Op naar ZERO foodwaste in 010 met een voedseldistributiecentrum

Voedselverspilling kost vele miljoenen euro’s per jaar en is een enorme belasting voor het milieu. Het Rotterdams Milieucentrum maakte in samenwerking met Slow Food Youth Network het plan: ZERO FOODWASTE ROTTEFRDAM. In een ‘ZFR-distributiecentrum’ worden straks voedseloverschotten gedistribueerd of verwerkt tot nieuwe eetbare producten (Men vraagt hier ook financiering voor aan bij Citylab010). 

Lees het plan ZERO foodwaste Rotterdam (onderaan is dit plan ook te downloaden)

Europees parlement
Voedselverspilling is momenteel ‘in the picture‘. Het Europees Parlement heeft besloten dat voedselverspilling in 2030 met 50% moet zijn gereduceerd. Vanaf 2020 wil de EU dat lidstaten rapporteren welke actie ze ondernemen om het niet verkocht voedsel te verzamelen en her-te-verdelen. (Lees HIER). Met het plan Zero Foodwaste Rotterdam lopen we in Rotterdam dus voorop!

Grote bedrijven
Het ZFR distributiecentrum gaat zich richten op grote ‘foodbedrijven’ in de Rotterdamse haven en groothandels. Hier komen de grote reststromen vandaan. Met eigen transportmiddelen worden deze voedseloverschotten opgehaald. In het ZFR-centrum komen 10 – 15 mensen te werken ‘met een afstand tot de arbeidsmarkt’ die ook gerichte trainingen en opleidingen krijgen om zo verder te komen op de arbeidsmarkt.

Gent
Het grote voorbeeld voor de initiatiefnemers van Zero Foodwaste Rotterdam is het Foodsaverscentrum in Gent die in 2017 ruim 300 ton voedseloverschotten verwerkte of distribueerden en zich vooral richtte op voedseloverschotten van supermarkten (zie het filmpje: FILMPJE FOODSAVERS). Ook in andere Europese steden ontstaan vergelijkbare ‘foodwaste’ – initiatieven. Een aantal Europese steden werkt hierin al samen in het Europese project ‘Flavour’, waaronder Rotterdam.

Filmje – 2 – (hoe werkt het in Gent?):

U kunt het ZFR plan hier ook downloaden:
ZEROFOODWASTE.PLAN.2018

Groene 18 voor 2018, groen advies aan het nieuwe college

Stel weer een stadsecoloog aan, zorg voor meer natuurvriendelijke oevers, ondersteun en koester de (groene) bewonersinitiatieven, maak van het Vroesenpark een ‘circulair proefpark’, ga door met de groenedaken subsidies, stop de verstening en ontwikkel een samenhangend(er) stadsnatuurbeleid … het Rotterdams Parkenoverleg komt samen met het Milieucentrum met 18 groene aanbevelingen aan de formateurs van het nieuwe Rotterdamse college van Burgemeester en Wethouders.

Lees de groene 18 voor 2018 (u kunt de ’18’ ook downloaden onderaan de pagina)

De groene 18 voor 2018
In de ‘Groene 18 voor 2018’ schrijven het Rotterdams Parkenoverleg en het – Milieucentrum 18 aanbevelingen aan de gemeenteraad en de formateurs van het nieuwe college van Burgemeester en Wethouders. Een goed woon- en leefklimaat in Rotterdam met zorg voor groen en (stads)natuur is het doel. Het Parkenoverleg hoopt dat het nieuwe gemeentebestuur hier volop op in gaat zetten. Want groen is belangrijk voor onze stad!

Longen van de stad
Juist de grotere en kleinere parken in onze stad zijn van groot belang. Zij zijn de longen van Rotterdam en voor veel bewoners plekken van samenkomst, ontmoeting, recreatie en om te genieten van de (stads)natuur. Groen is ook belangrijk voor de bestaande plannen rondom klimaatadaptatie en het tegengaan van ‘hittestress’. Bovendien heeft meer groen een aantoonbaar positieve uitwerking op de gezondheid van de inwoners.“, schrijven beide organisaties en: “Geef daarom de natuur meer ruimte in de stad! Meer groen in plaats van minder!

De 18 groene aanbevelingen:

1. Rotterdamse parken circulair

Parken produceren veel grondstoffen die bruikbaar zijn voor het onderhoud van de parken. Is het mogelijk om het groen in Rotterdam circulair te maken? In september 2017 organiseerde gemeente Rotterdam (samen met het Rotterdams Milieucentrum) het mini-symposium ‘Slimbeheer’ over ‘circulaire parken’. De conclusies van deze middag waren veelbelovend en eenduidig: neem een proefpark.

