Berichten

De column van Inge Janse – Groene conferentie 2019

Zoals ieder jaar leest journalist Inge Janse zijn column tijdens de Groeneconferentie. Dit jaar woensdag 18 december in het Arminius debatcentrum. Een conferentie over Rotterdam in de toekomst. Lees het:

Groene conferentie 2019: acceptabel versus effectief

Goed nieuws! U hoeft niet bang te zijn! Echt niet! Want in tegenstelling tot de afgelopen twee jaar, waarin ik mijn column tijdens de Groene Conferentie schaamteloos misbruikte om op pretentieus-literaire wijze de aanwezige politici tot houtskool te roosteren, heb ik allereerst bemoedigende woorden voor u allen. Zelfs voor Arno Bonte!

U bent namelijk onderdeel van, of geïnteresseerd in, de toekomst. En daarmee bent u in mijn ogen onderdeel van de oplossing. Want of het nou luchtkwaliteit, klimaatactiviteit, fietsvriendelijkheid, maatschappelijke gelijkwaardigheid, woningtoegankelijkheid of zorgeffectiviteit betreft: we moeten vooruit. En u wilt dat!

Natuurlijk, iedereen streeft naar een betere wereld. Maar in de realisatie van dat ideaal is een strijd gaande tussen zij die een betere wereld zien als één die er was, en zij die een betere wereld zien als één die er moet komen. Noem het conservatief versus progressief. 

Zij die een betere wereld willen realiseren, moeten daarvoor veel veranderen. En dát is een probleem. Voor verandering geldt namelijk één zeer belangrijke spelregel, tijdloos geformuleerd door de dichter J.C. Bloem: “Iedere verandering is een verslechtering, zelfs een verbetering.” Oftewel: iets veranderen roept altijd weerstand op, hoe goed de verandering ook uitpakt.

Dat maakt de idealen van zij die willen behouden wat er was, de conservatieven, ook zo lekker makkelijk. Want wie niets verandert, roept ook geen weerstand op. 

Maar willen progressieven een betere wereld krijgen, dan moeten er zaken veranderen, en dat roept weerstand op. Auto’s, vlees, vliegtuigen, CO2, zwarte piet, vuurwerk, bio-industrie, stikstof, sigaretten, kolencentrales, suiker, de Telegraaf: u, progressieven, moet er maar lekker met uw klauwen vanaf blijven. 

Daardoor staan de kampen van de conservatieven en de progressieven lijnrecht tegenover elkaar. En omdat we in Nederland graag polderen, eindigen we in een bestuurlijk en maatschappelijk moeras vol keuzes die vlees noch vis zijn. Want, in de woorden van Erik Verhoef, hoogleraar vervoerseconomie aan de Vrije Universiteit: “effectieve oplossingen zijn niet acceptabel en acceptabele oplossingen zijn niet effectief.” 

Dat moeras levert vanuit conservatieve zijde regelmatig prachtige illusies van pseudo-vooruitgang op. Neem het idioom van Mark Rutte. Aan de vooravond van de klimaatconferentie in Madrid omschreef onze premier op onnavolgbaarKafkaïaanse wijze hoe zijn ideale beleid eruit ziet: én ambitieus zijn én niets hoeven te veranderen. In Groot-Brittannië zouden ze zeggen: you can’t have the cake and eat it too. 

Maar ook in Rotterdam zijn we goed in acceptabel klinkend, maar ineffectief beleid. Leefbaar Rotterdam is mijn grote favoriet in het bakken van omeletten zonder eieren te breken. Volgens de conservatieve partij is haar deze maand uitgebrachte klimaatstandpunt ‘Realistisch, haalbaar, betaalbaar en met behoud van onze welvaart!’. Dat we daarvoor nog enkele decennia moeten wachten totdat de gedroomde thoriumreactoren in de Spaanse Polder staan, laat de partij wijselijk onvermeld. 

Ook de VVD in Rotterdam houdt van bitterballen die je opeet en tóch bewaart. De liberalen willen namelijk dat er én meer terrassen komen én dat dit niet ten koste mag gaan van parkeerplaatsen. Want, schreef zij afgelopen herfst: “Het laatste wat de Rotterdamse VVD wil is dat hardwerkende Rotterdammers moeten vechten voor een parkeerplek dicht bij huis.” Waar deze terrassen dan wél moeten komen, en hoe dit níet voor hogere parkeerdruk zorgt, daarvoor moet de partij nog wat langer in haar glazen bitterbal kijken.

