jullie hier te zien. Want laten we maar meteen duidelijk zijn. Wij zijn hier niet voor de leuk, of omdat het onze hobby is, of omdat we toch al vrij waren vandaag.

Nee. Dit, is geen, grap.

Vandaag nemen wij onze verantwoordelijkheid als burger. Vandaag eisen wij dat onze gemeente de regie terugpakt over het falende klimaat- en energietransitiebeleid van het Havenbedrijf Rotterdam!
Laten we er geen doekjes omheen winden. Zoals het er nu voor staat is de Haven medeplichtig aan klimaatontwrichting. Daar, bij het Havenbedrijf, netjes in pak, daar worden de mouwen opgestroopt en de handen vuil gemaakt. Natuurlijk; jij en ik kunnen minder vliegen, afval recyclen, minder vlees eten. Maar dat is niet het probleem. Van alle uitstoot in Rotterdam komt 90% procent … 90% procent … komt van de haven. Sterker nog, de haven produceert in zichzelf, maar liefst een vijfde van alle Nederlandse CO2-uitstoot! Als Nederland wat aan het klimaat wilt doen, dan staat of valt dat bij wat er in Rotterdam gebeurt.

Dus vergis jullie niet beste mensen, de klimaatklapper, die maken we in de haven.
Die moet zijn uitstoot verlagen en de uitstoot van de industrieën aldaar. Dat lukt ze niet. Al jaren niet, de uitstoot neemt toe.
Bovendien ontwricht de haven het klimaat op allerlei andere manieren. Daar hebben ze het liever niet over tijdens de wereldhavendagen. Maar laten wij dat wel doen. Het is alleen maar eerlijk om even wat licht te schijnen op deze schaduwzijde. Juist nu.

Wat denk je bijvoorbeeld van het feit dat bossen worden gekapt, verwerkt tot houtkorrels en naar Rotterdam verscheept, om hier te worden verbrand in de kolencentrales? Slecht voor het klimaat. Die bossen halen CO2 juist uit de lucht. Toch wordt in Rotterdam bijna een miljard euro verbrand aan belastinggeld verbrand aan dit soort sjoemelhout. Wij vragen: neemt de haven verantwoordelijkheid?! Vanuit de haven worden ook enorme hoeveelheden kolen door verhandeld naar het buitenland. Rotterdam is simpel gezegd de grootste kolendealer van Europa. Bij verbranding van die kolen alleen al wordt een hoeveelheid CO2 uitgestoten die gelijk staat aan de helft van de Nederlandse CO2-uitstoot. Maar… de haven verlengde onlangs doodleuk het contract hiervoor met nog een kwart eeuw! Wij vragen: neemt de Haven verantwoordelijkheid?!

We weten ook dat het Havenbedrijf foute havens ontwikkelt in Brazilië, Oman, en Indonesië. Daarmee wil de haven nieuwe stromen opzetten aan kolen, olie, en gas van-en-naar-zichzelf, ten koste van de lokale bevolking en natuurlijke omgeving. In Brazilië gaat het ook nog eens om soja en graan waarvoor mogelijk bosrijke gebieden worden verbrand. Het havenbedrijf tuigt dus klimaatontwrichtende industrieën op en maakt er verre economieën nog decennia lang van afhankelijk. Wij vragen: neemt de Haven verantwoordelijkheid?! Nee! De haven doet dat niet. Die heeft er namelijk vooral belang bij die industrieën te behouden en te vergroten waar het nu al enorm op leunt. De fossiele energie industrie
En daar gaan wij niet mee akkoord! We moeten de haven bevrijden van de fossiele wurgreep. En wel nu.

Doen we dat, dan ondervinden wij daar zelf de gevolgen van. Tegen 2030, dat is al over tien jaar beste mensen, over tien jaar al zal Rotterdam jaarlijks meer dan 200 miljoen euro kwijt zijn aan klimaatschade. Dat is meer dan welke andere Europese kuststad dan ook. Dat verzin ik niet, dat zeggen de wetenschappoers. En dat bedrag wordt waarschijnlijk nog veel hoger door extreme weersomstandigheden.