Aanbeveling:
• Wijs het Vroesenpark aan als ‘proefpark’ voor slimbeheer en ga hier experimenteren.

2. Evenementen duurzaam
Er worden vele evenementen in de Rotterdamse Parken georganiseerd. Soms zijn deze met alle gevolgen van dien voor de aanwezige flora en fauna.

Aanbevelingen:
• Stel een milieucoördinator voor evenementen aan
• Stel doelstellingen voor preventie van de milieubelasting,
• Zorg voor energie van duurzame oorsprong, duurzaam watergebruik en duurzaam afvalbeheer (zoals reduce-reuse-recycle & duurzame mobiliteitsoplossingen via alternatief vervoer).
• Maak de evenementenorganisaties en -bezoekers meer bewust van de impact van onduurzame evenementen op de parken.
• Onderzoek de mogelijkheid of evenementen (deels) buiten de parken kunnen plaatsvinden om de soms kwetsbare flora en fauna te ontzien.

3. Visie stadsnatuur
Het ontbreekt gemeente Rotterdam aan samenhangend beleid voor stadsnatuur, biodiversiteit en ecologie.

Aanbeveling:
• Geef een visie op natuur in de stad. Breng samenhang aan in het beleid. Zorg voor elementen waaraan getoetst kan worden.

4. Sociale cohesie
Mensen laten groen groeien, en groen laat mensen groeien. Een groene omgeving draagt bij aan de kwaliteit van leven. Zo voelen mensen zich prettiger en gelukkiger in een groene omgeving. Daarnaast nodigen groene plekken als parken en plantsoenen uit tot recreatie en sociale interactie. Mensen komen elkaar tegen en maken een praatje in het park, of onderhouden gezamenlijk een park, binnenterrein of een (wijk)park in hun buurt.

Aanbeveling:
• Ontwikkel een programma dat de vele Rotterdamse groene bewonersinitiatieven financieel en organisatorisch ondersteunt.

5. Stadsecoloog
Alle grote steden, behalve Rotterdam, hebben een ecoloog. Deze vormt als beleidsmedewerker staand en nieuw beleid voor groen, stadsnatuur, ruimtelijke ontwikkeling en beheer. Hoewel in Rotterdam de expertise aanwezig is (via projectecologen van Stadsontwikkeling en (buiten de gemeente) Bureau Stadsnatuur), is hun rol op beleidsniveau beperkt. Ook ontbreekt bij hen de publieksfunctie (bijvoorbeeld het mede organiseren van ‘Natuur in Kaart’ en onafhankelijk adviseren van bewoners en bedrijven) die de stadsecoloog vroeger vervulden.

Aanbeveling:
• Stel een gemeentelijke stadsecoloog aan die onafhankelijke beleidsadviezen geeft aan het gemeentebestuur en de gemeentelijke diensten en daarnaast een publieksfunctie heeft.

6. Nota dierenwelzijn 2.0
De Nota dierenwelzijn was een goede eerste stap om het dierenwelzijn in Rotterdam naar een hoger niveau te tillen. Nu is het zaak door te pakken en de ingezette koers voort te zetten.

Aanbeveling:
• Stel een nota dierenwelzijn 2.0 op, met daarin nog meer ambities en vernieuwing.

7. Evaluatie van de natuurkaart
De Natuurkaart Rotterdam is een document waar uitgangspunten voor groene verbindingen in staan vastgesteld. Deze kunnen bij ruimtelijke plannen een rol spelen, maar dat hoeft formeel niet. De bescherming van groene verbindingen in de stad is daardoor niet gegarandeerd, want er kan (als stadsontwikkelaars dit willen) van worden afgeweken. Wij stellen voor de natuurkaart te evalueren en de sterke punten ervan op te nemen in het beleid van de gemeente (en vast te laten stellen door de gemeenteraad). Dit versterkt de status van de natuurkaart, waardoor het een middel wordt om de groene ruimte en alle groene verbindingen daartussen voor de toekomst te behouden.

Aanbeveling:
• De natuurkaart Rotterdam moet de status van een door de gemeenteraad vastgesteld beleidsdocument krijgen, waar bij bouwplannen terdege rekening gehouden moet worden.