Het CDA raakt logischerwijs door de Bijbel geïnspireerd in zijn zoektocht naar consequentieloze verandering. Deze zomer hoopte de partij op een mirakel dat niet onder doet voor de wonderbaarlijke spijziging door Jezus via vijf broden en twee vissen. “Rotterdam krijgt er tot 2040 50.000 woningen bij en dat is hard nodig”, schrijft de partij. “Een groeiende stad heeft echter ook voldoende ruimte voor sport en recreatie nodig. Dat evenwicht moeten we bewaren!” Dus én meer grond gebruiken én meer grond overhouden? Het is te hopen dat de partij menig tollenaar in de gelederen heeft om deze paradoxale rekensom tot een goed einde te brengen.

Kijk, het moge duidelijk zijn: progressieve partijen bestaan ook niet enkel uit mensen en ideeën van het hoogste intellectuele niveau. Was het maar zo’n feest. Zelf stem ik sinds kort GroenLinks, maar ik heb altijd de neiging mezelf te verdedigen als ik dit aan iemand toegeef. “Ja, sorry, ze zijn wat irrationeel in hun voortvarendheid, natuurlijk kun je de hele fossiele industrie niet in één keer vergroenen, maar ik vind de idealen goed, en zo lang ze niet te groot worden, is er niets aan de hand.” 

Want, en laat ik dat benadrukken: als progressieven hier in Rotterdam aan de absolute macht komen, dan verwacht ik in plaats van de huidige ineffectieve lethargie vooral veel chaos. De hoeveelheid weerstand uit conservatieve hoek die de eindeloze reeks radicale revoluties van de progressieven zou oproepen, laat de vier ruiters van de apocalyps handenwrijvend aan de stadsgrens bij Beverwaard staan. “Nee, laat ze maar even, ze hebben in Rotterdam een participatiemaatschappij waarbij ze zelf met de eindtijd starten”, zegt Antichrist, terwijl Oorlog wat extra olie op het vuur gooit door 100 extra zetels aan de Partij van de Dieren te geven, en Honger en Dood nog wat parkeervakken omtoveren in terrassen voor luidruchtige Britten die laveloos lallend in een actieradius van 200 meter de wijk tot diep in de nacht wakker houden.  

Maar toch. Willen we ooit verder komen, dan moeten we voorbij de impasse van effectief versus acceptabel. Ik wens en hoop dat deze avond daaraan bijdraagt. Wie weet draait J.C. Bloem zich op een goed moment om in zijn graf, onderwijl met tegenzin mompelend ‘in Rotterdam is iedere verandering een vooruitgang, zelfs een achteruitgang.”

Dank u wel.

(Inge Janse 18 december 2019)

Column van Inge Janse ‘Waterschappen: je weet maar nooit’

Inge Janse (Vers Beton) las 11 december 2018 tijdens de Groeneconferentie ‘water en de stad’  van het Rotterdams Milieucentrum weer zijn jaarlijkse column. Geheel in het teken van het thema van de conferentie over de waterschappen en de komende waterschapsverkiezingen. Na de column werd het ‘grote waterschapsdebat’ gehouden met de lijsttrekkers van WaterNatuurlijk, de Algemene Waterschaps Partij, VVD en CDA voor het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard en Wouter Joosten (vertegenwoordiger Natuurterreinen in het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap).

Lieve, lieve deelnemers aan Het Grote Waterschapsdebat
Lieve, lieve, lieve deelnemers.
Lieve deelnemers!
Wat fijn dat jullie er zijn!
Ik zeg dat tegen jullie uit barre armoede. Want als ik het niet zeg, dan zegt niemand het. Want ja. Het grote waterschapsdebat.
Ik zeg het maar zoals het is: niemand houdt van jullie.
Niemand.En het is niet eens dat Rotterdammers een hekel aan jullie hebben. Was het maar zo’n feest. Dan hadden ze er tenminste een mening over.
Nee, Rotterdammers boeit het gewoon niets, die waterschappen.

Dat is al tragisch zat. Maar jullie leggen je er nog bij neer ook! Want niemand, maar dan ook niemand zal ooit begrijpen waarom hij moet stemmen voor de waterschappen. Wie de sites van de deelnemers bekijkt, krijgt het gevoel in een Chinees restaurant beland te zijn geraakt, waar de menukaart enkel in het Mandarijn beschikbaar is. Dat je keuze eten oplevert, dat staat vast. Maar hoe dat eten van elkaar verschilt, en waarom, dat zal niemand ooit begrijpen.
Dat gebrek aan identiteit begint al bij de a-politieke partijen die meedoen.
Water Natuurlijk meldt op de website zich te onderscheiden door ‘onze inzet voor natuur, landschap en recreatie’. De partij schrijft: “Water Natuurlijk zoekt altijd naar een goede balans tussen veilig, mooi, gezond en betaalbaar water.” Hoe is dat onderscheidend? Dat wil toch iedereen? Gratis geld erbij, en we zijn rond. Bovendien belooft één van de concurrenten, De Algemene Waterschapspartij, zo ongeveer precies hetzelfde. “Als AWP streven we naar droge voeten en het voorkomen van overlast en het beperken van de financiële lasten.”
Ja, het zou ook heel opvallend zijn als AWP streeft naar zeiknatte poten, het aanjagen van massale chaos en maximaliseren van nepotistische zelfverrijking.