Ik wil maar zeggen: we hebben geen luxe van tijd meer. De klok tikt door, het is al de hele tijd te laat, en doorsnoozen kost bakken geld. En de haven, de haven snurkt lekker verder.
En morgen, morgen is het weer, voor de zoveelste keer, maandag bij het Havenbedrijf … en bouwt de baas en ex-Shell man Allard Castelein gewoon verder aan een grijs imperium terwijl Rotterdam verzuipt.
Maar … en dit is een grote maar …
Het overgrote deel van het havenbedrijf is in bezit van de gemeente. Die is grootaandeelhouder. De haven is dus eigenlijk van ons!
En vandaag geven wij de gemeente het volle mandaat in te grijpen, en de controle terug te nemen over het falende klimaat en energiebeleid van de haven.
Wij hebben alvast wat ideeën voor hoe dat eruit kan zien. Die gaan we de komende tijd delen. Maar voor nu alvast een korte selectie.

1. De gemeente neemt in de statuten van het havenbedrijf op dat die zich inzet voor het leefklimaat van de stad en regio Rotterdam, ook als dit ten koste gaat van winst. Deze bepaling stond al zo in de originele statuten, maar werd later geschrapt door de gemeente zelf. Maak deze fout ongedaan. Dan wordt het in de toekomst moeilijk om nog meer nutteloze investeringen te doen in al een stervende fossiele industrie.

2. Als grootaandeelhouder gaat de gemeente meebeslissen bij de klimaat- en energiestrategie van de haven. De invloed van de gemeente gaat omhoog, de invloed van de fossiele industrie gaat omlaag. Nu kunnen haventarieven bijvoorbeeld alleen verhoogd worden als de industrie daarmee zélf instemt. Stop deze absurde situatie en verhoog eenzijdig de prijs voor klimaatontwrichtende praktijken zoals de kolenoverslag. Eind volgend jaar al kunnen deze prijzen gewoon omhoog.

Dwing tegelijkertijd transparantie af bij de politieke lobby van de industrie. Nu is het volstrekt onduidelijk wanneer welke bedrijven en lobbyclubs welke politici, ambtenaren en Havenbedrijf medewerkers ontmoeten, en waarover ze dan spreken. Dat kan niet! Anno 2019, het is twee voor twaalf.

3. Drié. Sluit de twee kolencentrales op de Maasvlakte, uiterlijk volgend jaar in 2020. Hierdoor houdt Nederland zich aan de verplichte vermindering van de co2-uitstoot in lijn met de Urgenda klimaatzaak. Sluiting is bovendien goedkoop. Het kost een gezin ongeveer vijf kopjes [koffie] per jaar.

En zo zijn er nog meer dingen die je kunt doen. Introduceer een kolentaks. Zet dus een prijs op kolen die bestemd zijn voor de export.=
En uiteraard moet er een fonds komen waarmee havenarbeiders begeleid worden naar werk in de hernieuwbare energiesector. Onze havenhelden zijn keihard nodig daar.
In dit soort maatregelen ligt de sleutel om de Haven weer dienstbaar te maken aan Rotterdam. Wij komen met de ideeën, wij komen met de mensen, wij brengen het tot hier.
Maar om dit alles te laten slagen, hebben we nog een snufje politieke wil nodig. Als die wil er is, lukt alles. En zo niet ,… dan gaan wij ervoor zorgen dat het alsnog lukt. We will make it happen.
Want zeg nou eerlijk kijk even om je heen, hoe kun je deze stad nou niet de allermooiste toekomst wensen.
Mensen, volg het Rotterdams Klimaat Initiatief online, doe mee met onze acties de komende tijd, we hebben iedereen. Het is aan ons allemaal en aan niemand anders. Ik zie u in de Mars!

Dank u wel.”

De Rotterdamse Parkenmaand 2019 is afgetrapt!

Zondag 1 september werd de 7de Rotterdamse Parkenmaand officieel afgetrapt door wethouder buitenruimte Bert Wijbenga in Het Park bij de Euromast nadat Kees Moeliker (directeur Natuurhistorisch Museum) de groenrede(n) had uitgesproken. De aftrap werd omlijst door theater Ruut van Hooft met ‘de Wereldwachter’, Company with balls, het Orikadabra theater en de Kleurbende. Muzikaal omlijst door de Catscratchers!