8. Bewonersparticipatie
De gemeente Rotterdam heeft bewonersparticipatie hoog in het vaandel staan.
In een aantal grote en kleine parken in Rotterdam zijn goede voorbeelden van groene bewonersinitiatieven. Zij bieden al jaren een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit en zijn een welkome aanvulling op het (ecologisch) beheer van het groen. Door het huidige aanbestedingsbeleid (waarin enkel een aantal grote groenaannemers deel kunnen nemen) komen de bewonersinitiatieven in de knel en wordt de mogelijkheid voor het zogeheten ‘right to challenge’ een farce. Bewonersinitiatieven zijn in het huidige systeem volledig afhankelijk van de ‘goede wil’ van de groenaannemers die de aanbestedingen hebben gewonnen. Hierdoor komen samenwerking en kostendeling moeilijk tot stand. In veel wijken ontbreekt verder de bewonersondersteuning die bewonersorganisaties vroeger hadden. Deze laagdrempelige ondersteuning van bewonersinitiatieven en -organisatie is belangrijk om de bewonersparticipatie verder vorm te geven. Het opheffen van bewonersondersteuning heeft in de wijken een leegte achtergelaten.

Aanbeveling:
• Bewonersparticipatie moet een belangrijkere rol spelen in het aanbestedingenbeleid voor groenonderhoud. Wij pleiten daarom voor het ‘Utrechtse model’, waarin al in de aanbesteding bewonersparticipatie wordt meegenomen.
• Ondersteuning voor bewonersinitiatieven en –organisaties is onmisbaar bij de organisatie van bewonersparticipatie. Wij pleiten voor meer ondersteuning voor de Rotterdamse wijken en bewonersinitiatieven.

9. Beweging
Groen is belangrijk voor het welzijn en de gezondheid van mensen. De jeugd en ook ouderen maken meestal zeer dicht bij huis gebruik van groen (ook wel ‘groen op pantoffelafstand’ genoemd). Zorg daarom voor voldoende groene plekken (ook al zijn dit maar kleine elementen) die jong en oud in de woonwijken aanzetten tot beweging. Verder maken nog te weinig Rotterdammers gebruik van groen aan de rand van de stad. Dit reeds aanwezige groen kan veel beter benut worden door de verbindingen de stad uit naar dit groen te verbeteren. De verbindingen moeten zo worden ingericht, dat ook flora en fauna er baat bij hebben. Een voorbeeld van zo’n aantrekkelijke verbinding voor mens, plant en dier, zijn ecologische rivieroevers. Ook verkeersaders kunnen verbindingen zijn, mits er vergroening plaatsvindt.
Zo ontstaan er groene verbindingen in en uit de stad voor mens, plant en dier.

Aanbeveling:
• Creëer verbindingen van noord naar zuid en van oost naar west.
• Ook de groene plekken aan de rand van de stad moeten aantrekkelijk zijn om te verblijven. Creëer daarom op die plaatsen meer recreatiemogelijkheden.

10. Groene daken
De gemeente Rotterdam heeft een zeer succesvol programma voor groene daken . Bewoners en bedrijven kunnen subsidie krijgen voor het aanvragen van groene daken. Om de doelstelling van 1 miljoen vierkante meter plat dak te realiseren, is de instandhouding van het groene-daken-programma (inclusief subsidie) nodig.

Aanbeveling:
• Bouw de groene-daken-subsidie niet af, maar op, zodat we op weg gaan naar de 1 miljoen m2!
• Hanteert het ‘Amsterdamse model’ voor groene-daken-subsidies, waarin de subsidie afhankelijk is van de totaal te bergen hoeveelheid water.

11. Invasieve soorten
Invasieve soorten zijn exoten die niet op eigen kracht, maar door de mens in Nederland terecht zijn gekomen zoals de huisraaf, de halsbandparkiet, de tijgermug of de Rode Amerikaanse rivierkreeft. Een klein deel van de exoten voelt zich prima thuis in zijn nieuwe omgeving. Deze soorten kunnen zich permanent vestigen in onze natuur en zich snel vermeerderen. Dit kan schade met zich meenemen. Als een invasieve exoot in de natuur gevestigd is, zijn vaak aanzienlijke uitgaven nodig om die schade te herstellen, de invasieve exoot te verwijderen of om verdere verspreiding te voorkomen. Momenteel worden de soorten van deze invasieve exoten geïnventariseerd.

Aanbeveling:
In Europa zijn inmiddels wetten ontwikkeld om invasieve soorten aan te pakken. Maak hier zo snel mogelijk gebruik van om schade én kosten te beperken.

12. Ecologisch maaien
Een rijk en divers aanbod van inheemse planten vormt de basis voor een gezonde stadsnatuur. Door (op plaatsen waar dit praktisch en veilig kan) het maaiwerk gefaseerd uit te voeren, kan met weinig middelen in korte tijd een afwisselend aanbod van bloeiende planten ontstaan. Dit levert een voedingsbodem voor een evenwichtig insectenleven, waar dieren, zoals vogels en vleermuizen, van profiteren. In een evenwichtige stadsnatuur is de kans op uitwassen van plaagdieren veel kleiner. Bovendien valt hier veel meer te genieten voor mens en dier.