Bij de politieke deelnemers is het niets beter. Sterker nog: daar zijn de lethargie en inwisselbaarheid nóg erger.
Neem de VVD. Nee, een programma heeft zij niet voor de waterschappen, maar wel een Twitteraccount, dat alleen al sinds 2016 niet meer is bijgewerkt. Zolang is er blijkbaar al niets meer te zeggen over het belang van het waterschap.

Het CDA doet het iets beter: er is namelijk na veel gezoek op internet een lijsttrekker te vinden! Dorenda Gerts, wethouder in Waddinxveen, gaat de boot trekken. Maar ook zij komt niet verder dan enkele gemeenplaatsen, zoals “Water en waterveiligheid, waterkwaliteit en kwantiteit zijn belangrijk.” en “Ik sta daarbij voor zorgvuldig omgaan met de waterschapsbelastingen.” Heel knap hoor, Dorenda. Dat zal pittige debatten opleveren, opkomen voor veiligheid, kwaliteit en financiën!

Bij mijn zoektocht naar de laatste van de vijf partijen die vanavond aanwezig zijn, de PvdA, moest ik zowaar bijna huilen, zo zielig vond ik het. Nu hebben de socialisten het al niet makkelijk, maar zó weinig ambitie, zó weinig levensvreugde, dat was nieuw voor me. De PvdA communiceert via een Facebookpagina. Op zich prima, Jesse Klaver is er groot mee geworden. Maar er straalt zo weinig ambitie vanaf, dat zelfs de schrijver van het laatste bericht, uit 2015, van te voren de moed opgaf. Hij meldde iets over kwijtschelding, waarvan weet niemand, en dat doet er ook niet toe, blijkt uit de laatste woorden van zijn bericht. “Helaas kunnen wij hier als PvdA waarschijnlijk niet veel aan doen, omdat wij niet in het college zitten. Toch gaan we het proberen. Je weet maar nooit.”

Die laatste zin vat de maatschappelijke liefde voor jullie, de deelnemers aan het Grote Waterschapsdebat, prachtig samen. Ooit noemde onze overheid de verkiezingen voor Europa ‘best wel belangrijk’. Mijn suggestie voor jullie slogan: Stemmen op Waterschappen. Je weet maar nooit.

Maar, en laat dit heel duidelijk zijn: ik ben niet teleurgesteld in jullie. Verre van. Jullie zijn gewoon veroordeeld tot een onderwerp dat heel belangrijk is, maar waar weinig onderscheidend vermogen voor bestaat. Niemand die de grap ‘willen jullie meer of minder water? dan gaan we dat regelen’ maakt. Niemand die voorstelt om een muur om Nederland te bouwen zodat water uit Syrië ons land niet meer in kan komen. Niemand die vindt dat er meer plassen en sloten moeten komen voor water met een middeninkomen. Geen ven of sloot die een geel hesje aantrekt uit onvrede met jullie beleid. Jullie zijn het allemaal met elkaar eens: Nederland moet niet overstromen, water moet schoon zijn, en dat alles moet de burgers geen dertiende maand kosten. 

Toch?

Ik weet het ook eigenlijk niet. En dat is gelijk het probleem. Niemand weet het! Jullie partner en kinderen daargelaten (en zelfs daar betwijfel ik het van), weet niemand waar jullie voor staan.

Daarom dit pleidooi: zwem uit je schulp. Jullie zijn groter, slimmer en belangrijker dan ‘Waterschappen: je weet maar nooit’ of ‘Waterschappen: best wel belangrijk’. Mij part steken jullie collectief de dijken door, om je punt voor eens en altijd te maken dat het maar eens afgelopen moet zijn met die lethargie rondom waterveiligheid.

Doe dus ons, de Rotterdammers, en daarmee jezelf een groot plezier, en maak duidelijk wat er op het spel staat. Geef ons iets te kiezen. Neem ons serieus. Misschien, heel misschien, nemen we jullie dan ook ooit serieus. Je weet maar nooit.