Parkenmaand
In de Parkenmaand in september worden ruim honderd activiteiten georganiseerd in de Rotterdamse Parken. Van wandelingen, workshops tot dans en muziek. Door boswachters, parkbeheerders maar ook door veel vrijwilligers die actief zijn voor het beheer en behoud van groen in de stad.Meer informatie over de Parkenmaand op www.parkenmaand.nl.

Groenrede(n) 2019 van Kees Moeliker: “De stad is ook natuur”

De jaarlijkse groenrede(n): “De stad is ook natuur“. Uitgesproken door Kees Moeliker (directeur Natuurhistorisch Museum Rotterdam) bij de aftrap van de Rotterdamse Parkenmaand 2019 op 1 september jongstleden in Het Park.

Dames en heren, als u het treft en er ook een beetje oog en oor voor heeft, ziet en hoort u hier vandaag, 1 september 2019, hoog in de bomen van Het Park de bonte vliegenvanger. Laag bij de grond fladderen distelvlinder, bont zandoogje en gehakkelde aurelia. Hier bieden oude bomen nestgelegenheid aan blauwe reiger, boomklever en bosuil. De vijvers zitten vol zoetwatermosselen. Tongvarens vormen sporen en de muurleeuwenbek bloeit. De biodiversiteit van dit stadspark is groot, en dat geldt ook voor de verscheidenheid aan dieren en planten binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam. Mijn collega’s van Bureau Stadsnatuur houden de stand nauwgezet bij: de teller staat momenteel op 1092 soorten dag- en (vooral) nachtvlinders, 925 soorten hogere planten, 352 soorten vogels, 264 soorten vliegen, 165 soorten mossen, 119 soorten bijen en hommels, 53 soorten vissen, 44 soorten zoogdieren, 40 soorten libellen, 24 soorten sprinkhanen, 11 soorten amfibieën en reptielen, en nu ben ik nog niet eens halverwege de lijst die nog steeds groeit. Onlangs werd er hier vlakbij, in de daktuin van het Erasmus MC, nog een nieuwe insectensoort voor Nederland ontdekt: een nog geen vier millimeter grote schildwesp. Gisteren werden er in het kader van de landelijke Nachtvlindernacht motten gevangen in het Essenburgpark – dat leverde de loeizeldzame Sint-Janskruiduil op.

Rotterdam dankt die rijke biodiversiteit aan een aantal factoren. Steden zijn net een tikje warmer dan het buitengebied, en dat help sowieso. We hebben hier het havengebied dat zich uitstrekt tot de Maasvlakte en Hoek van Holland, en onze stad heeft relatief veel en vooral grote parken. Samen met sloten, vijvers, binnentuinen, groene daken, wegbermen en andere micro-leefgebiedjes maken die onze stad tot een plek die de mens deelt met een grote verscheidenheid aan dieren en planten.

Wat hebben wij – stadsmensen – aan al dat natuurschoon? Bijna anderhalve eeuw geleden verkoos de schrijver George Gissing (1857-1903) het stadse leven in Londen voor dat op het Engelse platteland omdat – ik citeer – ‘parken niets anders zijn dan straatstenen verhuld onder een laagje gras’. Dat is nu wel even anders. Toen ik vorig jaar voor RTV-Rijnmond mocht meewerken aan de televisieserie ‘Rotterdammers in het Groen’ ben ik op prachtige groene plekken geweest. Hippe dakakkers, verborgen stadstuintjes, braakliggende terreinen, volkstuinen, zelfs een verlaten treinspoor dat als onderdeel van ‘de Groene Connectie’ door een heuse stadsjungle voert. Met overal enthousiaste mensen die er van genieten en er ook letterlijk zelf wat van maken. Ik heb gezien en ervaren hoe mijn stadsgenoten parken en tuinen op verschillende manieren omarmen als een natuurlijk verlengstuk van hun leefgebied.

Stadsnatuur is onmisbaar, voor iedereen. Stadsparken scharen zich onder de eerste levensbehoeften, en in vergelijking met betonwoestijnen hebben groene steden voordelen op het gebied van economie, gezondheid, welbevinden en (ecologische) veerkracht.

Een groene stad is (financieel) rijker en heeft een gunstig vestigingsklimaat, maar in dat economische voordeel schuilt een gevaarlijke paradox. Grond- en huizenprijzen nabij stadsparken zijn 10 tot 20% hoger dan elders in de stad en daardoor is de druk om in of bij parken te bouwen groot. Een stad die dat toelaat, snijdt zichzelf en haar bewoners in een levensader.