Aanbeveling:
• Stuur aan op een compleet ecologisch maaibeleid.
• Neem deze eis op in de aanbestedingsrondes voor groenonderhoud.

13. Natuurvriendelijke oevers
De groei van planten in oevers biedt grote voordelen voor de kwaliteit van het water en de biodiversiteit. Eendenkuikens kunnen zelf in en uit het water lopen, bijen vinden meer nectar en jonge vissen kunnen veilig opgroeien. Samen met beheerders moeten we kijken naar de inrichting van natuurvriendelijke oevers op tientallen plekken in de stad.

Aanbeveling:
• Zorg voor een optimaal aantal natuurvriendelijke oevers.

14. Gebruik de aanwezige kennis
Er zijn in de stad talloze lokale initiatieven en overlegstructuren voor stadsnatuur en groen. Deze initiatieven en overleggen kunnen efficiënter op elkaar worden afgestemd.

Aanbeveling:
• Creëer een stedelijk platform waar Rotterdamse groene (bewoners)initiatieven en (gemeentelijke)organisaties elkaar kunnen ontmoeten, ideeën kunnen uitwisselen, efficiëntievoordelen kunnen behalen en gezamenlijke standpunten kunnen formuleren.

15. Groenloket
In november 2017 is de motie Groenloket aangenomen. Dit betekent dat er een ‘groen aanspreek- en steunpunt’ komt voor groeninitiatieven.

Aanbeveling:
Organiseer het groenloket samen met de Rotterdamse groene initiatieven. Hierdoor ontstaan 1: een goed aanspreek- en steunpunt, 2: een platform en 3: betrokkenheid bij groene initiatieven en groenbeleid.

16. Van verharding naar verzachting
Rotterdam staat bekend om haar veerkrachtigheid voor het veranderende klimaat. Deze klimaatadaptatie kan ook op kleine schaal natuurinclusief plaatsvinden. Zo kunnen we bewoners stimuleren en activeren om geveltuintjes aan te leggen. De eerste regentuinen worden inmiddels aangelegd. Maar er zijn nog veel meer plekken in de stad waar een heleboel stenen weg kunnen. Alle steentjes helpen! Denk aan een tuintegeltaks, het verzachten van de openbare ruimte, meer regentuinen en Gewildgroei.

Aanbeveling:
• Ontsteen de wijken, dus start in Rotterdam met de operatie ‘Steenbreek’(net zoals veel andere (grote) steden in NederlandOntwikkel een ontsteningsbeleid.

17. Natuurinclusief bouwen
Kleine en goedkope ingrepen bij de bouw en inrichting van wijken kunnen zorgen voor meer natuur in de stad. Denk aan groene gevels, groene daken, nestkasten (voor bijvoorbeeld mussen en slechtvalken), bijenbermen, natuureilandjes, ruimte in spouw voor vleermuizen en speciaal ingemetselde vleermuisstenen.

Aanbeveling:
• Maak natuurinclusief bouwen de norm, waardoor het een onderdeel is van elk stedenbouwkundig plan, nieuw– of renovatiebouwproject en aanpak van de openbare ruimte.

18. Tijdelijke natuur
Tijdelijke natuur ontstaat op braakliggende terreinen waarvan de eindbestemming nog niet is vastgesteld of gerealiseerd. Vaak wordt deze tijdelijke natuur beheerd door vrijwilligers en omwonenden. Tijdelijke natuur geeft een aansprekende en tastbare invulling van braakliggend terrein en geeft vorm aan het streven naar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van bouwers en projectontwikkelaar. Ook kan tijdelijke natuur een welkome bijdrage bieden aan de biodiversiteit. De tijdelijke natuur kan alleen zonder vertragingen worden verwijderd als deze vanuit de wet natuurbescherming ‘is aangemerkt’ als tijdelijke natuur. Door dit te doen, wordt het voor de projectontwikkelaar of bouwer mogelijk deze zonder vertraging te verwijderen . Dit maakt de motivatie voor het toestaan van tijdelijke natuur bij deze partijen groter.

Aanbeveling:
• Zet in op tijdelijke natuur op (toekomstige) bouwlocaties.
• Hanteer hiervoor de dispensatie vanuit de natuurwetgeving, want dit motiveert projectontwikkelaars en bouwers meer met hun braakliggende terrein te doen.

De Groene 18 voor 2018 (als pdf.):

Groene18.RMC.def