Dank u wel.”

Column van Inge Janse: Een beter milieu begint bij je stem

Wordt het wat met duurzame ambities van de Rotterdamse politiek? Inge Janse nam de partijprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen 2018 door en zette de ambities op een rij. Zijn conclusie: als je enige serieuze aandacht wilt voor het klimaat in Rotterdam, valt er genoeg te kiezen. – foto’s: Tom Pilzecker

Bekijk de video
(of lees de column hieronder):

Deze column werd uitgesproken door journalist Inge Janse (NRC, Vers Beton) tijdens de Groenconferentie van het Rotterdams Milieucentrum in Bar, op 12-12-2017. Hij deed dit als introductie op klimaatdebat in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezing in 2018.

Inge Janse

“Een beter milieu begint bij je stem”

“We praten dus over de duurzame ambities van de Rotterdamse politiek. Geen politicus zal toch meer zijn of haar ogen sluiten voor de klimaatproblematiek? Toch? Om daar antwoord op te kunnen geven, heb ik alle beschikbare partijprogramma’s voor de komende verkiezing doorgenomen.

Eerst even de algemene feiten. Rotterdam heeft klimaatambities. Absoluut. Milieudienst DCMR meldt in zijn jaarlijkse milieurapportage: “De stadsregio Rotterdam heeft in 2008 de doelstelling voor 2025 bepaald en streeft naar een 40% lagere CO2-uitstoot in 2025, ten opzichte van 1990.”

Klinkt goed toch?

Maar diezelfde DCMR schrijft ook: “De CO2-uitstoot van het Haven Industrieel Complex vormt 90% van de totale CO2-uitstoot van Rotterdam. Omdat de regiogemeenten en stadsregio weinig invloed hebben op de ontwikkelingen in dit haven- en industrieel complex, is de ambitie exclusief dit complex geformuleerd.” Oftewel: praten we niet over de haven, dan praten we over 10% van de totale uitstoot in Rotterdam.

Willen we écht verder komen, dan moeten we naar de bron van alle CO2: het haven- en industrieel complex. Met die bril op las ik alle verkiezingsprogramma’s. Laten we beginnen met de huidige coalitie. En dat betekent ook: laten we beginnen met het slechte nieuws.

Jan Willem Verheij (VVD), Said Kasmi (D66), Judith Bokhove (GroenLinks), Leo de Kleijn (SP

Coalitie: Leefbaar Rotterdam, CDA en D66
Rotterdams grootste, ziet namelijk niets in grote veranderingen. Ja, in de stad komen er wat boompies bij, plus een zonnepaneel hier en daar. Maar de haven? “Wij willen economisch beleid dat ondernemers steunt in plaats van dwarszit met onnodige regels en hoge belastingen”, vertelt het programma. Ongeacht wat. Misschien kan Leefbaar ook wat ambtenaren laten meeluisteren in de Rotterdamse directiekamers van de grote chemie- en energiebedrijven, of daar geen haat tegen het klimaat wordt gepredikt. Zomaar een ideetje hoor.

De kleinste van de coalitie-drie-eenheid, klinkt iets groener. Ja, de haven moet duurzaam worden. Maar het hoe, dat klinkt wat naïef. ‘Vragen om een routekaart’ en ‘afspraken maken om optimaal te kunnen steunen’ doet niet vermoeden dat het CDA écht menens is.

Inge Janse

Van de drie is D66 het meest ambitieus. Rotterdam is in 2040 klimaatneutraal en windmolens maken op korte termijn kolencentrales overbodig. Dat dat geld kost, daar zal zelfs Jos Verveen het mee eens zijn. Gelukkig is de oplossing voor D66 eenvoudig: Eneco verkopen. Dan de oppositie. Gloort daar het groene goud?

Oppositie: PvdA en SP
Bij de PvdA ligt de focus vooral op vergroenen om banen te creëren. Gebouwen isoleren? Banen. Eneco niet verkopen? Banen. Focus op duurzame goederen? Banen. Je zou het bijna jammer gaan vinden dat de partij na de verkiezingen niet meer bestaat.

Oppositiepartij twee is SP, en zij heeft serieuze plannen. Kolencentrales dicht, meer groene energie, opzet duurzaamheidsfonds, verplicht hergebruik van industriële restwarmte, voorrang voor cleantech-bedrijven op petrochemische installaties, én het havenbedrijf wordt weer van de gemeente. We laten maar even in het midden wie dat allemaal gaat betalen, en genieten vooral van de ambities.