Het besef dat natuur goed voor de gezondheid is, kent een lange geschiedenis maar kreeg in de jaren tachtig van de vorige eeuw vleugels toen bleek dat patiënten die na een galblaasoperatie uitkeken op groen, sneller genezen dan zieken met dezelfde kwaal die vanuit hun bed slechts uitzicht hadden op een blinde ziekenhuismuur. Het Erasmus MC heeft de nieuwe daktuin echt niet alleen voor die schildwesp aangelegd. Wetenschappelijk onderzoek bewijst ook dat stadsmensen die een flinke portie buurtnatuur tot zich kunnen nemen, geestelijk en lichamelijk gezonder zijn dan mensen die dat moeten missen. Ziektecijfers zijn aanmerkelijk lager in groenere stadsdelen. Lagere niveaus van depressie, angst en stress blijken geassocieerd met het aantal vogels dat mensen in hun omgeving kunnen zien. Het horen van vogelzang doet daar nog een schepje bovenop: het is rustgevender dan het geluid van kabbelend water en het zachtjes tikken van regen. Zelfs het voeren van vogels levert een heilzame klik tussen mens en natuur.

Groen in steden zorgt ook voor een verhoogd gevoel van veiligheid, en parken zorgen voor sociale cohesie en -mobiliteit. Ook families uit Hillegersberg barbecueën, ondanks de beschikbaarheid van een riante eigen tuin, voor de sfeer en gezelligheid in het Vroesenpark.

Parken verhogen ook de ecologische waarde, de veerkracht en de duurzaamheid van steden. De eerder genoemde rijke biodiversiteit is ook op zich zelf al dikke winst, zeker ook omdat de natuurwaarden van het agrarische buitengebied achteruit hollen. De stad is een biotoop met eigen natuurwaarden. Op het gebied van veerkracht en duurzaamheid is berekend dat de 2,4 miljoen bomen die in het centrum van Beijing groeien, jaarlijks bijna 1.300 ton fijnstof wegvangen. In Chicago heeft één boom alleen al om die zuiverende werking een fictief prijskaartje van dik 400 dollar. Parken absorberen water dat anders voor overstromingen kan zorgen, en de temperatuur is er 1 tot 4 graden lager dan elders in steden. Wie heeft er in de afgelopen zomer geen verkoeling gezocht in een park?

Het is al met al logisch dat steeds meer mensen van stadsparken gebruik maken, en dat is goed. Maar hoe ver ga je met festivals en andere invasieve activiteiten in openbaar groen? De draagkracht van een park verschilt wezenlijk van die van een asfaltvlakte. De grens die gesteld moet worden, moet mensen de kans geven van het stadsgroen te genieten zonder uit het oog te verliezen dat juist het planten- en dierenleven de aantrekkelijkheid van parken bepaalt. Dat (natuur)besef moet bij parkbeheerders, festivalorganisatoren en -bezoekers dieper wortelen.

Rotterdam heeft nog geen duidelijk en breed gedragen ecologisch beleid voor de buitenruimte. Daar zou vol op ingezet moeten worden, want het toepassen van ecologische kennis in de stedelijke omgeving komt niet alleen plant en dier maar juist ook stadsmensen ten goede. Daarom alvast zes aanbevelingen:

(1) Maak groene verbindingen tussen parken, ook met het buitengebied;
(2) Koester braakliggende terreinen – dat zijn broedkamers van biodiversiteit;
(3) Laat eens wat groeien, maai met mate en bewust;
(4) Zorg niet alleen voor groen, maar ook voor kleur – wilde bloemen zijn onmisbaar voor insecten en fleuren mensen op;
(5) Betrek burgers bij aanleg en beheer van parken en tuinen – kennis en enthousiasme zijn onbetaalbaar;
(6) Bouw natuurinclusief – zodanig dat een bouwwerk bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuurwaarden.

Tenslotte en bovenal, dames en heren, benadruk ik dat er niets, maar dan ook niets van bestaande parken afgeknabbeld mag worden voor woningbouw of wat dan ook .’

Rotterdam – 1 september 2019

Kees Moeliker
Directeur Natuurhistorisch Museum Rotterdam