Dennis Tak (PvdA), Jan Willem Verheij (VVD)

VVD
De VVD, u weet wel, die partij die landelijk heel groot is maar in Rotterdam niet verder komt dan pleiten voor de aanleg van meer parkeerplaatsen en fulmineren op de milieuzone, is ook komende periode weinig radicaals van plan. Ja, ze is ‘voorstander’ van de ‘energietransitie’, maar wat dat betekent, dat zullen we in het verkiezingsprogramma nooit te weten komen.

NIDA en CU-SGP
Moslim-inspiratie en milieu, hoe gaan die samen? NIDA heeft nog geen partijprogramma, maar als het speerpunt ‘De economie dient in dienst te staan van de maatschappij en niet omgekeerd’, een invulling krijgt, dan hebben we die haven zó vergroend.

Ook haar christelijke equivalent, CU-SGP, heeft er komende periode zin an. Iets met de Heere en rentmeesterschap. “We willen méér duurzame energie en minder vervuilende brandstoffen.” Maar ja, willen, willen, willen. Vrij naar Willem Elsschot: Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg, en atheïstische bezwaren, en maar één zetel in de raad, die niemand kan verklaren, en die hetzelfde blijft, wanneer men stemmen gaat.

Leo de Kleijn (SP), Ruud van der Velden (PvDD) en Bas van Noppen (NIDA)

Partij van de Dieren en GroenLinks
Nee, dan de Partij van de Dieren. Zij wil Rotterdam uiterlijk in 2030 klimaatneutraal hebben, en klimaatdoelstellingen staan centraal bij alle plannen. Zo wordt de haven volledig fossielvrij, ongeacht of het schaliegas of kolen is. Zelfs CO2 moet het ontgelden, want plannen voor de afvang en opslag van dit broeikasgas worden per direct beëindigd.

Dan, als laatste, maar zeker niet als minste: GroenLinks. Met Judith Bokhove aan de macht wordt de gemeente weer een actieve aandeelhouder van de haven. En dat betekent: Rotterdam als vanzelfsprekende vestigingsplaats voor duurzame bedrijven, circulaire industrie die heel het fossiele cluster van petrochemie en energie vervangt, en massale inzet op biomassa. Kijk, zo komen we er wel.

Nieuwkomers: PVV, Denk en 50plus
En dan zijn er natuurlijk de nieuwe partijen die naar de stad komen. Gaan die het klimaat redden? Beginnend bij het einde: bij de PVV gebeurt er helemaal niets. Of ze deelneemt is nog onbekend, een partijprogramma ontbreekt, en communicatie met de partij is onmogelijk. Maar wie naar de landelijke lijn kijkt, hoeft weinig te verwachten. De fameuze A4 met wat holle frases is daar vrij duidelijk over: “Geen geld meer naar ontwikkelingshulp, windmolens, kunst, innovatie, omroep, enz.”

De Groeneconferentie werd druk bezocht

Bij tegenpool Denk is voor het milieu een stuk meer te halen. Want hoewel de partij van Tunahan Kuzu nog niet formeel meedoet in 2018, klinken de landelijke standpunten – die een leidraad vormen voor de lokale afdelingen – in ieder geval groen in de oren. Streven naar een circulaire economie, 40% duurzame energie in 2030, en veel aandacht voor groene innovaties.

50plus, als laatste grote nieuwkomer, zet logischerwijs niet in op drastische maatregelen. Want laten we wel zijn: lange-termijnambities betekenen voor hun stemmers dat zij er pas vér na hun dood van profiteren. En dus gaat senior-Rotterdam vooral voor knuffelbare groene instant-oplossingen, zoals bijenhotels, schuillocaties voor vlinders en minder zwerfafval. Dat kan ook niet anders, want 50plus heeft de gemeentelijke begroting voor heel andere zaken nodig. “Voorts is 50PLUS Rotterdam van mening dat er een Universeel Basisinkomen moet komen voor een onbekommerd bestaan. Te beginnen bij mensen vanaf 55 jaar.”

Rest de vraag: wordt het wat met een duurzaam Rotterdam? Het slechte nieuws is dat nog lang niet alle partijen overtuigd zijn van nut en noodzaak van verandering, of daar naar willen handelen. Maar er is ook goed nieuws. Want als u ook maar enige serieuze aandacht wilt voor het klimaat, weet dan dat er komend jaar in Rotterdam meer dan genoeg te kiezen valt. Aan de politiek hoeft het niet te liggen. Nu de stemmers nog.

Dank u wel.”

De ‘groentrekkers’ in debat tijdens de Groeneconferentie